NIET-TECHNISCHE PROJECTSAMENVATTING
Naam van het project
Het fokken en houden van genetisch gewijzigde knaagdieren met en zonder potentieel ongerief. Het fokken en houden van genetisch gewijzigde knaagdieren met en zonder potentieel ongerief.
NTS-identificatiecode
NTS-NL-210905 v.1, 22-08-2022
Nationale identificatiecode van de NTS
Veld wordt niet gepubliceerd.
Land
Nederland
Taal
nl
Indiening bij EU
Veld wordt niet gepubliceerd.
ja
Duur van het project, uitgedrukt in maanden.
60
Trefwoorden
muis
rat
genetisch veranderd
fokken
Doel(en) van het project
Instandhouding van kolonies van bestendig genetisch gewijzigde dieren, niet gebruikt in andere procedures
Doelstellingen en verwachte voordelen van het project
Beschrijf de doelstellingen van het project (bijvoorbeeld het aanpakken van bepaalde wetenschappelijke onduidelijkheden, of wetenschappelijke of klinische behoeften).
Het doel van deze aanvraag is om fokken van genetisch veranderde dieren mogelijk te maken en een passend aantal dieren te leveren voor experimenten. Deze aanvraag is bedoeld voor het fokken van muizen en ratten waarvan al bekend is dat er ongerief optreedt en voor het fokken van nieuwe lijnen waarbij het mogelijk is dat er ongerief zal optreden.
Welke potentiële voordelen kan dit project opleveren? Leg uit hoe de wetenschap vooruit kan worden geholpen of mensen, dieren of het milieu uiteindelijk voordeel kunnen hebben bij het project. Maak, waar van toepassing, een onderscheid tussen voordelen op korte termijn (binnen de looptijd van het project) en voordelen op lange termijn (die mogelijk pas worden bereikt nadat het project is afgerond).
Binnen onze instelling wordt onderzoek gedaan naar onder andere de volgende aandachtsgebieden: hart- en vaatziekten, het afweersysteem, ontsteking en infectie, de hersenen en het zenuwstelsel, veroudering en het ontstaan en behandelingen van kanker bij de mens. Hiervoor is het in sommige gevallen nodig om genetisch veranderde muizen en ratten te gebruiken die gefokt worden in onze faciliteit. Er zullen alleen maar dieren gefokt en aangehouden worden welke noodzakelijk zijn om de vraagstelling binnen een goedgekeurd projectvoorstel te kunnen beantwoorden. De aandachtsgebieden weerspiegelen de specialisaties van het academische ziekenhuis.
Voorspelde schade
In welke procedures worden de dieren gewoonlijk gebruikt (bijvoorbeeld injecties, chirurgische procedures)? Vermeld het aantal en de duur van deze procedures.
Het fokken van de dieren gebeurt zodanig dat niet alle dieren (nakomelingen) de genetische verandering zullen hebben. Om vast te stellen na de geboorte of een nakomeling het gewenste gen draagt wordt voor speenleeftijd een minuscuul klein biopt uit het randje van een oortje genomen, waar met de zogenaamde PCR techniek kan worden vastgesteld of de verandering aanwezig is en in welke mate in het erfelijke materiaal (chromosoom). Daarnaast kan het noodzakelijk zijn een tweede knipje te nemen om de resultaten de bevestigen of een paar druppeltjes bloed af te nemen voor onderzoek. Het fokken van de dieren gebeurt zodanig dat niet alle dieren (nakomelingen) de genetische verandering zullen hebben. Om vast te stellen na de geboorte of een nakomeling het gewenste gen draagt wordt voor speenleeftijd een minuscuul klein biopt uit het randje van een oortje genomen, waar met de zogenaamde PCR techniek kan worden vastgesteld of de verandering aanwezig is en in welke mate in het erfelijke materiaal (chromosoom). Daarnaast kan het noodzakelijk zijn een tweede knipje te nemen om de resultaten de bevestigen of een paar druppeltjes bloed af te nemen voor onderzoek.
Wat zijn de verwachte gevolgen/nadelige effecten voor de dieren, bijvoorbeeld pijn, gewichtsverlies, inactiviteit/verminderde mobiliteit, stress, abnormaal gedrag, en wat is de duur van die effecten?
