In dit deel worden de initiatieven beschreven die de lidstaten hebben genomen om het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU te bevorderen.
In dit deel wordt met name de volgende informatie verstrekt:
Deze pagina wordt beheerd door de Europese Commissie. De informatie op deze pagina geeft niet noodzakelijk het officiële standpunt van de Europese Commissie weer. De Commissie aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens waarnaar in dit document wordt verwezen. Gelieve de juridische mededeling te raadplegen voor de auteursrechtelijke regeling voor Europese pagina's.
Overheidsbeleid ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest bij de wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht.
In het door het bondsministerie van Justitie en Consumentenbescherming (Bundesministerium der Justiz und für Verbraucherschutz) gepubliceerde handboek voor wetgevingstechniek (Handbuch der Rechtsförmlichkeit), dat aanbevelingen bevat over de vorm en de indiening van wet- en regelgevingshandelingen van de bondsministeries, wordt bepaald dat wetsontwerpen om het federale recht aan te passen aan het recht van de Europese Unie verenigbaar moeten zijn met het Handvest. Indien nodig moet deze eis in de toelichting worden vermeld.
http://www.bmjv.de/DE/Themen/RechtssetzungBuerokratieabbau/HDR/HDR_node.html
In het “Nationaal actieplan tegen racisme – Standpunten en maatregelen om het hoofd te bieden aan ideologieën die de ongelijkheid bevorderen en aan de discriminatie die hiermee verband houdt” (“Nationaler Aktionsplan gegen Rassismus – Positionen und Maßnahmen zum Umgang mit Ideologien der Ungleichwertigkeit und den darauf bezogenen Diskriminierungen”, 2017), wordt het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie uitdrukkelijk vermeld in het rechts- en regelgevingskader (blz. 13). De Bondsregering ziet het nationale actieplan echter als het referentiekader voor haar toekomstige dialogen met de samenleving.
http://www.bundesregierung.de/breg-de/suche/nationaler-aktionsplan-gegen-rassismus-1145356
De Duitse gerechtelijke academie (Deutsche Richterakademie) organiseert seminars en conferenties over de toepassing van het Handvest (https://www.deutsche-richterakademie.de/).
Het evenement “Inleiding tot het Europees recht – in het bijzonder het recht van de Europese Unie” (“Einführung in das Europarecht – Insbesondere Recht der Europäischen Union”) van de Duitse gerechtelijke academie, dat zich richt op rechters en officieren van justitie, gaat bijvoorbeeld over de materiële aspecten van het recht van de Europese Unie, met name het Handvest, en de gevolgen hiervan voor het nationale rechtsstelsel.
De conferentie van de Duitse gerechtelijke academie “Bestuurlijke rechtspraak – Effectieve rechtsbescherming in de dagelijkse praktijk” (“Verwaltungsgerichtsbarkeit – Effektiver Rechtsschutz in der täglichen Praxis”) is gericht op administratieve rechters en gaat onder meer over de mensenrechten in het dagelijkse werk van rechters.
Het Handvest wordt in verschillende leerprogramma’s van de federale hogeschool voor openbaar bestuur (Hochschule des Bundes für öffentliche Verwaltung) bestudeerd (https://www.hsbund.de/).
De bestudering van het Handvest valt binnen het leerprogramma “Administratief beheer” bij de afdeling Intern algemene bestuur. In algemene zin worden de grondrechten en de mensenrechten niet meer uitsluitend behandeld in een nationaal kader, maar worden alle wetboeken op het gebied van grondrechten en mensenrechten in acht genomen die van toepassing zijn op de Bondsrepubliek Duitsland, d.w.z. de grondwet (Grundgesetz), het Handvest en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Bij de afdeling Bundespolizei (Duitse federale politie) wordt het Handvest behandeld in het kader van de bovenbouwcursus “Mensenrechten en democratie in de Europese Unie”, onder de titel “Europese bescherming van de grondrechten”.
Er wordt in het Handvest onderwezen in het bachelorprogramma van de afdeling Recherche. De behandeling ervan vindt plaats in het kader van zowel de verplichting om bij politieoptredens rekening te houden met de grondrechten en de mensenrechten als de inachtneming van Richtlijn (EU) 2016/680.
Bij de afdeling Inlichtingendiensten komt het Handvest aan de orde bij de vakken “Europees en internationaal recht”, “Publiekrecht”, “Inlichtingenrecht” en “Constitutioneel recht”.
Bij de federale hogeschool voor openbaar bestuur (Bundesakademie für die öffentliche Verwaltung) (https://www.bakoev.bund.de/DE/00_Home/Functions/StartseitenTeaser/Fortbildung.html) wordt in het Handvest onderwezen tijdens gemeenschappelijke seminars over de werking van de Europese Unie. In het verleden heeft de hogeschool in het kader van de reeks “EU Special” bovendien seminars gegeven over het “Handvest van de grondrechten van de Europese Unie”.
Het verkrijgen van kennis van en inzicht in het Handvest wordt op het niveau van de deelstaten bevorderd, met name bij rechtenstudies.
Overeenkomstig artikel 5 bis, lid 2, derde zin, van de wet op het rechtersambt (Deutsches Richtergesetz), zijn de fundamentele gebieden van het burgerlijk recht, het strafrecht, het publiekrecht en het procesrecht, ook in samenhang met het Europees recht, verplichte studievakken bij rechtenstudies. Daardoor maakt ook het Handvest, waarnaar wordt verwezen in artikel 6, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, deel uit van de voor studies en examens gebruikte basisteksten.
Voorbeeld Nedersaksen
Bij de selectie van examens voor met name de verplichte vakken, zorgt het examenbureau voor rechtenstudies (Landesjustizprüfungsamt) van de deelstaat Nedersaksen, via een groot scala aan onderwerpen, dat de studenten tijdens hun studie kennis van het Europees recht en dus van het Handvest vergaren. Hetzelfde geldt voor mondelinge examens voor verplichte vakken over bijvoorbeeld de bescherming van persoonsgegevens en de bescherming van het milieu op grond van respectievelijk de artikelen 8 en 37 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
In Baden-Württemberg worden de solidariteitsrechten die zijn vastgelegd in de artikelen 27 e.v. van het Handvest (met inbegrip van de bescherming van de gezondheid en van het gezins- en beroepsleven en rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en ‑voorwaarden) behandeld tijdens verschillende evenementen in het kader van de permanente scholing van leidinggevenden en de scholing van leden van personeelscomités en comités op het gebied van gezondheidsbeheer. Ook bij vakconferenties over materieel recht worden de regelgevingsgebieden van het Handvest behandeld, bijvoorbeeld bij conferenties over het recht op bescherming (artikelen 25 en 26), het familierecht (artikelen 9 en 24) en het asielrecht (artikel 18).
Meerdere permanente scholingsactiviteiten hebben het door het Handvest gewaarborgde recht op gelijkheid als onderwerp (non-discriminatie, culturele verscheidenheid, rechten van het kind, rechten van ouderen en integratie van personen met een handicap). Op deelstaatniveau bijvoorbeeld worden de rechten van personen met een ernstige handicap onderwezen bij de scholing van diensthoofden. In 2021 werd bovendien permanente scholing aangeboden aan verwanten van personen met een ernstige handicap die werkzaam zijn bij de rechterlijke macht.
Op 25 mei 2016 heeft de Burgerschap van Bremen (Bremische Bürgerschaft), decreet Drs. 19/370 aangenomen, getiteld “Beschermen van de grondrechten in heel Europa” (“Grundrechte europaweit schützen”). Dit decreet benadrukt het belang van het Handvest en zet de landsregering (senaat) ertoe aan het belang van de bescherming van de mensenrechten op federaal en Europees niveau, alsook bij Europese partners (met name stedenbanden), onder de aandacht te brengen en ernaar te streven de grondrechten in acht te nemen en ten uitvoer te leggen.
http://www.bremische-buergerschaft.de/dokumente/wp19/land/protokoll/b19l0021.pdf
http://www.bremische-buergerschaft.de/dokumente/wp19/land/drucksache/D19L0370.pdf
De vrije en Hanzestad Hamburg spant zich al lang in voor een samenleving zonder discriminatie waarin iedereen gelijke kansen heeft, ongeacht iemands geslacht, seksuele geaardheid, afkomst, leeftijd, handicap, godsdienst of overtuigingen. In dit verband zijn al verschillende doelen gerealiseerd, zoals met name blijkt uit de volgende kaderprogramma’s en concepten van de senaat:
De Vrijstaat Beieren voert het recht op non-discriminatie uit dat is verankerd in artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, door racistische of xenofobe misdaden en andere misdaden tegen de menselijke waardigheid systematisch strafrechtelijk te vervolgen. In samenwerking met het centraal orgaan voor de bestrijding van extremisme en terrorisme (Zentralstelle zur Bekämpfung von Extremismus und Terrorismus)) van het landelijk parket in München, heeft de Beierse rechterlijke macht op 1 januari 2017 een onderzoeksdienst in het leven geroepen, die tegelijkertijd een coördinerende rol speelt en als intern en extern aanspreekpunt fungeert. Om de strijd tegen strafbare feiten waarbij sprake is van haatzaaien op het internet beter te kunnen voeren, beschikken alle parketten sinds 1 januari 2020 over een afdeling die zich uitsluitend richt op de problematiek van haatzaaien. Voor de Beierse rechterlijke macht is bovendien een verantwoordelijke aangesteld die zich hiermee bezighoudt. Binnen de Beierse justitie bestaan met name ontwerpmaatregelen voor bepaalde verschijnselen, zoals de strijd tegen misdrijven waarbij sprake is van antisemitisme en extreemrechtse motieven.
Bovendien neemt de Beierse rechterlijke macht actief deel aan het project “Working with the European Public Prosecutor’s Office at decentralised level – training materials und legal seminars for prosecutors, investigating judges and defence lawyers”. Dit project van de Academie voor Europees Recht richt zich samen met nationale en Europese deskundigen op het opzetten van hulpmiddelen voor permanente scholing over de samenwerking met het Europees Openbaar Ministerie en het organiseren van scholingsactiviteiten op nationaal niveau.
In het kader van de scholing van leerkrachten van openbare scholen van de deelstaat Rijnland-Palts bestuderen de leerling-leerkrachten van het kwalificatieprogramma voor mensenrechteneducatie van de universiteit van Koblenz-Landau vooral vraagstukken op het gebied van het Europees recht en dus het Handvest.
https://www.uni-koblenz-landau.de/de/landau/fb6/mrb/zertifikat/Moduluebersicht
Instrumenten die een beter inzicht verschaffen in het Handvest en duidelijker maken wanneer het van toepassing is
In 2019 heeft het federale antidiscriminatiebureau (Antidiskriminierungsstelle des Bundes) een expertiserapport uitgebracht om de criteria uit de algemene wet op de gelijke behandeling (Allgemeines Gleichbehandlungsgesetz) te verduidelijken en te verruimen, rekening houdend met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie:
Baden-Württemberg
In juli 2020 heeft het ministerie van Justitie en voor Europa (Ministerium der Justiz und für Europa) in Karlsruhe een evenement met het thema “De rechtsstaat in de Europese Unie” (“Rechtsstaatlichkeit in der Europäischen Union”) georganiseerd in het kader van het Duitse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Het evenement richtte zich niet uitsluitend tot de vijftigtal genodigden uit het justitiedomein, de politiek en de wereld van het recht, maar ook tot een groot publiek dat het evenement via een rechtstreekse uitzending kon volgen.
