Het effect van de wijze van vertering van nutriënten in het maagdarmstelsel op nutriënt gebruik, stikstofefficiëntie en dierwelzijn in groeiende varkens.
NTS-identificatiecode
NTS-NL-512372 v.1, 20-07-2022
Nationale identificatiecode van de NTS
Veld wordt niet gepubliceerd.
Land
Nederland
Taal
nl
Indiening bij EU
Veld wordt niet gepubliceerd.
ja
Duur van het project, uitgedrukt in maanden.
60
Trefwoorden
Groeiende varkens
Verterings kinetiek
Stikstofefficiëntie
Darmgezondheid
Abnormaal gedrag
Doel(en) van het project
Fundamenteel onderzoek: Gastro-intestinaal stelsel met inbegrip van de lever
Omzettinggericht en toegepast onderzoek: Diervoeding
Omzettinggericht en toegepast onderzoek: Dierenwelzijn
Doelstellingen en verwachte voordelen van het project
Beschrijf de doelstellingen van het project (bijvoorbeeld het aanpakken van bepaalde wetenschappelijke onduidelijkheden, of wetenschappelijke of klinische behoeften).
De huidige formulering van varkensvoer is gebaseerd op geschatte nutriënt- en energiegehaltes van voedergrondstoffen en de geschatte nutriënt- en energiebehoefte van het varken. Op dit moment houdt het voerderwaarderingssysteem geen rekening met interacties die plaatsvinden tussen verschillende nutriënten (zetmeel, eiwit, vezels) op het niveau van vertering en metabolisme (d.w.z. het gebruik van nutriënten nadat deze zijn opgenomen in het lichaam) in het varken. Het belangrijkste doel van dit project is om deze bestaande interacties te onderzoeken. Deze kennis kan uiteindelijk gebruikt worden om de formulering van varkensvoeders te optimaliseren zodat beter aan de behoefte van het varken kan worden voldaan met als gevolg dat uitscheiding van nutriënten, voornamelijk dat van stikstof, via urine en mest wordt geminimaliseerd. Daarnaast laat de huidige literatuur zien dat het gebruik van vezels in het voeder een positief effect heeft op de darmgezondheid van varkens. Dit project draagt bij tot nieuwe kennis op dit gebied omdat er door middel van lab analyses verschillende nutriëntfracties onderscheiden worden, waaronder verschillende vezel fracties. Binnen dit project wordt onderzocht wat voor effect ieder van deze fracties heeft op de populatie darmbacteriën en op de productie van eindproducten door deze bacteriën, bijvoorbeeld butyraat, welke een positief effect hebben op darmgezondheid. Het doel van dit onderzoek is om de huidige formulering van varkensvoeders te verbeteren om nutriëntuitscheiding te verminderen en darmgezondheid te verbeteren. Een ander doel van het project is het bestuderen van de verzadingseffecten van ieder van deze vezelfracties, omdat deze mogelijk kunnen leiden tot minder onnatuurlijk gedrag, zoals staartbijten. Daarnaast zullen de resultaten van dit project gebruikt worden om een al ontworpen in vitro model te valideren. Het model kan in de toekomst gebruikt worden om het effect van nieuwe voeders en voeradditieven op de wijze van vertering, met name de snelheid van het vrijkomen van nutriënten, te bestuderen zonder gebruik te maken van proefdieren.
Welke potentiële voordelen kan dit project opleveren? Leg uit hoe de wetenschap vooruit kan worden geholpen of mensen, dieren of het milieu uiteindelijk voordeel kunnen hebben bij het project. Maak, waar van toepassing, een onderscheid tussen voordelen op korte termijn (binnen de looptijd van het project) en voordelen op lange termijn (die mogelijk pas worden bereikt nadat het project is afgerond).