De genetische verandering kan aanleiding geven tot ongerief. De aard van het ongerief is afhankelijk wijziging in het erfelijke materiaal. Voorbeelden van stammen met licht ongerief zijn: een stam waarbij de ogen dicht blijven zitten en is gebleken dat zij daarvan geen hinder ondervinden voor het vinden van eten, drinken en hun nest; stammen met spierverzwakking die steeds erger wordt. De dieren worden bij milde verschijnselen gebruikt in experimenten en anders gedood. Voorbeelden van stammen met licht ongerief zijn: een stam waarbij een aantal dieren een waterhoofd ontwikkelt. Deze dieren worden onmiddellijk na diagnose gedood; een stam waarvan de dieren vanaf de oogafwijkingen kunnen hebben of waarvan het afweersysteem is onderdrukt. Dieren die epilepsie kunnen ontwikkelen hebben in de meeste gevallen licht ongerief (80%) door korte afwezigheid maar soms ook matig als ze een echte epileptische aanval krijgen. De genetische verandering kan aanleiding geven tot ongerief. De aard van het ongerief is afhankelijk wijziging in het erfelijke materiaal. Voorbeelden van stammen met licht ongerief zijn: een stam waarbij de ogen dicht blijven zitten en is gebleken dat zij daarvan geen hinder ondervinden voor het vinden van eten, drinken en hun nest; stammen met spierverzwakking die steeds erger wordt. De dieren worden bij milde verschijnselen gebruikt in experimenten en anders gedood. Voorbeelden van stammen met licht ongerief zijn: een stam waarbij een aantal dieren een waterhoofd ontwikkelt. Deze dieren worden onmiddellijk na diagnose gedood; een stam waarvan de dieren vanaf de oogafwijkingen kunnen hebben of waarvan het afweersysteem is onderdrukt. Dieren die epilepsie kunnen ontwikkelen hebben in de meeste gevallen licht ongerief (80%) door korte afwezigheid maar soms ook matig als ze een echte epileptische aanval krijgen.
Welke soorten en aantallen dieren zullen naar verwachting worden gebruikt? Wat zijn de verwachte ernstgraden en de aantallen dieren in elke ernstcategorie (per soort)?
Soort:
Totaal aantal
Geraamde aantallen naar ernstgraad
Terminaal
Licht
Matig
Ernstig
Muizen (Mus musculus)
7000
0
5600
1400
0
Ratten (Rattus norvegicus)
1000
0
1000
0
0
Wat gebeurt er met de dieren die aan het einde van de procedure in leven worden gehouden?
Soort:
Geraamd aantal te hergebruiken, in het habitat-/houderijsysteem terug te plaatsen of voor adoptie vrij te geven dieren
Hergebruikt
Teruggeplaatst
Geadopteerd
Muizen (Mus musculus)
5000
0
0
Ratten (Rattus norvegicus)
1000
0
0
Geef de redenen voor het geplande lot van de dieren na de procedure.
De dieren worden gebruikt in dierproeven met een projectvergunning voor genetisch aangepaste dieren, of voor verdere fok. Dieren die niet geschikt zijn om verder mee te fokken of niet worden gebruikt voor wetenschappelijke experimenten kunnen worden gebruikt als kooigenoot bij een dier dat anders alleen in een kooi zit, of voor onderwijs en training (andere vergunning). Dieren die daarvoor niet geschikt zijn worden gedood.
Toepassing van de drie V’s
1. Vervanging
Beschrijf welke diervrije alternatieven op dit gebied voorhanden zijn en waarom zij niet voor het project kunnen worden gebruikt.
Zolang genetisch veranderde muizen en ratten gebruikt worden voor onderzoek aan ziekten en biologische processen moeten deze dieren daarvoor gefokt worden. Daarvoor is geen proefdiervrij alternatief mogelijk. De fok wordt wel altijd afgestemd op de vergunde projecten.
2. Vermindering
Leg uit hoe de aantallen dieren voor dit project zijn bepaald. Beschrijf de stappen die zijn genomen om het aantal te gebruiken dieren te verminderen en de beginselen die zijn gebruikt bij het opzetten van de studies. Beschrijf, waar van toepassing, de praktijken die gedurende het hele project zullen worden toegepast om het aantal dieren die in overeenstemming met de wetenschappelijke doelstellingen werden gebruikt, tot een minimum te beperken. Deze praktijken kunnen bijvoorbeeld bestaan uit proefprojecten, computermodellen, het delen van weefsel en hergebruik.
Vermindering wordt nagestreefd door het fokken van genetisch gewijzigde dieren met ongerief te beperken tot wat nodig is om voor de experimenten voldoende dieren voort te brengen. Er zullen dus zo min mogelijk dieren gefokt worden als geen experimenten gepland staan met dieren uit de betreffende foklijn. Uitbreiding van de fok zal pas worden toegestaan als duidelijk is voor welke Vermindering wordt nagestreefd door het fokken van genetisch gewijzigde dieren met ongerief te beperken tot wat nodig is om voor de experimenten voldoende dieren voort te brengen. Er zullen dus zo min mogelijk dieren gefokt worden als geen experimenten gepland staan met dieren uit de betreffende foklijn. Uitbreiding van de fok zal pas worden toegestaan als duidelijk is voor welke experimenten de dieren gefokt worden. Minimaal eenmaal per jaar zal een evaluatie worden gedaan van de percentages van elke foklijn die gebruikt zijn in experimenten. Als dit laag is zal worden besproken met de onderzoeker of er een alternatief mogelijk is zoals stoppen van de fok en of het invriezen van de lijn.experimenten de dieren gefokt worden. Minimaal eenmaal per jaar zal een evaluatie worden gedaan van de percentages van elke foklijn die gebruikt zijn in experimenten. Als dit laag is zal worden besproken met de onderzoeker of er een alternatief mogelijk is zoals stoppen van de fok en of het invriezen van de lijn.