In de zomer van 2017 heeft het ministerie van Justitie en voor Europa een initiatief gelanceerd onder de titel “Wegwijs in de regels: lessen over de rechtsstaat voor vluchtelingen” (“Richtig. Ankommen. Rechtsstaatsunterricht für Flüchtlinge”), met als doel op een laagdrempelige manier basiskennis over te brengen over het democratische staatsstelsel in de Bondsrepubliek Duitsland. De fundamentele waarden die hierin worden onderwezen, zoals de democratie, de rechtsstaat, de vrijheid van godsdienst en de gelijkheid van mannen en vrouwen, zijn eveneens in het Handvest vastgelegd.
Via het project “Rechtsstaat macht Schule” (“De rechtsstaat op school”) biedt het ministerie van Justitie, in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken (Innenministerium), alle middelbare scholen in de deelstaat de mogelijkheid van een rollenspel waardoor de leerlingen een beeld krijgen van de taken en functies van de rechterlijke macht en van de basisbeginselen van de rechtsstaat, waaronder waarborging van de grondrechten.
http://www.justiz-bw.de/,Lde/Startseite/Service/Projekt_+Rechtsstaat+macht+Schule
Vrijstaat Beieren
De Beierse rechterlijke macht heeft begin 2016 een “rechtencursus voor vluchtelingen en asielzoekers” gelanceerd, die wordt gegeven door rechters en officieren van justitie en door griffiers en reclasseringsambtenaren. Het doel van deze cursus is mensen die serieus overwegen om in het land te blijven, inzicht te verschaffen in de basisregels en de gemeenschappelijke waarden van de samenleving en het rechtsstelsel van zowel Duitsland als Europa. De nadruk wordt daarbij gelegd op de waarden die zijn vastgelegd in het Handvest, zoals die van de grondwet, de rechtsstaat enz. Deze rechtencursus kan ook worden gevolgd door klassen voor arbeidsmarktintegratie van scholen voor beroepsopleidingen in Beieren. Ter ondersteuning van de onderwijseenheden publiceert het Beierse ministerie van Justitie (Staatsministerium der Justiz) lesmateriaal waarin ook de in het Handvest vastgelegde waarden terugkomen.
Deelstaat Bremen
In de afgelopen jaren heeft Europapunkt Bremen (http://www.europapunktbremen.de) meerdere evenementen georganiseerd die verband hielden met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het Handvest en het thematische gebied dat het bestrijkt, maken deel uit van de inspanningen van Europapunkt Bremen om verschillende doelgroepen (scholieren, studenten en volwassenen) hiervan bewust te maken.
In 2017 en 2019 werden door de afdeling Europa in samenwerking met de Europese Commissie twee grote jeugdevenementen georganiseerd onder de titel “Stel je vraag aan Europa” (“Deine Frage an Europa”). Dit gebeurde in de vorm van “BarCamps”. Tijdens deze dagen werd diepgaand gedebatteerd over de grondrechten van de Europese Unie.
Op Europees niveau biedt de Academie voor Europees Recht (http://www.era.int/) permanente scholing voor rechters en andere leden van de rechterlijke macht.
“De toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie” is een evenement dat regelmatig door de Academie voor Europees Recht wordt georganiseerd. De deelnemers leren hierin over de werkingssfeer en de interpretatie van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsook over de praktische uitvoering ervan in nationale rechtsstelsel, met name wat betreft het recht op een onpartijdig gerecht.
Vele leden van de rechterlijke macht uit de deelstaat en de rest van Duitsland nemen deel aan de programma’s voor permanente scholing en uitwisseling van het Europees netwerk voor justitiële opleiding (https://www.ejtn.eu).
Het federaal comité voor coördinatie tegen mensenhandel (Bundesweite Koordinierungskreis gegen Menschenhandel e.V.) (http://www.kok-gegen-menschenhandel.de/) publiceert en analyseert op zijn website, in verschillende informatiebrieven en in een databank met rechtspraak voortdurend de ontwikkeling van het recht en de rechtspraak op nationaal, Europees en internationaal niveau. In deze analyses wordt rekening gehouden met het Handvest en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin naar het Handvest wordt verwezen. De door het federaal comité voor coördinatie tegen mensenhandel verstrekte informatie is bestemd voor advocaten en juridisch adviseurs van slachtoffers van mensenhandel en voor het geïnteresseerde publiek.
Samenwerking met belanghebbenden ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU
Het Duitse Instituut voor de mensenrechten (Deutsches Institut für Menschenrechte) (https://www.institut-fuer-menschenrechte.de/) adviseert politieke spelers en onderwijsinstellingen op het gebied van mensenrechten en zet zich in om mensenrechten steviger te verankeren in wetten en in schoolse en naschoolse onderwijs-, studie- en scholingsprogramma’s.
Het project “Faire Mobilität” (“eerlijke mobiliteit”) van het Duitse verbond van vakverenigingen (https://www.faire-mobilitaet.de/) wordt gefinancierd door het bondsministerie van Arbeid en Sociale Zaken (Bundesministerium für Arbeit und Soziales) en verstrekt informatie en advies over zaken op het gebied van arbeidsrecht en socialezekerheidsrecht aan seizoensarbeiders en andere mobiele werknemers uit andere lidstaten van de Europese Unie. In de elf adviescentra zijn momenteel adviseurs werkzaam die naast het Duits minimaal een Oost-Europese taal spreken. De voortzetting van het project is vastgelegd in de wet tot omzetting van de richtlijn betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers, die in werking is getreden op 30 juli 2020. Sinds 1 januari 2021 is “eerlijke mobiliteit” gewaarborgd door een wettelijk uitkeringsrecht en is het aanzienlijk verruimd. Daardoor kunnen ook de grondrechten van hoofdstuk IV “Solidariteit” van het Handvest worden geëerbiedigd.
Het ministerie van Justitie en voor Europa van Baden-Württemberg organiseert regelmatig evenementen met actoren van de Europese Unie, zoals Europa Union (http://www.europa-union.de), de Europese Beweging (
http://www.netzwerk-ebd.de), Europe Direct (
http://www.ec.europa.eu/germany/services/contact-points_de) en Der Internationale Bund (
http://www.internationaler-bund.de).
Tijdens zijn voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in het tweede halfjaar van 2020 heeft Duitsland zich krachtig uitgesproken voor bescherming van de vrijheid van wetenschappen en onderzoek in internationaal verband. De voortdurende inzet voor het grondrecht op vrijheid van wetenschappen (artikel 13 van het Handvest) stond centraal in het ministeriële communiqué over de conferentie over een Europese ruimte voor hoger onderwijs van 19 november 2020 en de verklaring van Bonn over de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek van 20 oktober 2020. De verklaring van Bonn http://(www.bmbf.de/files/Bonner_Erklaerung_DEU.pdf) is ondertekend door nagenoeg alle lidstaten van de Europese Unie, de Europese Commissie en andere partnerstaten die geen lidstaat zijn van de Europese Unie.
Deze verklaring versterkt de gemeenschappelijke basis van de Europese onderzoeksruimte. De regeringen die de verklaring hebben ondertekend, zijn verheugd over het voortdurende toezicht dat zij hiermee in eigen land op de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek uitoefenen en beloven “schendingen van de vrijheid van wetenschappelijk onderzoek zwaar te veroordelen en zich alle moeite te getroosten dergelijke schendingen te voorkomen”.
De alliantie van wetenschapsorganisaties (Allianz der Wissenschaftsfreiheit) (http://www.wissenschaftsfreiheit.de/ueber-uns/), waarin de belangrijkste Duitse wetenschappelijke instanties en onderzoeksinstellingen zijn verenigd, maakt zich sterk voor de wereldwijde vrijheid van wetenschappelijk onderzoek en steunt de verklaring van Bonn.
Het Duitse Instituut voor de mensenrechten (Deutsches Institut für Menschenrechte) (https://www.institut-fuer-menschenrechte.de/) onderhoudt betrekkingen met verenigingen en forums die zich richten op nationale en internationale samenwerking op het gebied van mensenrechteneducatie, waaronder het Forum voor mensenrechten (Forum Menschenrechte), niet-gouvernementele organisaties, universiteiten en andere nationale mensenrechteninstellingen.
Met hun kunstproject “Korrekturfahnen” (“aanpassing op banieren”, http://www.korrekturfahnen.mozello.eu/) proberen de kunstenaars Sylvia Winkler en Stephan Köperl onder burgers een discussie op gang te brengen over verschillende artikelen van het Handvest, waarbij burgers de artikelen kunnen “verbeteren” door zelf de bewoordingen ervan aan te passen. De preambule en de 54 artikelen van het Handvest zijn daartoe op meerdere grote banieren gedrukt, die tijdens een meerdaagse manifestatie in Stuttgart en Stendal zijn tentoongesteld. De resultaten van dit kunstinitiatief zijn bekendgemaakt tijdens een conferentie in Brussel in november 2019 ter gelegenheid van de 10e verjaardag van de inwerkingtreding van het Handvest.
Bovendien houdt een aantal erkende instellingen voor burgerschapsvorming, waaronder de federale instantie voor politieke vorming (Bundeszentrale für politische Bildung) (http://www.bpb.de/), zich bezig met de inhoud van het Handvest.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Overheidsbeleid ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest bij de wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht.
Het Handvest van de grondrechten maakt deel uit van het Griekse rechtsstelsel. De Griekse rechters houden hier ambtshalve rekening mee. Schendingen van het Handvest kunnen aanhangig worden gemaakt bij de Griekse raad van state en het hooggerechtshof. Ook alle ambtenaren, in het bijzonder politieagenten in hun hoedanigheid van rechtshandhavers, moeten zich strikt aan de grondwettelijke, strafrechtelijke en procedurele bepalingen houden waarin de mensenrechten worden gewaarborgd.
Griekenland werkt nauw samen met toezichtsorganen van internationale organisaties en stelt alles in het werk om ervoor te zorgen dat de mensenrechten worden gewaarborgd. In dat verband komt de Griekse staat regelmatig met initiatieven waarin duidelijk is vastgelegd dat de criteria en verplichtingen die voortvloeien uit internationale verdragen die de mensenrechten moeten beschermen, waaronder het Handvest van de grondrechten, worden gerespecteerd. Een goed voorbeeld hiervan is Wet 4443/2016 inzake de gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afkomst. Deze wet heeft namelijk de bepalingen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name artikel 21, als directe grondslag.
Het bureau van de aanklager van het Hof van Cassatie stuurt in het kader van zijn samenwerking met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) alle bureaus van de aanklagers van de Griekse rechtbanken van beroep en van eerste aanleg handboeken van het FRA in een gedrukte versie, indien deze beschikbaar zijn. Ook stuurt het, na kennisgeving door de Griekse deskundige bij het FRA, per e-mail links (hyperlinks) naar de voornoemde bureaus van de aanklagers naar recente publicaties van de handboeken van het FRA over hechtenis in strafzaken en alternatieve maatregelen, slachtoffers van geweldsmisdrijven, minderjarigen, bescherming van kwetsbare groepen en minderheden enz. Verder wordt het jaarverslag van het FRA per e-mail naar alle bureaus van de aanklagers van de rechtbanken van beroep en van eerste aanleg gestuurd.
Dankzij de deelname van het bureau van de aanklager van het Hof van Cassatie (Partner) aan het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO), kunnen de Griekse aanklagers bovendien studiebezoeken (Study Visits) maken aan de Europese instellingen, zoals het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ-EU), het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) enz.
