NIET-TECHNISCHE PROJECTSAMENVATTING
Naam van het project
Training in eenvoudige en complexe handelingen met proefdieren
NTS-identificatiecode
NTS-NL-813686 v.1, 14-09-2022
Nationale identificatiecode van de NTS
Veld wordt niet gepubliceerd.
Land
Nederland
Taal
nl
Indiening bij EU
Veld wordt niet gepubliceerd.
ja
Duur van het project, uitgedrukt in maanden.
60
Trefwoorden
training biotechniek
onderwijs
Doel(en) van het project
Hoger onderwijs
Opleiding voor het verwerven, op peil houden of verbeteren van beroepsvaardigheden
Doelstellingen en verwachte voordelen van het project
Beschrijf de doelstellingen van het project (bijvoorbeeld het aanpakken van bepaalde wetenschappelijke onduidelijkheden, of wetenschappelijke of klinische behoeften).
De doelstelling van dit project is om medewerkers (dierverzorgers/biotechnici/onderzoekers/studenten) en cursisten die elders met proefdieren gaan werken te trainen in een aantal biotechnische handelingen aan proefdieren in het kader van opbouwen en onderhouden van dierverzorgende en biotechnische vaardigheden. Bevoegde of nog onbevoegde medewerkers voeren onder toezicht van hiertoe aangewezen trainers handelingen uit aan proefdieren. Zodoende bekwamen zij zich in de technieken en handelingen die nodig zijn voor het verzorgen van de dieren of het uit te voeren onderzoek op een wijze die het – onder omstandigheden – maximale welzijn van het proefdier garandeert. Wij geven met dit project invulling aan de wettelijke verplichting m.b.t. training en educatie van medewerkers.
Welke potentiële voordelen kan dit project opleveren? Leg uit hoe de wetenschap vooruit kan worden geholpen of mensen, dieren of het milieu uiteindelijk voordeel kunnen hebben bij het project. Maak, waar van toepassing, een onderscheid tussen voordelen op korte termijn (binnen de looptijd van het project) en voordelen op lange termijn (die mogelijk pas worden bereikt nadat het project is afgerond).
De opbrengst is dat de getrainde techniek in een dierexperiment op de juiste wijze door de uitvoerende medewerkers wordt uitgevoerd. Hierdoor wordt de kans op ongeplande uitval van dieren verlaagd, het ongerief verminderd en de wetenschappelijke betrouwbaarheid van een experiment verhoogd. Een adequate training en het aanleren van een pro‐welzijn houding t.o.v. proefdieren zal het dierenleed verminderen dat tijdens het uitvoeren van experimenten kan ontstaan. Biotechnici, dierverzorgers, studenten en onderzoekers worden getraind zodat zij vertrouwd raken met het uitvoeren van een dierexperiment en proefdieren in het algemeen. Er wordt een bekwaamheidsdossier bijgehouden van iedereen die technieken aanleert of die zijn of haar bekwaamheid door training onderhoudt.
Voorspelde schade
In welke procedures worden de dieren gewoonlijk gebruikt (bijvoorbeeld injecties, chirurgische procedures)? Vermeld het aantal en de duur van deze procedures.
ratten en muizen: simpele biotechnische handelingen zoals oppakken en vasthouden, injecties, bloedafname, onder anesthesie brengen, dodingsmethoden. complexe chirurgische handelingen waarbij de dieren onder anesthesie worden gebracht en een operatie wordt verricht. De dieren zullen ofwel na de operatie onder anesthesie gedood worden, of indien nodig wakker worden gemaakt na de operatie om te kunnen beoordelen of de deze geslaagd is. zebravissen: simpele biotechnische handelingen zoals uit het water nemen en vasthouden, injecties, bloedafname, onder anesthesie brengen, dodingsmethoden.
Wat zijn de verwachte gevolgen/nadelige effecten voor de dieren, bijvoorbeeld pijn, gewichtsverlies, inactiviteit/verminderde mobiliteit, stress, abnormaal gedrag, en wat is de duur van die effecten?
De dieren kunnen kortdurende angst, pijn, of stress hebben, doordat er (biotechnische) handelingen met hen worden uitgevoerd door mensen die hier nog niet ervaren in zijn. De training is juist bedoeld om ervaring hierin op te doen. Een bekwame trainer zal de training begeleiden en ingrijpen wanneer dit nodig is.
Welke soorten en aantallen dieren zullen naar verwachting worden gebruikt? Wat zijn de verwachte ernstgraden en de aantallen dieren in elke ernstcategorie (per soort)?
Soort:
Totaal aantal
Geraamde aantallen naar ernstgraad
Terminaal
Licht
Matig
Ernstig
Muizen (Mus musculus)
4100
410
3075
615
0
Ratten (Rattus norvegicus)
3550
355
2663
532
0
Zebravissen (Danio rerio)
2200
220
1980
0
0
Wat gebeurt er met de dieren die aan het einde van de procedure in leven worden gehouden?
Soort:
Geraamd aantal te hergebruiken, in het habitat-/houderijsysteem terug te plaatsen of voor adoptie vrij te geven dieren
Hergebruikt
Teruggeplaatst
Geadopteerd
Geef de redenen voor het geplande lot van de dieren na de procedure.
De dieren zullen worden gedood omdat ofwel het doden zelf een biotechnische handeling is die getraind moet worden, of om de dieren verder ongerief te besparen, of de dieren worden gedood omdat zij al overtollig waren en niet herplaatst kunnen worden omdat zij genetisch gemodificeerd zijn.