De belangrijkste potentiële uitkomst van het project is het beter voldoen aan de energie- en eiwitbehoefte van het varken door middel van het optimaliseren van de voermatrix. Het ultieme doel hiervan is om de benutting van nutriënten door het varken te verbeteren zodat er minder uitscheiding van nutriënten plaatsvindt. Dit doel wordt bereikt door het bestuderen van de wijze van vertering van nutriënten zoals eiwit en vezel en het bestuderen van de interactie tussen deze nutriënten op verteringsprocessen en op processen die plaatsvinden na absorptie (d.w.z. metabolisme). De resultaten van deze proeven zullen tegelijkertijd ook gebruikt worden om een al ontwikkeld in vitro model te valideren om toekomstig gebruik van proefdieren te verminderen. Een ander doel van dit project is het vergroten van dierwelzijn door middel van het onderscheiden van verschillende vezelcomponenten, door middel van lab analyses, en het gebruik hiervan te optimaliseren in de voerformulering. We willen het prebiotische effect (d.w.z voeding voor de goede darmbacteriën) van iedere vezelcomponent onderzoeken om darmgezondheid te bevorderen en de verzadigingseigenschappen van deze componenten gebruiken om onnatuurlijk gedrag te verminderen, met name dat van staartbijten. We verwachten dat alle resultaten direct implementeerbaar zijn in de praktijk wat de veehouder ook ten goede komt aangezien een hogere gezondheid betekent dat er minder werk verricht hoeft te worden aan het behandelen van zieke dieren. Dit draagt ook bij aan het verminderde gebruik van antibiotica in de veehouderij en daarmee ook aan het voorkomen van de ontwikkeling van antibiotica resistentie. Uiteindelijk zullen de resultaten van onze studies bijdragen aan een lagere druk van de veehouderij op het milieu door het verlagen van de uitstoot van nutriënten zoals stikstof in mest en urine. Verder dragen de resultaten van dit project bij aan het creëren van meer flexibiliteit in de formulering van voeders voor varkens waardoor alternatieve, duurzamere, lokale grondstoffen makkelijker in de nieuwe varkensvoeders kunnen worden opgenomen. Als gevolg zullen minder grondstoffen gebruikt hoeven te worden gebruikt die concurreren met humane consumptie.
Voorspelde schade
In welke procedures worden de dieren gewoonlijk gebruikt (bijvoorbeeld injecties, chirurgische procedures)? Vermeld het aantal en de duur van deze procedures.
1. Varkens worden gehuisvest zonder bodemmateriaal, zoals zaagsel of stro, gedurende het gehele experiment (~4 weken), omdat consumptie van dit materiaal de meting van de vertering van nutriënten, de snelheid waarmee de darminhoud door het maagdarmstelsel gaat en de stikstofefficiëntie beïnvloed.
2. Mestmonsters worden verzameld voor het meten van nutriënt verdwijning welke een maat is voor nutriëntabsorptie in de darm. Hiervoor zal een onverteerbare marker gevoerd worden welke geen invloed heeft op het welzijn van het varken. Afname van mest gebeurt op 3 verschillende tijdstippen om de adaptatie aan de verschillende voeders, met name de voeders hoog in vezel, te kunnen meten.
3. Varkens worden elke week gewogen: 5 keer in totaal.
4. Bloed wordt afgenomen (10-20 ml) uit de halsader. Bloed uit de poortader wordt verzameld na doding. (1x)
5. Varkens worden individueel gehuisvest voor een periode van 3 dagen zodat individuele opname van voer gegarandeerd en gekwantificeerd kan worden voorafgaand aan doding. Dit is nodig voor metingen aan passagesnelheid van de darminhoud en nutriënt verdwijning uit het maag-darmkanaal.
6. Varkens worden gedood voor verzameling van monsters uit het maagdarmkanaal. Deze monsters zijn nodig om passagesnelheid van de darminhoud, nutriënt verdwijning en darmgezondheid te bepalen, maar zijn voornamelijk van belang om de bestaande interacties tussen verschillende nutriënten die plaatsvinden in het maagdarmkanaal te onderzoeken.
Wat zijn de verwachte gevolgen/nadelige effecten voor de dieren, bijvoorbeeld pijn, gewichtsverlies, inactiviteit/verminderde mobiliteit, stress, abnormaal gedrag, en wat is de duur van die effecten?