Tot slot worden de circulaires van het bureau van de aanklager van het Hof van Cassatie die bestemd zijn voor de aanklagers van de Griekse rechtbanken van beroep en van eerste aanleg en die worden gepubliceerd overeenkomstig de bepalingen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, op de website van het bureau van de aanklager van het Hof van Cassatie geplaatst, om te dienen als algemene richtsnoeren ter voorkoming van schendingen van de artikelen van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
De Griekse politie geeft van tijd tot tijd instructies, handleidingen en speciale richtsnoeren voor haar personeel uit over de bescherming en waarborging van de mensenrechten.
Met name uit hoofde van Circulaire nr. 7100/25/14-d van de directie van de Griekse politie van 8 november 2014, getiteld «Aanpakken van racisme, vreemdelingenhaat en discriminatie in het kader van politieoptredens», moet de overheid, en in het bijzonder haar verschillende organen, enerzijds geen afbreuk doen aan de waarde van de mens in het algemeen, ongeacht diens kenmerken, en anderzijds positieve maatregelen treffen om te voorkomen dat hierop inbreuk wordt gemaakt.
Ook in Presidentieel Decreet 254/2004 inzake een «gedragscode voor politieagenten» is de algemene verplichting vastgelegd om de menselijke waardigheid te respecteren en de mensenrechten te beschermen. Daarnaast zijn in dit decreet specifiekere bepalingen opgenomen over het gedrag van politieagenten bij politieoptredens en de inachtneming daarbij van de mensenrechten.
Het Griekse politiepersoneel ontvangt van tijd tot tijd andere handboeken, zoals: «Handleiding voor de Griekse politie voor de omgang met religieuze groeperingen en sociaal kwetsbare groepen», «Haatzaaien: racisme in het openbare debat», gesteund door het ministerie van Justitie met steun van de Raad van Europa, «Vervolging van haatmisdrijven tegen LGBT+-personen» van de Raad van Europa, «De overheidsstrijd tegen racistische misdrijven» van de nationale raad tegen racisme en intolerantie en «Intercultureel opleidingshandboek» van het centrum voor veiligheidsstudies.
Er moeten met name afdelingen en bureaus in het leven worden geroepen die strijden tegen racistisch geweld, zodat geweld met een racistisch motief of een racistische grondslag tegen personen of groepen personen efficiënt het hoofd kan worden geboden. Ook moeten er in alle landen diensten komen die zich bezighouden met huiselijk geweld, zodat gevallen van huiselijk geweld op efficiënte wijze kunnen worden opgepakt en slachtoffers kunnen worden beschermd.
De bescherming van de mensenrechten komt bij de verschillende Griekse politieopleidingen in het basisprogramma voor. Het thema «mensenrechten» wordt daar als een afzonderlijk vak behandeld (het programma behandelt onder andere: internationale bescherming van de grondrechten, bescherming van de rechten binnen de Europese Unie, actoren en begunstigden op het gebied van grondrechten, racisme en vreemdelingenhaat, individuele vrijheid en veiligheid, bescherming van kinderen, vrouwen en arbeidsverhoudingen, verbod van folteringen, minderjarigen enz.).
In het kader van de permanente scholing neemt het Griekse politiepersoneel, zowel in eigen land als daarbuiten, regelmatig deel aan speciale cursussen en aan seminars over het wetgevingskader voor de bescherming van de mensenrechten (bv. erkenning van de gronden van racistisch geweld, mensenrechten en politiegedrag, grondrechten en politie-ethiek, benadering van en omgang met sociaal kwetsbare groepen, aanpak van huiselijk geweld en bescherming van slachtoffers enz.).
Daarnaast werkt de Griekse politie samen met andere organen en autoriteiten die zich sterk maken voor het waarborgen en beschermen van de mensenrechten tijdens politieoptredens (bv. het Europees Comité inzake de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (CPT) van de Raad van Europa, de Werkgroep van de Verenigde Naties inzake willekeurige detentie, het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, de Ombudsman belast met onderzoek naar willekeurige detentie, het secretariaat-generaal voor gezinsbeleid en gendergelijkheid, de nationale adviescommissie voor de mensenrechten (CNCDH) en niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), zoals To Hamogelo Tou Paidiou (de glimlach van een kind) en het Europees netwerk tegen geweld, in het kader van de aanpak van huiselijk geweld enz.).
In het kader van de nieuwe strategie van het Handvest heeft de Commissie onder meer de lidstaten verzocht een aanspreekpunt voor het Handvest aan te wijzen om de coördinatie en de samenwerking te vergemakkelijken. Naar aanleiding van deze oproep van de Commissie heeft het ministerie van Justitie een eigen aanspreekpunt (focal point) aangewezen met als doel zijn betrokkenheid bij de uitvoering van het Handvest door de nationale belanghebbenden te verbeteren. Als aanspreekpunt is de directie mensenrechten en gratie van het ministerie van Justitie aangewezen. Dit initiatief is een samenwerking tussen de ministeries van Justitie en van Buitenlandse Zaken (afdeling Unierecht van het ministerie van Buitenlandse Zaken). Het aanspreekpunt heeft als taak de uitwisseling van informatie en goede praktijken betreffende het Handvest te vergemakkelijken en de ontwikkeling van initiatieven voor de daadwerkelijke uitvoering van het Handvest te coördineren. Tijdens de videoconferentie over grondrechten, burgerrechten en vrij verkeer van personen (FREMP) werd Griekenland om dit initiatief geprezen en de andere lidstaten werden aangemoedigd het initiatief over te nemen.
Aangezien de uitvoering van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie op basis van de aanbevelingen uit de nieuwe strategie van de Commissie voor Griekenland een absolute prioriteit geniet, liggen aanvullende initiatieven om dit doel te bereiken in het verschiet. Bijvoorbeeld: de totstandbrenging van een steunmechanisme voor het aanspreekpunt waaraan vertegenwoordigers van meerdere ministeries deelnemen, de bewustmaking van en voorlichting aan mensen in juridische beroepen over kwesties betreffende de uitvoering van het Handvest door middel van seminars en conferenties die worden gegeven door Griekse en buitenlandse juridische deskundigen en rechters van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de voortdurende inachtneming van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens met het oog op de ontwikkelingen in de rechtspraak en de landelijke verspreiding ervan, de voortdurende samenwerking met andere nationale organen op het gebied van mensenrechten, waarbij de nadruk wordt gelegd op de effectbeoordeling van de regelgeving wat betreft de bepalingen van het Handvest van de grondrechten in samenspraak met het verantwoordelijke ministerie.
Samenwerking met belanghebbenden ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU
Secretariaat-generaal voor gezinsbeleid en gendergelijkheid –
Centra voor advies bij geweld tegen vrouwen
Onderzoekscentrum voor gendergelijkheid (KEThI)
Nationaal Centrum voor sociale solidariteit (EKKA)
Griekse vluchtelingenraad (GCR)
Grieks Waarnemingscentrum voor de akkoorden van Helsinki
Griekse afdeling van Amnesty International
-
Het gegevensbeschermingsorgaan handelt binnen het rechtskader voor gegevensbescherming. In dat verband en voor adviezen en onderzoeken gaat dit orgaan voornamelijk uit van artikel 8 betreffende de bescherming van persoonsgegevens van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van artikel 7 betreffende de eerbiediging van het privé-leven en het familie- en gezinsleven.
Overigens werkt het gegevensbeschermingsorgaan al lang samen met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, dat binnen de EU het belangrijkste orgaan voor de bescherming van grondrechten is. Deze samenwerking bestaat enerzijds in de becommentariëring en vertaling van een door het voornoemde bureau gepubliceerd handboek over de bescherming van persoonsgegevens en anderzijds in een periodieke bijdrage aan de inhoud en de beoordeling van de maandelijkse of driemaandelijkse verslagen van het bureau die met tussenkomst van het Griekse liaisonbureau worden uitgebracht.
Tot slot gebruikt het orgaan hulpmiddelen van het voornoemde bureau, zoals een informatiebrochure (gemaakt door het bureau in samenwerking met de toezichthoudende autoriteit Eurodac – met deelname van het Griekse gegevensbeschermingsorgaan) voor nationale autoriteiten voor asielaangelegenheden, die door het Griekse orgaan wordt vertaald en op zijn website wordt geplaatst en vervolgens naar de voornoemde organen wordt gestuurd.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Overheidsbeleid ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest bij de wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht.
Bij de uitvoerende en bestuurlijke instanties lopen de bekendheid met en het gebruik van het Handvest sterk uiteen.
Telkens als de regering haar betrokkenheid bij de mensenrechten verkondigt, benadrukt zij het belang van het Handvest. Dit was bijvoorbeeld het geval ter gelegenheid van de Dag van de mensenrechten op 10 december.
Het Handvest wordt om voor de hand liggende redenen door het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Europese Unie en in het kader van samenwerking gebruikt.
Op de website van het ministerie van Buitenlandse Zaken deelt Spanje zijn inzet voor de bevordering en de bescherming van de mensenrechten en wordt benadrukt dat het Handvest van de grondrechten deel uitmaakt van het Spaanse rechtsstelsel en een aanvulling vormt op “de lijst van rechten en vrijheden van de Spaanse grondwet”.
Het ministerie van Binnenlandse Zaken is zeer goed bekend met het Handvest op het vlak van haatmisdrijven (Actieplan tegen haatmisdrijven (Plan de Acción para combatir los delitos motivados por el odio) (2019)), asiel (Bureau voor asiel- en vluchtelingenzaken, Subdirectoraat-generaal voor internationale bescherming (Oficina de Asilo y Refugio, Subdirección General de Protección Internacional)) en bescherming van persoonsgegevens (Inlichtingencentrum voor terrorisme en georganiseerde misdaad (Centro de Inteligencia contra el Terrorismo y la Delincuencia Organizada)).
In 2014 werd Instructie nr. 16/2014 van het Secretariaat voor veiligheid (Secretaría de Estado de Seguridad) tot goedkeuring van het “Operationele protocol voor rechtshandhavingsinstanties op het gebied van haatmisdrijven en gedragingen die in strijd zijn met de rechtsregels voor discriminatie” (“Protocolo de actuación de las fuerzas y cuerpos de seguridad en materia de “delitos motivados por el odio” y conductas que vulneren las normas jurídicas sobre discriminación”) aangenomen. Naar aanleiding van verschillende wetswijzigingen werd deze order het jaar erop gewijzigd bij Instructie nr. 16/2015. Het voornoemde protocol wordt expliciet vermeld in de verzameling van beste praktijken van de gehele Europese Unie betreffende de wijze van bestrijding van haatmisdrijven. Deze verzameling is gepubliceerd door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (Agency for Fundamental Rights – FRA). In deze verzameling staan de maatregelen en acties die de lidstaten van de Europese Unie hebben genomen in de bestrijding van “haatmisdrijven”; het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie is een van de talloze regelgevingen die worden gebruikt, ook al speelde het geen vooraanstaande rol: Tekst van het protocol.
Het voornoemde Secretariaat voor de veiligheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft een “Actieplan tegen haatmisdrijven” (“Plan de Acción para combatir los delitos motivados por el odio”) goedgekeurd, dat als doel heeft de nationale politie te laten deelnemen aan programma’s voor scholing in en uitwisseling van beste praktijken tussen de lidstaten van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA): Tekst van het actieplan.