3. Verfijning
Geef voorbeelden van de specifieke maatregelen (bv. verscherpte monitoring, postoperatieve behandeling, pijnbestrijding, training van dieren) die in verband met de procedures moeten worden genomen om de welzijnskosten (schade) voor de dieren tot een minimum te beperken. Beschrijf de mechanismen om gedurende de looptijd van het project nieuwe verfijningstechnieken in gebruik te nemen.
Bij keuze tussen lijnen met en zonder ongerief zullen lijnen zonder ongerief worden verkozen boven die met ongerief. Indien mogelijk en toepasbaar zal onderzoekers geadviseerd worden het ongerief te voorkomen door de genetische verandering slechts voor een bepaalde periode toe te passen of tot één of enkele organen te beperken (in plaats van door het hele lichaam). Daar waar het ongerief gaat optreden naarmate de dieren ouder worden, of de mate van het ongerief toe zou kunnen nemen, wordt een maximum leeftijd opgenomen in het fokschema. Elke stam die te maken kan krijgen met de kans op aangeboren ongerief, kan op een specifieke wijze gehuisvest of behandeld worden zodat het ongerief voorkomen of tot een minimum beperkt wordt. Op deze manier willen we ook nieuwe lijnen analyseren waarvan bekend is dat er ongerief kan optreden om maatregelen te kunnen nemen om dit ongerief te voorkomen of te minimaliseren. Dit zal gebeuren op een projectvergunning van de onderzoeker. Hiervoor is een protocol in ontwikkeling om ongerief op jonge leeftijd snel te identificeren. Dit protocol is erop gericht afwijkingen in groei, gedrag of andere biologische processen snel op te sporen. Afhankelijk van het type ongerief kunnen dan passende maatregelen genomen worden om ongerief te beperken of te voorkomen. Als ongerief in één van de bovenstaande categorieën valt, kunnen dezelfde maatregelen genomen worden. Bij een ander type ongerief zal via een amendement een uitbreiding van dit voorstel worden ingediend.
Licht de keuze van de soorten en de bijbehorende levensstadia toe
Als knaagdier zullen hoofdzakelijk muizen worden gefokt. Jonge dieren zullen deels worden gebruikt als nieuwe fokpaartjes. Veel nakomelingen zullen gebruikt worden voor experimenten op andere vergunningen. Fokpaartjes zullen in bijna alle gevallen tot een leeftijd van maximaal 9 maanden worden gebruikt. Kooigenoten tot maximaal 1 jaar. Waar mogelijk wordt het fokoverschot gebruikt voor onderwijs en training van experimentele handelingen en het afnemen van biologisch materiaal. In het onderzoek worden veel minder ratten gefokt, omdat deze minder worden gebruikt. De levensstadia komen overeen met die van de muizen.Als knaagdier zullen hoofdzakelijk muizen worden gefokt. Jonge dieren zullen deels worden gebruikt als nieuwe fokpaartjes. Veel nakomelingen zullen gebruikt worden voor experimenten op andere vergunningen. Fokpaartjes zullen in bijna alle gevallen tot een leeftijd van maximaal 9 maanden worden gebruikt. Kooigenoten tot maximaal 1 jaar. Waar mogelijk wordt het fokoverschot gebruikt voor onderwijs en training van experimentele handelingen en het afnemen van biologisch materiaal. In het onderzoek worden veel minder ratten gefokt, omdat deze minder worden gebruikt. De levensstadia komen overeen met die van de muizen.
Voor een beoordeling achteraf geselecteerd project
Project geselecteerd voor BA?
nee
Termijn voor BA
Reden voor de beoordeling achteraf
Bevat ernstige procedures
Maakt gebruik van niet-menselijke primaten
Andere reden
Toelichting van de andere reden voor de beoordeling achteraf
Aanvullende velden
Nationaal veld 1
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 2
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 3
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 4
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 5
Veld wordt niet gepubliceerd.
Startdatum project
Veld wordt niet gepubliceerd.
Einddatum project
Veld wordt niet gepubliceerd.
Goedkeuringsdatum project
Veld wordt niet gepubliceerd.
ICD-code 1
Veld wordt niet gepubliceerd.
ICD-code 2
Veld wordt niet gepubliceerd.
ICD-code 3
Veld wordt niet gepubliceerd.
Link naar de eerdere versie van de NTS buiten het EC-systeem