De varkens krijen geen bodemmateriaal, zoals zaagsel of stro tot hun beschikking omdat consumptie van het materiaal de verteringsmeting beïnvloedt. Om nadelige effecten hiervan te verkleinen worden de hokken uitgerust met niet-eetbare verrijkingsmaterialen. Daarnaast worden varkens individueel gehuisvest voor 3 dagen wat het gedrag van het varken nadelig kan beïnvloeden aangezien varkens sociale dieren zijn. De tijd dat varkens individueel gehuisvest zijn is geminimaliseerd om de stress welke hierdoor ondervonden wordt zo laag mogelijk te houden. Verder hebben de varkens te allen tijde de mogelijkheid tot neus-neus contact met varkens in de naastgelegen hokken om verdere nadelige effecten van individuele huisvesting te minimaliseren. Varkens worden verdoofd met een intramusculaire injectie wat voor enige (kortdurende) pijn kan zorgen. Om verdere pijn te voorkomen worden bloedmonsters na verdoving genomen.
Welke soorten en aantallen dieren zullen naar verwachting worden gebruikt? Wat zijn de verwachte ernstgraden en de aantallen dieren in elke ernstcategorie (per soort)?
Soort:
Totaal aantal
Geraamde aantallen naar ernstgraad
Terminaal
Licht
Matig
Ernstig
Varkens (Sus scrofa domesticus)
160
0
160
0
0
Wat gebeurt er met de dieren die aan het einde van de procedure in leven worden gehouden?
Soort:
Geraamd aantal te hergebruiken, in het habitat-/houderijsysteem terug te plaatsen of voor adoptie vrij te geven dieren
Hergebruikt
Teruggeplaatst
Geadopteerd
Geef de redenen voor het geplande lot van de dieren na de procedure.
In totaal zullen 160 dieren worden gedood. Dit is nodig om in de verschillende darmdelen de inhoud te kunnen bepalen. Varkens die niet gedood worden (n=200) zullen herintroduceerd worden in de normale populatie en uiteindelijk gebruikt worden voor humane consumptie. Deze 200 dieren ervaren minder dan mild ongerief.
Toepassing van de drie V’s
1. Vervanging
Beschrijf welke diervrije alternatieven op dit gebied voorhanden zijn en waarom zij niet voor het project kunnen worden gebruikt.
Alternatieven voor onderzoek naar verteringsprocessen in varkens zijn in vitro en organoïde modellen (d.w.z. mini organen gemaakt van weefsel of stamcellen). In vergelijking met onderzoek in het dier zelf, zijn in vitro modellen minder dynamisch (geen verdwijning van eindproducten/geen dynamische ontwikkeling van microbiota in de darm) en om deze reden moet het al bestaande in vitro model gevalideerd worden om interacties tussen nutriënten welke plaatsvinden in de darm te onderzoeken. Ook organoïde modellen zijn beperkend ten opzichte van het dier. Organoïde modellen zijn specifiek gericht op bepaalde organen en kunnen niet de interactie tussen processen die plaatsvinden in verschillende organen simuleren (passagesnelheden in maag, dunne darm en dikke darm vs. mate van vertering in verschillende delen van de darm), wat een belangrijk doel is van dit onderzoek. Hoewel deze modellen op dit moment niet geschikt zijn voor dit onderzoek, worden de resultaten wel gebruikt om een al ontwikkeld in vitro model gericht op mate en wijze van vertering te valideren. Dit zal uiteindelijk tot minder proefdieren leiden.
2. Vermindering
Leg uit hoe de aantallen dieren voor dit project zijn bepaald. Beschrijf de stappen die zijn genomen om het aantal te gebruiken dieren te verminderen en de beginselen die zijn gebruikt bij het opzetten van de studies. Beschrijf, waar van toepassing, de praktijken die gedurende het hele project zullen worden toegepast om het aantal dieren die in overeenstemming met de wetenschappelijke doelstellingen werden gebruikt, tot een minimum te beperken. Deze praktijken kunnen bijvoorbeeld bestaan uit proefprojecten, computermodellen, het delen van weefsel en hergebruik.
Het aantal dieren wat wordt gebruikt in ieder experiment is bepaald door middel van power berekeningen. De variatie gebruikt voor deze berekening is gebaseerd op werkelijke variatie geschat over meerdere proeven die uitgevoerd zijn op onze eigen proeffaciliteiten. Voorafgaand aan de eerste experimenten zal een onderzoek uitgevoerd worden waarbij de resultaten van eerder uitgevoerde onderzoeken samen worden genomen om een betere uitspraak te doen over de effecten van verschillende eiwit- en vezelfracties en niveaus. Een in vitro model wat de wijze en mate van vertering simuleert is reeds ontwikkeld en zal worden gebruikt voor selectie van grondstoffen welke gebruikt gaan worden in de proefvoeders om de juiste contrasten in alle experimenten te creëren. Ook is er al eerder een proef uitgevoerd op onze proeffaciliteiten waarin we onderzoek hebben gedaan naar het moment van voeropname (dag of nacht) op het gebruik van nutriënten door varkens. Al deze stappen die gezet zijn en nog gezet zullen worden, dragen bij aan het opstellen van nuttige en gerechtvaardigde hypotheses, wat uiteindelijk het benodigde aantal proefdieren zal reduceren.