Het ministerie van Justitie heeft kennis van de mensenrechten en schenkt bij het maken van wetsontwerpen extra aandacht aan het Handvest, zowel in de toelichting als bij het opstellen van effectbeoordelingen van de regelgeving. Daarbij gaat het met name om de omzetting van Europese richtlijnen, de aanpassing van het Spaanse rechtsstelsel aan de Europese regelgeving of de tenuitvoerlegging van internationale verdragen of overeenkomsten over deze thema’s die door Spanje zijn ondertekend.
Speciale aandacht gaat uit naar het in 2017 opgerichte Bureau voor de coördinatie en de kwaliteit van de regelgeving (Oficina de Coordinación y Calidad Regulatoria) van het ministerie van Regeringszaken, parlementaire betrekkingen en democratisch geheugen (Ministerio de la Presidencia, Relaciones con las Cortes y Memoria Democrática), dat de coördinatie en de kwaliteit van de regelgeving door de regering moet waarborgen. In het kader van deze algemene taken moet het bureau onderzoek doen naar “het verband tussen initiatieven op het gebied van regelgeving en de andere rechtsstelsels, zowel het nationale als dat van de Europese Unie”, overeenkomstig artikel 26.9 van Wet 50/1997 van 27 november 1997. Sinds kort verlangt dit bureau dat in effectbeoordelingen van de regelgeving een onderzoek is opgenomen naar de overeenstemming van de beoogde regelgeving met het Handvest. Daarom zou dit bureau mogelijk een essentiële rol kunnen spelen bij de bevordering van het gebruik van het Handvest bij de totstandkoming van regelgeving en zo bijdragen aan een grotere bekendheid van alle ministeries met het belang van het Handvest.
Het Handvest is ook een belangrijke factor om rekening mee te houden bij de vaststelling of de Spaanse overheid al dan niet moet deelnemen aan prejudiciële beslissingen van rechters van andere lidstaten – wat zij al gedaan heeft betreffende het verbod van folteringen en van onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen (artikel 4 van het Handvest over detentieomstandigheden in penitentiaire zaken; arrest van het Hof van 15 oktober 2019, C-128/18; arrest van het Hof van 25 juli 2018, C-220/18 PPU; arrest van het Hof van 15 november 2017, C-496/16), betreffende de eerbiediging van het privé-leven en het familie- en gezinsleven en de bescherming van persoonsgegevens (artikelen 7 en 8 van het Handvest; arrest van het Hof van 27 september 2017, C-73/16), betreffende gelijkheid voor de wet en non-discriminatie (artikelen 20 en 21 van het Handvest; arrest van het Hof van 30 juni 2016, C-205/15) en betreffende het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht (artikel 47 van het Handvest; arrest van het Hof van 27 september 2017, C-73/16).
De Spaanse Federatie van gemeenten en provincies (Federación Española de Municipios y Provincias) heeft op 9 mei, ter gelegenheid van de Dag van Europa, het “Manifest voor een lokaal en regionaal Europa” (“Manifiesto por una Europa local y regional”) gepubliceerd, waarin het volgende wordt voorgesteld: “Bevorderen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en de geschiedenis van de Europese Unie op scholen in alle lidstaten en van kennis over de werking van de instellingen. Het is van belang financiële en juridische voorwaarden te creëren die het mogelijk maken dat alle leerlingen tijdens hun schoolloopbaan een bezoek kunnen brengen aan de Europese instellingen”.
In de wetgevende vergadering wordt in de toelichtingen bij wetten soms naar het Handvest verwezen; tijdens parlementaire debatten zijn het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens vaak leidend of het uitgangspunt en worden het Handvest of het Hof van Justitie van de Europese Unie juist minder aangehaald; het Handvest wordt weliswaar steeds vaker gehanteerd, maar het gebruik ervan is nog verre van algemeen. Over de pro-Europese houding van de Spaanse parlementariërs bestaat geen enkele twijfel. Desondanks zou het goed zijn als zij gemakkelijker zouden kunnen beschikken over en toegang zouden kunnen hebben tot een betere scholing of een grotere bekendheid met dit onderwerp, omdat op dit punt altijd verbeteringen mogelijk zijn, zoals hierna wordt beschreven. Uit bestudering van de activiteiten en onderwerpen van het gemengd comité voor de Europese Unie (Comité Mixto para la Unión Europea) (gemengde commissie voor de Europese Unie (Comisión Mixta para la Unión Europea)) komt naar voren dat het Handvest voor het comité niet tot de onderwerpen behoort waar het de meeste tijd aan heeft besteed.
De gemengde commissie voor de Europese Unie van het Congres van Afgevaardigden (gemengde commissie voor de Europese Unie) zou zich regelmatig kunnen richten op de thema’s van het Handvest, zoals de goedkeuring van de Europese wetgeving, de relevante rechtspraak enz.
Ten aanzien van de rechterlijke macht heeft het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten “erkend dat de nationale rechtbanken een steeds belangrijkere rol spelen in de waarborging van de werking van het Handvest”. Rechters zijn steeds beter op de hoogte van het Handvest, ondanks dat het geen belangrijk onderdeel is van de scholingsprogramma’s ter voorbereiding op het vergelijkend magistraatsexamen. Onderwijs in het Handvest werd in de scholingsprogramma’s voor het vergelijkend examen van 2016 geïntroduceerd. Dit onderwerp werd behandeld in het kader van de cursus over de verdragen tot bescherming van de rechten van de mens samen met de Universele verklaring van de rechten van de mens, andere verdragen van de Verenigde Naties en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Pas in 2020 vormde het Handvest een vast onderdeel van de cursus “Recht van de Europese Unie”.
Voor mensen die zijn toegelaten tot het examen dat toegang geeft tot een loopbaan binnen de rechterlijke organisatie, organiseert de school voor de magistratuur (Escuela Judicial) (school voor de magistratuur van de Algemene Raad voor de rechterlijke macht (Consejo General del Poder Judicial)) workshops (het onderwijsprogramma (el plan de enseñanza)) die erop gericht zijn de kennis van fundamentele zaken te vergroten. Voorbeelden hiervan zijn de zaak Familiapress (arrest van het Hof van 26 juni 1997, C-368/95), de zaak Grogan (arrest van het Hof van 4 oktober 1991, C-159/90), de zaak García Avello (arrest van het Hof van 2 oktober 2003, C-148/02) en de zaak Kücükdeveci (arrest van het Hof van 19 januari 2010, C-555/07). Er worden ook andere belangrijke zaken die verband houden met het Handvest grondig bestudeerd, zoals de zaak Fransson (arrest van het Hof van 26 februari 2013, C-617/10), de zaak Melloni (arrest van het Hof van 26 februari 2013, C-399/11), de zaak Aranyosi (arrest van het Hof van 5 april 2016, C-404/15 en C-659/15 PPU) en de zaak N.S. (arrest van het Hof van 21 december 2011, C-411/10 en C-493/10).
Sinds 2010 biedt de Algemene Raad voor de rechterlijke macht rechters op het gebied van permanente scholing steeds meer cursussen aan over het recht van de Europese Unie. Er bestaan echter geen cursussen die uitsluitend over het Handvest gaan, ondanks dat het Handvest sinds 2018 een steeds prominentere plaats inneemt bij cursussen over het recht van de Europese Unie. Anderzijds worden cursussen gegeven over de grondrechten of de invloed van het recht van de Europese Unie binnen de rechtspraak, met name binnen het bestuursrecht, het socialezekerheidsrecht en het strafrecht.
Er verschijnen steeds vaker publicaties en instrumenten die uitleg geven over wat het Handvest inhoudt en hoe het moet worden toegepast. Hierna volgen enkele voorbeelden van de bijdrage die wordt geleverd door overheden, bestuursorganen en de maatschappij.
Het Grondwettelijk Hof heeft een “Beknopt overzicht van rechtspraak van het Grondwettelijk Hof over het recht van de Europese Unie” (“Prontuario de jurisprudencia del Tribunal Constitucional sobre el Derecho de la Unión Europea”) samengesteld, waarin een paragraaf wordt gewijd aan “D) De Grondwet in relatie tot het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie” en kwesties aan de orde komen zoals “gemeenschappelijke grondslagen voor interpretatie” en “gevallen van strijdigheid”.
Het Instituut voor de mensenrechten van Catalonië (Institut de Drets Humans de Catalunya) heeft in samenwerking met de CGPJ een cursus over “Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie voor officieren van justitie en magistraten” (La Carta de los Derechos Fundamentales de la UE para fiscales y miembros de la judicatura) georganiseerd, die zich toespitst op de rechtspraktijk en officieren van justitie en magistraten instrumenten wil geven waarmee het rechtskader van de grondrechten gemakkelijker kan worden toegepast en deze doelgroep meer inzicht kan krijgen in het belang van het Handvest.
De gemeente Madrid heeft een publicatie online geplaatst met als titel “La Europa que queremos. 20 Cartas para Europa” (“Het Europa dat wij willen. 20 handvesten voor Europa”), waarin de belangrijkste Europese teksten over diensten en rechten aan de orde komen, waaronder vanzelfsprekend ook het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (blz. 20 t/m 31).
De Algemene raad van Spaanse advocaten (Consejo General de la Abogacía), een publiekrechtelijke beroepsorganisatie van beroepsverenigingen van advocaten, heeft op zijn website een deel gewijd aan de uitleg over de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De Federatie van verenigingen ter voorkoming van kindermishandeling (Federación de Asociaciones para la Prevención del Abuso Infantil) verstrekt op haar website gedetailleerde informatie over het Handvest om aan de hand van fundamentele elementen, een gedetailleerde beschrijving en de basis waarop het Handvest rust, meer over het Handvest te leren.
De gemeente Madrid heeft ingestemd met de toevoeging van een vak over de Europese Unie aan het programma voor secundair onderwijs, waarin ook het Handvest van de grondrechten wordt behandeld.
Het Spaanse Comité van vertegenwoordigers van personen met een handicap (Comité Español de Representantes de Personas con Discapacidad), een platform voor de vertegenwoordiging, de bescherming en actie van Spaanse burgers met een handicap, dat is opgericht in 1997, heeft bij de autoriteiten voortdurend om meer aandacht gevraagd voor de rechten van personen met een handicap. Daartoe heeft het Comité het Handvest onder de aandacht gebracht van de Spaanse autoriteiten.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Overheidsbeleid ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest bij de wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht.
Aan het Handvest van de grondrechten wordt binnen de nationale school voor de magistratuur zeer ruime aandacht besteed bij de basisopleiding en de nascholing van de Franse magistraten.
Binnen de basisopleiding van de magistraten wordt naar het Handvest van de grondrechten verwezen in thematische sessies die onder meer betrekking hebben op de leidende beginselen van civiele procedures, het belang van het kind en de beroepsethiek van de magistraat (artikel 47).
In de lesreeksen ter bevordering van de relatie en de dialoog tussen magistraat en advocaat komt ook artikel 48 van het Handvest aan de orde.
Voorts biedt de nationale school voor de magistratuur een eendaagse lesreeks aan over het Hof van Justitie van de Europese Unie, waarin het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt besproken. Dit instrument en de reikwijdte ervan worden gepresenteerd tijdens de inleiding van de lesreeks. Daarna vinden er workshops plaats. De in groepen van twintig verdeelde kandidaat-magistraten worden uitgenodigd om het onderwerp aan de hand van praktijkgevallen te behandelen.
In 2019 vond een speciale gezamenlijke activiteit plaats ter viering van de twintigste verjaardag van de bindende kracht van het Handvest.