Toepassing van de drie V’s
1. Vervanging
Beschrijf welke diervrije alternatieven op dit gebied voorhanden zijn en waarom zij niet voor het project kunnen worden gebruikt.
Om de gewenste vaardigheid te krijgen en deze te toetsen, moet zowel met dode als met levende dieren worden geoefend. De training begint standaard met een theoretische scholing, gevolgd door uitleg van de te leren handeling. Voordat er op een dier wordt geoefend, wordt indien mogelijk eerst geoefend op kunstmatige modellen of dode dieren. Om bekwaam te worden in handelingen met dieren is het noodzakelijk om dit te oefenen op levende dieren.
2. Vermindering
Leg uit hoe de aantallen dieren voor dit project zijn bepaald. Beschrijf de stappen die zijn genomen om het aantal te gebruiken dieren te verminderen en de beginselen die zijn gebruikt bij het opzetten van de studies. Beschrijf, waar van toepassing, de praktijken die gedurende het hele project zullen worden toegepast om het aantal dieren die in overeenstemming met de wetenschappelijke doelstellingen werden gebruikt, tot een minimum te beperken. Deze praktijken kunnen bijvoorbeeld bestaan uit proefprojecten, computermodellen, het delen van weefsel en hergebruik.
Voorafgaand aan iedere training wordt bepaald of de training daadwerkelijk nodig is en hoeveel dieren hiervoor gebruikt mogen worden met inachtneming van de alternatieven zoals hierboven geschetst om zo het aantal dieren zo laag mogelijk te houden. Indien mogelijk wordt altijd begonnen met oefenen op dode dieren of kunstmateriaal. Pas als de ‘trainee’ voldoende bekwaam is, wordt de overstap gemaakt naar een levend dier. Er wordt zo veel mogelijk geprobeerd om meerdere technieken en/of met meer mensen op één dier te oefenen. Omdat medewerkers met deze training doorlopend hun vaardigheden op peil houden, worden experimentele technieken op de juiste wijze uitgevoerd. Dit levert betrouwbare resultaten op waardoor uiteindelijk minder proefdieren nodig zijn. Er zullen voor de trainingen vooral surplus dieren worden gebruikt. Namelijk dieren die na einde experiment in leven blijven, dieren die overblijven uit fok of kweek, en dieren die om andere redenen overtollig zijn.
3. Verfijning
Geef voorbeelden van de specifieke maatregelen (bv. verscherpte monitoring, postoperatieve behandeling, pijnbestrijding, training van dieren) die in verband met de procedures moeten worden genomen om de welzijnskosten (schade) voor de dieren tot een minimum te beperken. Beschrijf de mechanismen om gedurende de looptijd van het project nieuwe verfijningstechnieken in gebruik te nemen.
Door op de juiste wijze biotechnische handelingen toe te passen wordt ongerief zoveel mogelijk beperkt. Er worden passende rusttijden voor de dieren vastgesteld, zodat een dier niet overbelast wordt. Hoe vaak een handeling wordt uitgevoerd hangt onder andere af van de invasiviteit van de techniek, de bekwaamheid van de trainee en het verloop van de training. Elke trainee staat onder verantwoordelijkheid van een ervaren trainer, die bepaalt wanneer de leercurve een volgende stap in het onderwijstraject toelaat. Er wordt alleen getraind met trainers die bekwaam zijn (en als zodanig zijn beoordeeld) in het hanteren en behandelen van deze diersoorten. Om het ongerief zoveel mogelijk te vermijden en/of te verminderen wordt er indien nodig gebruik gemaakt van adequate sedatie, anesthesie en/of pijnstilling. Waar mogelijk wordt de techniek geoefend op een dier onder volledige anesthesie, welke aansluitend zonder bij te komen op humane wijze wordt gedood. Er wordt voorkomen dat een dier meer ongerief zal krijgen dan toegestaan voor deze training (terminaal, licht of matig), door het dier tijdig te doden.
Licht de keuze van de soorten en de bijbehorende levensstadia toe
Gezien de wettelijk voorgeschreven diersoort specifieke vaardigheid wordt er altijd getraind met de diersoorten waarmee ook onderzoek wordt uitgevoerd. De leeftijd van de dieren kan varieren van juveniel tot volwassen en zal afhangen van de beschikbaarheid van dieren die overtollig zijn (na experiment of uit fok of kweek), de handeling die getraind moet worden en eventueel de vereisten van het onderzoek waarvoor geoefend wordt.
Voor een beoordeling achteraf geselecteerd project
Project geselecteerd voor BA?
nee
Termijn voor BA
Reden voor de beoordeling achteraf
Bevat ernstige procedures
Maakt gebruik van niet-menselijke primaten
Andere reden
Toelichting van de andere reden voor de beoordeling achteraf
Aanvullende velden
Nationaal veld 1
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 2
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 3
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 4
Veld wordt niet gepubliceerd.
Nationaal veld 5
Veld wordt niet gepubliceerd.
Startdatum project
Veld wordt niet gepubliceerd.
Einddatum project
Veld wordt niet gepubliceerd.
Goedkeuringsdatum project
Veld wordt niet gepubliceerd.
ICD-code 1
Veld wordt niet gepubliceerd.
ICD-code 2
Veld wordt niet gepubliceerd.
ICD-code 3
Veld wordt niet gepubliceerd.
Link naar de eerdere versie van de NTS buiten het EC-systeem