3. Verfijning
Geef voorbeelden van de specifieke maatregelen (bv. verscherpte monitoring, postoperatieve behandeling, pijnbestrijding, training van dieren) die in verband met de procedures moeten worden genomen om de welzijnskosten (schade) voor de dieren tot een minimum te beperken. Beschrijf de mechanismen om gedurende de looptijd van het project nieuwe verfijningstechnieken in gebruik te nemen.
In alle experimenten zullen varkens op gepaste wijze worden behandeld. Verzorgers zullen met regelmaat contact maken met de varkens wat een positief effect heeft op de stressniveaus gedurende de experimentele handelingen. Alle varkens zullen nauwlettend in de gaten worden gehouden, de status van gezondheid en welzijn zal tijdens ieder experiment dagelijks gecontroleerd en gedocumenteerd worden. Ook zal staartbijt incidentie gescoord worden. Medische behandelingen zullen worden uitgevoerd wanneer noodzakelijk. Varkens hebben toegang tot niet-eetbare verrijkingsmaterialen om stress gedurende de proef te minimaliseren. Stikstof efficiëntie wordt indirect gemeten door middel van een stikstofbalans om stress te verminderen wat inhoudt dat urine en mest worden verzameld op een niet-invasieve manier. Omdat varkens sociale dieren zijn worden varkens gedurende de eerste 3 weken in groepen van 3 gehuisvest. Er is besloten om 1 varken per hok individueel te huisvesten voor 3 dagen en aansluitend te doden terwijl voldoende power over blijft voor de rest van de studie. De dieren die niet gedood worden omwille van de proef zijn geen proefdieren en zullen commercieel gehouden worden totdat ze het slachtgewicht bereikt hebben, of zullen verkocht worden aan een commercieel bedrijf. Deze dieren worden dus niet opgenomen in de proefdieraantallen. Bloedmonsters en het doden van de dieren worden beide uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Licht de keuze van de soorten en de bijbehorende levensstadia toe
De fysiologie van het maag-darmkanaal is afhankelijk van de diersoort met als gevolg dat ook interacties die plaatsvinden tussen nutriënten op het niveau van vertering en gebruik na absorptie soort-specifiek zijn. Effecten van specifieke nutriënten en grondstoffen kunnen om deze redenen anders worden beoordeeld in verschillende diersoorten. Daarom kunnen de onderzoeksvragen binnen dit project alleen direct worden bestudeerd in het varken. Voor de experimenten in dit project wordt een groeiend varken (30-50 kg lichaamsgewicht) gebruikt. We hebben gekozen voor een iets ouder dier omdat de fermentatie capaciteit van deze dieren beter ontwikkeld is. Verder is het vraagstuk rondom abnormaal gedrag zoals staartbijten relevanter in oudere dan jongere varkens.
Voor een beoordeling achteraf geselecteerd project
Project geselecteerd voor BA?
nee
Termijn voor BA
Reden voor de beoordeling achteraf
Bevat ernstige procedures
Maakt gebruik van niet-menselijke primaten
Andere reden
Toelichting van de andere reden voor de beoordeling achteraf
Aanvullende velden
Nationaal veld 1
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 2
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 3
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 4
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 5
Veld wordt niet gepubliceerd.
Startdatum project
Veld wordt niet gepubliceerd.
Einddatum project
Veld wordt niet gepubliceerd.
Goedkeuringsdatum project
Veld wordt niet gepubliceerd.
ICD-code 1
Veld wordt niet gepubliceerd.
ICD-code 2
Veld wordt niet gepubliceerd.
ICD-code 3
Veld wordt niet gepubliceerd.
Link naar de eerdere versie van de NTS buiten het EC-systeem