Sinds 2019 wordt bijzondere aandacht aan het Handvest van de grondrechten besteed om magistraten vertrouwd te maken met het gebruik van dit instrument.
In 2019 is, naast een opleiding ter gelegenheid van de tiende verjaardag van de inwerkingtreding van het Handvest, samen met de rechtenfaculteit van de Université Grenoble-Alpes (Jean Monnetleerstoel) een specifieke ad-hocopleiding over het Handvest en de toepassing daarvan in geschillen verzorgd. Deze eendaagse opleiding diende meerdere pedagogische doelen: de presentatie van het Handvest, de rol die het speelt bij de bescherming van de grondrechten en de concrete toepassing ervan binnen de Franse rechtsorde. Als aanvulling op de theorie, die in het ochtendprogramma aan bod kwam, vonden ’s middags workshops plaats over de praktijk, waarbij met name werd ingegaan op zaken op sociaal vlak en het Europees aanhoudingsbevel. Vanuit de gedachte dat deze opleiding over de grenzen van de verschillende beroepsgroepen heen zou moeten reiken, stond deze sessie ook open voor advocaten.
In 2020 is vanwege de coronacrisis een opleiding op afstand opgezet, die uit twee delen bestond: de deelnemers moesten eerst bepaalde inhoud (video’s van themacursus en documentatie) bestuderen op het leerplatform van de nationale school voor de magistratuur en daarna een virtuele les volgen met praktijkgevallen, antwoorden op steekproefsgewijs gestelde vragen en tests, alsmede deelnemen aan een onderlinge discussie. Vanuit dezelfde interprofessionele gedachte als hierboven omschreven bevonden zich onder de circa dertig deelnemers zowel magistraten als advocaten. Het is de bedoeling dat de opleiding in 2021 weer in de vorm van contactonderwijs zal worden verzorgd.
In 2021 werd de opleiding over het Handvest van de grondrechten van de EU in de opleidingssessie “Actualité contentieuse du droit de l’Union européenne” (de conflictueuze actualiteit van het recht van de Europese Unie) geïntegreerd in de vorm van een studiedag naar het voorbeeld van voorgaande jaren, met een theoretisch deel in de ochtend en workshops met praktijkgevallen in de middag. De sessie werd in hybride vorm gehouden. De lesvideo’s op het “Moodle”-traject over het Handvest van de grondrechten van de EU vormden een waardevolle aanvulling op de opleiding.
In 2022 zal de studiedag in de sessie “Actualité contentieuse du droit de l’Union européenne” worden vervangen door een symposium van de universiteit van Grenoble/Sorbonne I Parijs/nationale school voor de magistratuur over “La pratique judiciaire et administrative de la Charte des droits fondamentaux de l’UE” (de gerechtelijke en administratieve praktijk van het Handvest van de grondrechten van de EU), waaraan kan worden deelgenomen door bestuursrechters, civiele rechters, strafrechters, advocaten en academici.
Het Moodle-traject over het Handvest van de grondrechten blijft een introductie-instrument ter aanvulling van de opleiding.
Het Handvest van de grondrechten wordt eveneens bestudeerd in het kader van vier nascholingsopleidingen in Europees recht voor magistraten:
Naar het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie wordt verwezen ter ondersteuning van de cursussen/opleidingen voor personeel van penitentiaire inrichtingen, onder meer op het gebied van de Europese bescherming van de rechten van de mens en, meer in het bijzonder, die van de rechten van gedetineerden.
Ter gelegenheid van de viering van de tiende verjaardag van het Handvest van de grondrechten heeft de nationale school voor het gevangeniswezen bijgedragen tot de bevordering en een beter begrip van het Handvest bij de 48e promotie van de directeuren binnen het gevangeniswezen en de 13e promotie van de re-integratie- en reclasseringsdirecteuren binnen het gevangeniswezen, tijdens de in 2020 gehouden welsprekendheidswedstrijd.
Op haar leerplatform stelt de nationale school voor de magistratuur magistraten die de basisopleiding en nascholing volgen, een thematische ruimte en een leerkit ter beschikking die specifiek zijn gewijd aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (ontstaansgeschiedenis, opzoeken van jurisprudentie enz.), waarbij met name wordt verwezen naar de instrumenten over het Handvest die zijn ontwikkeld door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (Handboek 2018 van het Bureau over de toepassing van het Handvest).
Met 141 vestigingen in het hele land zijn de justitiehuizen plaatsen waar de burger terecht kan voor een luisterend oor, voor tips en voor gratis en vertrouwelijke informatie over zijn rechten en plichten. De justitiehuizen staan dus qua juridische dienstverlening letterlijk en figuurlijk dicht bij de burger, dragen bij tot misdaadpreventie en bieden slachtofferhulp en toegang tot het recht. De justitiehuizen maken dankbaar gebruik van het Handvest, met name bij de bevordering van de toegang van jongeren tot het recht in het kader van onderwijsactiviteiten voor scholen.
In Frankrijk is de Ombudsman een onafhankelijke bestuurlijke instantie die is ingesteld bij Organieke Wet nr. 2011-333 van 29 maart 2011, in de grondwet is opgenomen sinds de hervorming daarvan uit 2008 en die klachten behandelt die onder zijn vijf bevoegdheidsterreinen vallen: de verdediging van de rechten en vrijheden van de gebruikers van overheidsdiensten, de behartiging en bevordering van de belangen en rechten van kinderen, de bestrijding van elke vorm van discriminatie en de bevordering van gelijkheid, de naleving van de beroepsethiek door personen die veiligheids-/beveiligingsactiviteiten verrichten en, tot slot, de begeleiding en bescherming van klokkenluiders.
Elke natuurlijke of rechtspersoon die van mening is dat zijn rechten zijn geschonden, kan zich tot de Ombudsman wenden via meer dan vijfhonderd vertegenwoordigers in het hele land op meer dan achthonderd vaste locaties, of rechtstreeks tot de hoofdvestiging via een webformulier of portvrije brief.
De Ombudsman beschikt over belangrijke onderzoeksbevoegdheden. Hij kan elke publieke of private organisatie verzoeken om toelichting en om het doorgeven van alle informatie die nuttig kan zijn voor zijn onderzoek en voor het beslechten van een geschil.
De Ombudsman geeft de voorkeur aan minnelijke schikking van geschillen. Bijna tachtig procent van de door de instelling voorgestelde minnelijke schikkingen leidt tot het gewenste resultaat.
Hij kan ook een besluit nemen waarin hij individuele of algemene aanbevelingen doet. Wordt een zaak toch aan de rechter voorgelegd, dan kan de Ombudsman als amicus curiae opmerkingen bij de rechtbank indienen of opmerkingen maken tijdens de behandeling van de zaak. De Ombudsman richt zich naast zijn optreden ter bescherming van rechten ook op de bevordering van gelijkheid en van de toegang tot rechten.
De Ombudsman maakt slechts beperkt gebruik van het Handvest aangezien het met betrekking tot de lidstaten enkel van toepassing is wanneer zij het recht van de Unie ten uitvoer brengen (artikel 51 van het Handvest). Dit moet dus eerst worden aangetoond, wat niet altijd eenvoudig is. Het is voor de Ombudsman gemakkelijker om zich te beroepen op het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de zeer uitgebreide jurisprudentie van het Europees Hof voor de rechten van de mens, of op de richtlijnen van de Europese Unie op het gebied van discriminatie.
Dit neemt niet weg dat de Ombudsman van de rechten het Handvest soms toch inroept als aanvulling op andere verdragsteksten (zoals het Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, of, wederom, het Europees Verdrag voor de rechten van de mens). Dit gebeurt dan in het kader van klachten die voortvloeien uit discriminatie, een van de specifieke terreinen waarop de Ombudsman actief is.
Hieronder volgen enkele voorbeelden van besluiten waarin het Handvest een nuttig juridisch instrument is gebleken bij de argumentatie van de Ombudsman.
Voorbeeld 1: weigering om een werkneemster toe te staan haar ouderschapsverlof voortijdig af te breken ten gunste van het zwangerschaps- en bevallingsverlof
Bij de Ombudsman werd een klacht ingediend, omdat een werkneemster door haar werkgever (een plaatselijk ziekenfonds) de mogelijkheid werd ontzegd haar ouderschapsverlof voortijdig af te breken ten gunste van het zwangerschaps- en bevallingsverlof, omdat zij zwanger was na een eerste kind gekregen te hebben [1].
Desgevraagd (door de Ombudsman) erkende de werkgever dat het Hof van Justitie van de Europese Unie tot drie keer toe heeft bevestigd dat de weigering om een werkneemster toe te staan haar ouderschapsverlof af te breken ten gunste van het zwangerschaps- en bevallingsverlof, neerkomt op seksediscriminatie [2].
Desalniettemin weigerde de werkgever zich naar die rechtspraak te voegen, waarvoor hij als reden aanvoerde dat die niet in Frans recht was omgezet. In artikel L.1225-52 van het wetboek van arbeid (Code du travail) worden evenwel twee gevallen genoemd waarin een werkgever het voortijdig afbreken van een ouderschapsverlof niet kan weigeren:
Het wetboek van arbeid sluit evenwel niet uit dat een ouderschapsverlof ook om een andere reden voortijdig kan worden afgebroken, mits die reden de goedkeuring van de partijen kan wegdragen.
De Ombudsman heeft het plaatselijke ziekenfonds er dan ook op moeten wijzen dat het discriminatieverbod een verbod van openbare orde is waarvan geen enkele werkgever kan afwijken, en dat hij derhalve concludeerde dat de weigering om klaagster toe te staan het ouderschapsverlof voortijdig af te breken ten gunste van het zwangerschaps- en bevallingsverlof, neerkwam op discriminatie op grond van haar geslacht. In dit besluit heeft de Ombudsman zijn argumentatie deels gebaseerd op artikelen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie:
Artikel 33, dat waarborgen biedt voor “de bescherming van het gezin en het kunnen combineren van het beroeps- en gezinsleven”. In de tweede alinea van dit artikel is immers het volgende bepaald: “Teneinde beroep en gezin te kunnen combineren heeft eenieder (…) recht op betaald moederschapsverlof (…)”.
In artikel 21 is bepaald dat elke discriminatie, met name op grond van geslacht, verboden is, en artikel 23 waarborgt de gelijkheid van mannen en vrouwen op alle gebieden.
Uit dit voorbeeld blijkt dat de Ombudsman zich kan beroepen op het Handvest, en dat dit ook rechtstreeks van toepassing is in het nationale recht, zodra we ons binnen het toepassingsgebied van het recht van de Europese Unie bevinden, wat hier het geval is, omdat we ons bevinden binnen de sfeer van het verbod op discriminatie op grond van geslacht in de wereld van arbeid en beroep en meer in het bijzonder binnen de werkingssfeer van Richtlijn 2006/54/EG.
Voorbeeld 2: onmogelijkheid voor personen met een handicap om gebruik te maken van aanbiedingen die uitsluitend beschikbaar zijn op een website voor de verkoop van vervoerbewijzen voor de trein.
Bij de Ombudsman werd een klacht ingediend wegens de onmogelijkheid voor personen met een handicap om gebruik te maken van aanbiedingen die uitsluitend beschikbaar zijn op een website voor de verkoop van vervoerbewijzen voor de trein. De Ombudsman concludeerde dat deze situatie het gevolg was van een handelwijze die discriminerend was in de zin van:
De Ombudsman heeft de onderneming die de website voor de onlineverkoop van vervoerbewijzen beheert, dan ook aanbevolen om ervoor te zorgen dat ook personen met een handicap van alle aanbiedingen kunnen profiteren, inclusief die voor reizen naar het buitenland. Het Handvest ondersteunde ook in dit geval de argumentatie, zowel in aanvullende zin als op eigen gezag:
Voorts maakt de Ombudsman, in het kader van zijn werkzaamheden ter bevordering van de rechtsstaat en de grondrechten en in samenwerking met de netwerken van tegenhangers (het door de Europese Ombudsman beheerde netwerk van Ombudsmannen in de lidstaten; de vereniging ENOC (European Network of Ombudspersons for Children), waarin de Kinderombudsmannen zijn verenigd; Equinet, het netwerk van organisaties die discriminatie in Europa bestrijden; IPCAN (Independent Police Complaints Authorities’ Network), het informele netwerk van externe controlemechanismen die onafhankelijk van de politie opereren; het informele netwerk NEIWA (Network of European Integrity and Whistleblowing Authorities), via welk uitwisselingen plaatsvinden over de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/1937 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de bescherming van personen die inbreuken op het Unierecht melden),
niet alleen gebruik van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de toepasselijke richtlijnen, maar ook, en redelijk stelselmatig, van het Handvest van de grondrechten. In het kader van deze netwerken werkt de Ombudsman intensief samen met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), de ware aanjager van de bevordering van het Handvest binnen deze fora.
Ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van het Handvest van de grondrechten van de EU heeft de vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Frankrijk een conferentie georganiseerd met een aantal belangrijke spelers die zich inzetten voor de naleving en de toepassing van het Handvest.
In dit verband nam mevrouw George Pau-Langevin, adjunct van de Ombudsman en belast met de bestrijding van discriminatie en de bevordering van gelijkheid, deel aan het debat dat op maandag 7 december 2020 werd georganiseerd door de Europese Commissie en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA).
Samen met Elise Barbé (juridisch adviseur van de strafkamer van het hof van cassatie (Cour de cassation) en voorzitter van de raad van bestuur van het FRA) en Olivier Cousi (deken van de orde van advocaten bij het hof van Parijs) sprak zij over de uitdagingen bij de toepassing van het Handvest in Frankrijk en de maatregelen die nodig zijn om het Handvest onverkort uit te voeren. Voor meer informatie over de Franse initiatieven die erop gericht zijn de burgers bewust te maken van de door het Handvest gewaarborgde rechten, en over de maatregelen in verband met de bevordering en naleving van de rechten die in de tekst worden genoemd, kunt u op deze link klikken voor de opname van de conferentie.
De nationale mensenrechtencommissie is de in 1947 opgerichte nationale instelling voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten. Deze commissie, die de status van onafhankelijke bestuurlijke instantie (autorité administrative indépendante) geniet, is een overheidsorgaan dat geheel zelfstandig optreedt als adviseur van de regering en het parlement op het gebied van mensenrechten, humanitair recht en humanitaire actie en eerbiediging van de fundamentele waarborgen voor de burgers om hun burgerlijke vrijheden te kunnen uitoefenen, en dat voorstellen in dit verband doet. De uit 64 leden – personen op eigen titel en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties – bestaande commissie is een afspiegeling van de verscheidenheid aan opvattingen in Frankrijk over kwesties op het vlak van mensenrechten en internationaal humanitair recht. Het is haar taak de publieke opinie opmerkzaam te maken en het grote publiek bewuster te maken, maar ook om bij te dragen aan de voorlichting en vorming op het vlak van eerbiediging van de mensenrechten.
In 2018 heeft de nationale mensenrechtencommissie samen met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten een video van twee minuten gemaakt over het Handvest:
2 minutes pour comprendre la Charte des Droits Fondamentaux – YouTube
Op de nieuwe website van de nationale mensenrechtencommissie zal het Handvest als een van de bronnen worden genoemd, met een beschrijvend venster dat geopend kan worden; ook zal de commissie in het kader van haar rapporten en adviezen regelmatig naar het Handvest verwijzen.
[1] Besluit 2019-183 van 24 oktober 2019 betreffende de weigering, door een werkgever, om een werkneemster toe te staan haar ouderschapsverlof voortijdig af te breken ten gunste van het zwangerschaps- en bevallingsverlof
[2] (HvJEU, 20 september 2007, zaak C-116/06, Kiiski/Tampereen kaupunki; HvJEU, Derde kamer, 13 februari 2014, zaak C-512/11, YTN en C-513/11, TSN; HvJEU, Eerste kamer, 8 mei 2019, zaak C-486/18).
[3] Artikel 19, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1971/2007 van 23 oktober 2007.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Het Huis van de mensenrechten in Zagreb (Kuća ljudskih prava Zagreb) neemt ieder jaar deel aan het onderzoek dat het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten uitvoert voorafgaand aan zijn jaarverslag over de grondrechten. Hierin wordt een hoofdstuk gewijd aan het gebruik van het Handvest van de grondrechten op nationaal niveau. In dit verslag wordt een overzicht gegeven van de rechtspraak van de lidstaten die op het Handvest is gebaseerd of hiernaar verwijst, van de toepassing van het Handvest in parlementaire debatten en bij de goedkeuring van wetten en van de vermelding van het Handvest in universitaire publicaties. Na het verschijnen van het verslag van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten verspreidt het Huis van de mensenrechten in Zagreb dit via zijn sociale netwerken.
Overigens vond bij het Huis van de mensenrechten in Zagreb op 31 januari 2019 het seminar over het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie plaats, dat werd georganiseerd door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en het Bureau van de voorvechtster van rechten (ombudsvrouw, Ured pučke pravobraniteljice) van de Republiek Kroatië. Vertegenwoordigers uit de samenleving en van onafhankelijke instellingen voor de bescherming van de mensenrechten, alsook betrokken beoefenaren van juridische beroepen, hebben tijdens dit seminar gedurende de dag kennisgemaakt met thema’s over het belang en de rol van het Handvest en hebben deelgenomen aan praktische werksessies over de toepassing ervan.
In de inleidende hoofdstukken van het Nationaal Plan voor de bestrijding van discriminatie voor de periode 2017-2022 wordt verwezen naar het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder artikel 21, op grond waarvan elke discriminatie op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid is verboden. In het hoofdstuk betreffende de toegang tot huisvesting wordt uitdrukkelijk verwezen naar artikel 34, lid 3, van het Handvest, waarin is bepaald dat om sociale uitsluiting en armoede te bestrijden, de Unie het recht op sociale bijstand en op bijstand ten behoeve van huisvesting, teneinde al diegenen die niet over voldoende middelen beschikken een waardig bestaan te verzekeren, erkent en eerbiedigt. Het voornoemde Nationaal Plan spitst zich onder meer toe op de rechten die uitdrukkelijk in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vastgelegd, zoals de toegang tot huisvesting, sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en diensten en goederen.
De daadwerkelijke toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie vormt een van de horizontale randvoorwaarden voor de tenuitvoerlegging van de Europese structuurfondsen. In zijn Actieplan voor toezicht op de inachtneming van de voorwaarden (vooraf) beschrijft het ministerie van Regionale ontwikkeling en Europese fondsen (Ministarstvo regionalnog razvoja i fondova Europske unije) hoe de toepassing van deze voorwaarde moet worden gewaarborgd. Alle werknemers die bij de controle en het beheer van Europese fondsen zijn betrokken, ontvangen van het ministerie scholing. Sinds 2015 worden opleidingen verzorgd met als onderwerp “Antidiscriminatie, gendergelijkheid en toepassing van het verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap binnen Europese structuur- en investeringsfondsen”. Tot op heden hebben 1 500 werknemers die bij de controle en het beheer van Europese structuur- en investeringsfondsen zijn betrokken, deze opleidingen gevolgd en ze worden nog altijd gegeven aan nieuw personeel dat voor deze werkzaamheden wordt aangetrokken. Dit scholingsprogramma wordt aangeboden aan in totaal 22 instellingen, waaronder de toezichthoudende ministeries en de bureaus voor de tenuitvoerlegging van de fondsen, met name het Ministerie van Zeevaart, Vervoer en Infrastructuur (Ministarstvo mora, prometa i infrastrukture), het ministerie van Milieu en Energie (Ministarstvo zaštite okoliša i energetike), het ministerie van Bouwnijverheid en Ruimtelijke Ordening (Ministarstvo graditeljstva i prostornog uređenja), het ministerie van Toerisme (Ministarstvo turizma), het ministerie van Volksgezondheid (Ministarstvo zdravstva), het ministerie van Economische Zaken, Ondernemerschap en Ambachten (Ministarstvo gospodarstva, poduzetništva i obrta), het ministerie van Cultuur (Ministarstvo kulture), het ministerie van Landbouw (Ministarstvo poljoprivrede), het ministerie van Financiën (Ministarstvo financija), het ministerie van Wetenschappen en Onderwijs (Ministarstvo znanosti i obrazovanja), het ministerie van Regionale ontwikkeling en Europese fondsen, het ministerie van Arbeid en Pensioenen (Ministarstvo rada i mirovinskog sustava) en het ministerie van Demografie, Gezin, Sociaal Beleid en Jeugd (Ministarstvo za demografiju, obitelj, mlade i socijalnu politiku). Om deze scholing mogelijk te maken vindt samenwerking plaats met het Bureau voor de mensenrechten en de rechten van nationale minderheden van de Kroatische regering (Ured za ljudska prava i prava nacionalnih manjina), het ministerie van Demografie, Gezin, Sociaal Beleid en Jeugd, het Bureau van de voorvechtster van rechten en het Bureau van de ombudsvrouw voor personen met een handicap (Ured pravobraniteljice za osobe s invaliditetom). Binnen de opleidingen wordt het rechtskader voor de bestrijding van discriminatie in de Republiek Kroatië geschetst, waarvan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie deel uitmaakt. Hierin is vastgesteld dat de beherende organen dit type scholing blijven bieden en daarbij de nadruk leggen op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in het kader van het beheer van de Europese structuur- en investeringsfondsen in de volgende financieringsperiode.
Bovendien benadrukt het ministerie van Regionale ontwikkeling en Europese fondsen in zijn Actieplan voor toezicht op de voorafgaande inachtneming van de voorwaarden dat de richtsnoeren voor aanvragers van EU-subsidies eveneens een strategisch rechtskader vormen waarvan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie deel uitmaakt. In de volgende financieringsperiode moeten door Europese fondsen gefinancierde transacties op grond van deze richtsnoeren verplicht en controleerbaar in overeenstemming zijn met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. De beherende organen stellen daartoe controlelijsten op voor alle organen die oproepen tot het indienen van voorstellen doen. Op deze lijsten moeten de betrokken organen duidelijk vermelden of de oproepen in overeenstemming zijn met het Handvest.
Daarnaast maakt het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie deel uit van het beheersysteem van de Europese structuur- en investeringsfondsen en met name van het operationeel programma “Concurrentie en samenhang 2014-2020”. In die geest heeft het ministerie van Regionale ontwikkeling en Europese fondsen op 31 mei 2016 het Besluit inzake toepassing van horizontale beginselen aangenomen, waarin het volgende is vastgelegd: “Door het ministerie in het kader van het operationeel programma gefinancierde maatregelen moeten niet alleen in overeenstemming zijn met de beginselen van gelijkheid, maar moeten ook de praktische toepassing van het beleid inzake gelijke kansen, non-discriminatie en toegankelijkheid bevorderen waar dat mogelijk is.” Deze bepaling is geheel in overeenstemming met hoofdstuk III “Gelijkheid”, de artikelen 21 tot en met 26, van het Handvest. Na dit besluit heeft het ministerie op 31 juni 2016 het Besluit inzake de inwerkingtreding van de Instructies voor aanvragers en begunstigden van het operationeel programma “Concurrentie en samenhang” betreffende de toepassing van de horizontale beginselen aangenomen. De tekst van dit besluit is tot stand gekomen in samenwerking met onder meer het Bureau voor gendergelijkheid van de Kroatische regering (Ured za ravnopravnost spolova), het Bureau van de ombudsvrouw voor personen met een handicap en het Bureau voor gendergelijkheid van de ombudsvrouw (Ured pravobraniteljice za ravnopravnost spolova). Deze instructies omvatten de begrippen en de bepalingen uit het Handvest en kunnen worden geraadpleegd via deze link. Alle documenten die horen bij oproepen tot het indienen van voorstellen in het kader van het operationeel programma moeten de in deze instructies beschreven formuleringen bevatten en moeten het belang ervan benadrukken, zoals te zien is in het voorbeeld via
deze link. Bovendien ondersteunt het operationeel programma [het Handvest] door middel van directe investeringen die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het Handvest. Daarmee worden infrastructuurprojecten gefinancierd voor de meest kwetsbare groepen uit de samenleving, zodat zij ten volle hun grondrechten kunnen uitoefenen. De investeringen van het operationeel programma in de huidige financieringsperiode zijn gebaseerd op de volgende artikelen van het Handvest: artikel 35, “Gezondheidsbescherming”; artikel 14, “Recht op onderwijs”; artikel 24, “Rechten van het kind”; artikel 25, “Rechten van ouderen”; artikel 26, “Integratie van personen met een handicap” enz.
De dienst van het ministerie van Regionale ontwikkeling en Europese fondsen voor coördinatie van de voorbereiding en de uitvoering van projecten moet zorgen voor een goede toepassing van de horizontale beginselen van non-discriminatie, gendergelijkheid, rechten van personen met een handicap en duurzame ontwikkeling.
Het Bureau voor de mensenrechten en de rechten van nationale minderheden van de regering van de Republiek Kroatië bereidt een strategisch document over de bevordering en bescherming van mensenrechten voor (nationaal programma voor de bescherming en bevordering van mensenrechten voor de periode 2019-2024). Hierin wil het de noodzaak van acties opnemen die gericht zijn op het verstrekken van informatie over, het onderwijzen in en het geven van bekendheid aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De gerechtelijke academie (Pravosudna akademija) vindt het belangrijk om binnen haar programma voor permanente scholing voor magistraten en justitiemedewerkers jaarlijks scholing aan te bieden over het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Zij neemt ook deel aan door de Europese Unie gefinancierde scholingsprojecten over het Handvest.
Een voorbeeld hiervan is het project “Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in gerechtelijke procedures” (Judging the Charter), waaraan onder meer het Bureau van de voorvechtster van rechten van de Republiek Kroatië meewerkt, dat met name verbonden is aan de gerechtelijke academie. In het kader van dit project hebben in 2017 vier rechters deelgenomen aan twee internationale conferenties en zijn in 2018 zes workshops van een dag georganiseerd: drie algemene over het Handvest voor 41 rechters uit Zagreb, Split en Osijek en drie specifiekere over asiel en discriminatie voor 46 rechters in Zagreb.
Ook het project “Verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs binnen het rechtsstelsel — Recht van de Europese Unie en e-learning”, dat werd gefinancierd in het kader van de overgangsfaciliteit en in maart 2018 eindigde, heeft een belangrijke rol gespeeld. Via dit project konden workshops en online cursussen worden georganiseerd en bestond de mogelijkheid een cursus over Europees recht te ontwikkelen die de gerechtelijke academie binnen haar scholingsprogramma kan blijven aanbieden. Een van de thema’s was: “Het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: nationale reikwijdte en toepassing”. Op basis van het ontwikkelde materiaal zijn in 2019 voor 60 deelnemers vier workshops georganiseerd in het kader van het reguliere programma voor permanente scholing.
Het handboek van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten “Toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in het wetgevingsproces en nationale beleidsvorming” is gepresenteerd tijdens een cursus voor ambtenaren die betrokken zijn bij het wetgevingsproces. Deze cursus vond plaats op 30 januari 2019 en werd georganiseerd door het Bureau van de voorvechtster van rechten in samenwerking met het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten.
Na het verschijnen van het jaarverslag over grondrechten van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, waarin een hoofdstuk wordt gewijd aan het gebruik van het Handvest van de grondrechten op nationaal niveau, verspreidt het Huis van de mensenrechten in Zagreb, een maatschappelijke organisatie, dit bovendien via sociale netwerken.
Het Bureau van de voorvechtster van rechten en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten hebben in onderlinge samenwerking twee workshops georganiseerd om bekendheid te geven aan het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Aan de rechtenfaculteit van de universiteit van Zagreb (Pravni fakultet Sveučilišta u Zagrebu) wordt over het Handvest onderwezen door middel van cursussen voor tweede- en vijfdejaarsstudenten en voor de studenten uit het derde leerjaar.
Twee cursussen over de bescherming van de grondrechten in de Europese Unie, waarin ook het Handvest aan de orde komt, maken deel uit van het programma over Europees publiekrecht, wat een van de belangrijkste vakken is in het tweede leerjaar. In het vijfde leerjaar kunnen rechtenstudenten een Engelstalige cursus volgen met als thema EU Fundamental Rights. Onlangs is een universitair handboek over de grondrechten in de Europese Unie verschenen, waarin het verbod op discriminatie centraal staat. De bescherming van de grondrechten wordt ook behandeld in de universitaire cursus over de instellingen en het rechtsstelsel van de Europese Unie, die wordt aangeboden voor studies die zich toespitsen op het recht van de Europese Unie.
Het Huis van de mensenrechten in Zagreb neemt ieder jaar deel aan het onderzoek dat het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten uitvoert voorafgaand aan zijn jaarverslag over de grondrechten. Hierin wordt een hoofdstuk gewijd aan het gebruik van het Handvest van de grondrechten op nationaal niveau. In dit verslag wordt een overzicht gegeven van de rechtspraak van de lidstaten die op het Handvest is gebaseerd of hiernaar verwijst, van de toepassing van het Handvest in parlementaire debatten en bij de goedkeuring van wetten en van de vermelding van het Handvest in universitaire publicaties. Zoals hierboven al is aangegeven, verspreidt het Huis van de mensenrechten in Zagreb het verslag van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten na het verschijnen ervan via zijn sociale netwerken.
Overigens vond bij het Huis van de mensenrechten in Zagreb op 31 januari 2019 het voornoemde seminar over het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie plaats, dat werd georganiseerd door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en het Bureau van de voorvechtster van rechten van de Republiek Kroatië. Vertegenwoordigers uit de samenleving en van onafhankelijke instellingen voor de bescherming van de mensenrechten, alsook betrokken beoefenaren van juridische beroepen, hebben tijdens dit seminar gedurende de dag kennisgemaakt met thema’s over het belang en de rol van het Handvest en hebben deelgenomen aan praktische werksessies over de toepassing ervan.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Gebruik en bekendheid van het Handvest in uw land.
In de justitiële opleiding speelt de hogeschool voor de magistratuur een centrale rol. Zij is opgericht bij Wetsbesluit nr. 26 van 30 januari 2006 en draagt zorg voor de tenuitvoerlegging van het recht op en de plicht tot beroepsopleiding van de leden van de magistratuur. De hogeschool richt haar opleidingsprojecten echter ook op de advocatuur door gemeenschappelijke cursussen te organiseren.
De hogeschool hecht een buitengewoon belang aan de opleiding en bijscholing van magistraten met het oog op betere internationale samenwerking en een betere verspreiding van juridische modellen.
De school is exclusief bevoegd op het gebied van de bijscholing en opleiding van magistraten en is met name belast met:
Wat betreft het Europees recht en in het bijzonder de kennis van de “rechten van het Handvest”, heeft de hogeschool jaarlijks “permanente” cursussen op haar programma, die openstaan voor alle magistraten en, voor sommige cursussen, ook voor advocaten. In deze opleidingen komen niet alleen inhoudelijke, maar ook taalkundige aspecten aan bod.
De methode die wordt gevolgd is deugdelijk, omdat telkens wanneer de bescherming van een in het Handvest vastgelegd grondrecht nader wordt behandeld, de opleiding zich richt op kennis van het Handvest en de toepassing ervan op nationaal niveau. Zo wordt het in het EU-Handvest opgenomen recht specifiek uitgelicht, doordat ernaar wordt verwezen en het in samenhang met het nationale recht wordt bestudeerd.
In het kader van een leven lang leren wordt in 2022 het Handvest van Nice behandeld in cursussen over de bescherming van persoonsgegevens, over het stelsel van bronnen, over digitalisering, justitie en rechten, over grondrechten en Europees recht; over smaad en haatzaaien, en over kunstmatige intelligentie en recht.
Op verzoek van de Europese Commissie en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten heeft de voormalige minister van Justitie, Marta Cartabia, Palmina Tanzarella aangewezen als Italiaans contactpersoon voor het Handvest, onder meer om zorg te dragen voor de “promotie”-impuls ten behoeve van een grotere kennis van het Handvest en bijgevolg een betere toepassing ervan. De keuze is vanzelfsprekend gevallen op een persoon die werkzaam is binnen de overheid en die kan rekenen op een gerichte interne coördinatie met het ministerie van Justitie en de universiteiten.
Met het contactpunt is een nieuwe entiteit in het leven geroepen die zich voortaan zal inzetten voor de bevordering en versterking van de kennis van het Handvest met een periodiek gepresenteerd programma van initiatieven. Daartoe kan het contactpunt rekenen op de ondersteuning door de eenheid AIDU (opgericht in december 2021 binnen het departement ondernemen en justitie (Dipartimento Affari e Giustizia) van het Italiaanse ministerie van Justitie). Dit unieke initiatief is ook bedoeld om de doelstellingen van de Europese strategie ter versterking van de toepassing van het Handvest van de Grondrechten te verwezenlijken. De eenheid zal zich – voor zover haar werkzaamheden onder de bevoegdheid van het ministerie van Justitie vallen – vooral bezighouden met de Europese dossiers die verband houden met de grondrechten, de burgerrechten en het vrije verkeer van personen.
Vandaag de dag is de bescherming van de grondrechten als factor van Europese integratie een van de onderwerpen die niet mogen ontbreken in rechtenvakken aan universiteiten, in het bijzonder in gevorderde vakken constitutioneel recht en recht van de Europese Unie. Als het gaat om de bescherming van de rechten op verschillende niveaus vormen het Handvest van Nice en de uitlegging ervan door de nationale rechtbanken en het Hof van Justitie belangrijke leerstof voor toekomstige beoefenaars van juridische en economische beroepen. Daarom zijn er in de loop der jaren steeds meer gespecialiseerde vakken bijgekomen.
Volgens het laatste overzicht van december 2021 van het ministerie van Universiteit en Onderzoek worden er ongeveer 550 vakken aangeboden – ook in het Engels – bij vakgroepen rechten, politicologie en economie aan zowel openbare als particuliere universiteiten.
De meeste van deze vakken gaan over de bescherming van de grondrechten in het algemeen, waarbij nadruk wordt gelegd op de concrete dialoog tussen de Europese supranationale rechtbanken en de constitutionele rechtbanken die hun eigen referentie-handvesten toepassen. Via de analyse van typische voorbeelden worden instrumenten aangereikt om te begrijpen hoe handvesten en jurisprudentie zich tot elkaar verhouden. Het Handvest van de grondrechten van Nice wordt dan ook grondig bestudeerd, ook wat de toepassing ervan betreft.
Het Handvest komt ook aan bod in specifieke vakken zoals immigratierecht, informatie- en communicatierecht, milieurecht, Europees straf- en procesrecht, Europees bestuursrecht, religieus pluralisme, Europees belastingrecht en Europees arbeidsrecht.
Aangezien het verbod op discriminatie een hoeksteen vormt van het Handvest van Nice, komt de concrete toepassing ervan ook tot uiting in het werk van de nationale organisaties die zich daarmee bezighouden.
In dit verband zij gewezen op het Bureau voor de bevordering van gelijke behandeling en de opheffing van discriminatie op grond van ras of etnische afstamming (Ufficio per la promozione della parità di trattamento e la rimozione delle discriminazioni fondate sulla razza o sull’origine etnica, UNAR), dat is opgericht bij Wetsbesluit nr. 215 van 9 juli 2003 (ter omzetting van Richtlijn 2000/43/EG houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming) en dat onder het voorzitterschap van de ministerraad (Presidenza del Consiglio dei ministri) valt.
Dit bureau heeft als opdracht het recht op gelijke behandeling van alle personen te waarborgen, ongeacht hun ras of etnische afstamming, hun leeftijd, hun godsdienstige overtuigingen, hun seksuele geaardheid, hun genderidentiteit of hun handicap. Het gaat autonoom en onpartijdig te werk en houdt ook al verscheidene jaren nauwlettend toezicht op de gevolgen en de bestrijding van discriminerende haatzaaiende uitingen, ook online.
De bij wet aan het bureau opgedragen taken zijn:
Bij het departement gelijke kansen (Dipartimento per le pari opportunità) van het voorzitterschap van de ministerraad is bovendien een register ingesteld van verenigingen en organisaties die activiteiten ontplooien op het gebied van de bestrijding van discriminatie en de bevordering van gelijke behandeling (artikel 6 van Wetsbesluit nr. 215 van 9 juli 2003).
Het ministerie van Justitie heeft deelgenomen en neemt nog steeds deel aan een aantal door het UNAR gecoördineerde analyse- en interventieprojecten die specifiek gericht zijn op het actualiseren en ontwikkelen van praktijken en instrumenten om racisme, vreemdelingenhaat en andere vormen van onverdraagzaamheid die via haatzaaiende uitingen worden verspreid, ook online, doeltreffend te voorkomen en te bestrijden. In dit verband moeten worden vermeld:
De hoofdopdracht van deze nationale regiekamer is de uitwerking van een nationaal strategisch bestrijdingsplan voor haatmisdrijven en haatzaaiende uitingen.
Om de jeugd ertoe aan te zetten zich te bezinnen op gemeenschappelijke waarden en daarbij het individu en de menselijke waardigheid centraal te stellen in de totstandbrenging van een ruimte van inclusief burgerschap, zijn er op scholen verscheidene initiatieven aangeboden ter promotie van het Handvest, waaronder:
“Het Europees handvest van de rechten van een miljoen leerlingen” (“La Carta europea dei diritti a un milione di studenti”), een gezamenlijk project van het Europees Parlement, de Europese Commissie en de Italiaanse regering, in samenwerking met het ministerie van Onderwijs, Universiteit en Onderzoek en Poste Italiane, dat zich vertaald heeft in de uitreiking van het “Handvest van de grondrechten van de Europese Unie” aan een miljoen leerlingen in de laatste twee jaar van de Italiaanse scholen voor secundair onderwijs;
“Het Handvest van Nice, tussen mensenrechten en burgerschap” (“La Carta di Nizza fra diritti umani e cittadinanza”), een wedstrijd gepromoot door het ministerie van Onderwijs met als hoofddoel leerlingen aan te zetten tot een praktisch-beschouwende lezing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. In het bijzonder wordt de inhoud van het Handvest geanalyseerd door het te vergelijken met internationale mensenrechtenovereenkomsten en -verdragen, zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
In 2019 heeft het ministerie van Justitie het project “EJNita” gelanceerd. Dit project, met als volledige naam “EJN – Italiaans netwerk: bruggen bouwen”, wordt medegefinancierd door de Europese Commissie (Subsidieovereenkomst nr. 831373) en heeft tot doel het Europees justitieel netwerk in burgerlijke en handelszaken (EJN) te versterken en efficiënter te maken. Het beantwoordt aan de noodzaak om de kennis van de instrumenten voor justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken op justitieel en professioneel gebied te verdiepen.
In het kader van dit project zijn het portaal Aldricus en het bijbehorende blog in het leven geroepen, waarop informatie en materiaal op dit terrein (regelgeving, nationale, internationale en supranationale jurisprudentie, links naar interessante sites) worden gepubliceerd. Bovendien worden op de website relevante opleidingen vermeld. Daarmee is Aldricus ook een “instrument” dat ten dienste staat van de promotie en bewustmaking van het Handvest. Er werd bijvoorbeeld promotie gemaakt voor het evenement “Grensoverschrijdende bescherming van volwassenen met cognitieve handicaps in Italië en Spanje” (La protezione transfrontaliera degli adulti con disabilità cognitive in Italia e Spagna) van 22 februari 2021.
Het ministerie van Justitie heeft een ad-hocafdeling voor de promotie van het Handvest: het stelt de tekst ervan beschikbaar in het Italiaans en verwijst naar een Europese pagina met toelichting.
Er zijn tal van opleidings- en leerinitiatieven voor Italiaanse rechtsbeoefenaars, die alle ter beschikking worden gesteld aan de opleidingsinstellingen in samenwerking met Europese partners (Europese instellingen: bv. het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) of instellingen van andere Europese staten). Zo heeft de hogeschool voor de magistratuur in 2021 verschillende oproepen op dit vlak gepubliceerd, die voortvloeien uit initiatieven met partners in de EU, zoals de Academie voor Europees Recht (ERA) in Duitsland, de Franse École nationale de la magistrature (ENM) en het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO).
Samenwerking met belanghebbenden ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU
Voor de verspreiding van de inhoud van het Handvest van Nice kunnen de instellingen die belast zijn met de verdediging van de mensenrechten, gebruikmaken van een fonds dat voor dit doel is toegewezen bij de begrotingswet van 2001 (artikel 1, lid 573, van Wet nr. 178 van 30 december 2021). Het betreft een budget van 2 miljoen euro voor elk van de jaren 2021 en 2022, dat wordt beheerd door het ministerie van Justitie en dat bestemd is voor excellente opleidingen ter bevordering van de juridische cultuur op het gebied van internationaal strafrecht en mensenrechten. De criteria voor toegang tot het fonds worden vastgesteld bij besluit van de minister van Justitie, in overleg met de minister van Economische Zaken en Financiën. Daarbij is het een prioritaire vereiste dat er over meerdere jaren activiteiten worden uitgevoerd op het vlak van samenwerking en overleg met internationale organen en instellingen en dat deze worden gedocumenteerd.
Er bestaat een nauwe samenwerking tussen de nationale autoriteiten en met name tussen de drie hoogste gerechtshoven van Italië: het Constitutioneel Hof (Corte costituzionale), het Hof Van Cassatie (Suprema Corte di Cassazione) en de Raad van State (Consiglio di Stato).
De studiedienst van het Constitutioneel Hof publiceert jaarlijks een verslag waarin de interpretatie van het Europees Handvest van de grondrechten wordt verzameld en toegelicht in het licht van de beginselen van de grondwet. De laatste editie van het verslag, getiteld “L’applicazione della Carta dei diritti fondamentali dell’Unione europea nella giurisprudenza della Corte costituzionale” (de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in de rechtspraak van het Constitutioneel Hof), is gepubliceerd in juni 2021.
Via de studiedienst van het Hof van Cassatie kunnen de belangrijkste uitspraken worden geraadpleegd, waaronder die van de internationale en Europese rechtspraak.
De nationale vereniging van advocaten (Associazione Nazionale Forense, ANF) is een van de deelnemers aan het Europese partnerschap dat wordt geleid door de Bulgaarse Lawyers for Human Rights Foundation en waarin ook andere entiteiten zijn verenigd, zoals de Confprofessioni (confederatie waartoe de ANF behoort), de orde van advocaten van Milaan, de Universidad de Burgos en de Consejo General de la Abogacìa Española. Samen hebben zij succesvol ingeschreven op de Europese oproep tot het indienen van voorstellen ter ondersteuning van transnationale justitiële opleidingsprojecten op het vlak van burgerlijk recht, strafrecht of grondrechten (JUST-JTRA-EJTR-AG-2017).
Het project Lawyers4Rights had de volgende doelstellingen: kennis bevorderen over de oorsprong, het doel en de reikwijdte van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; de rol ervan versterken om te reageren op problemen met de bescherming van de grondrechten in verband met het migratievraagstuk en terrorisme; de begunstigden van het project bewust maken van de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie op nationaal niveau; de samenwerking tussen de juridische beroepen verbeteren; en het inzicht vergroten in de essentiële elementen van het EU-recht die in elke nationale context van toepassing zijn.
De resultaten van het project en de belangrijkste conclusies wat betreft de bewustmaking van advocaten en de toepassing van het Handvest van de grondrechten zijn gepresenteerd op de slotconferentie op 24 juni 2021.
De inhoud van het project kan worden geraadpleegd op het volgende adres: https://lawyers4rights.eu/
Daarnaast zijn er verscheidene spontane initiatieven ten behoeve van de verspreiding en de bekendheid van het Handvest, zoals de organisatie door universiteiten van opleidingen en verdiepende seminars, artikelen in juridische bladen en tijdschriften, en gedachtewisselingen tussen rechtsbeoefenaars via verschillende mailinglijsten.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Overheidsbeleid ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest bij de wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht.
In de Letse wetgeving en rechtspraak zijn artikelen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna het “Handvest” genoemd) opgenomen betreffende kwesties in het kader van de bescherming van persoonsgegevens, de gelijkheid van mensen en de mensenrechten op het gebied van migratie, wetenschap en toegang tot informatie.
Letland beschikt over een justitieel opleidingscentrum (Latvijas Tiesnešu mācību centrs, LTMC) dat zorg draagt voor de permanente scholing en beroepsontwikkeling van rechters en gerechtelijk personeel en op dit gebied activiteiten organiseert. Zo worden er regelmatig algemene conferenties over de mensenrechten georganiseerd, waarbij ook het Handvest aan de orde kan komen.
Het LTMC werkt samen met de Academie voor Europees Recht (ERA) en het Europees netwerk voor justitiële opleiding (ENJO), dat rechters eveneens internationale scholingsmogelijkheden biedt.
Het hooggerechtshof bevordert de transparantie bij de toepassing van de bepalingen uit het Handvest door een apart deel aan het Handvest te wijden in het
repertorium van rechtshandelingen. In dit repertorium staan niet alle beslissingen van de Senāts (de afdeling voor de cassatieprocedure van het hooggerechtshof), maar wel de beslissingen die relevant zijn voor wie de wetgeving moet toepassen (zie in het repertorium de wetgeving van de Europese Unie -> verdragen -> Handvest van de grondrechten van de Europese Unie).
Op de website van het hooggerechtshof staat in het deel met de titel “Rokasgrāmatas” (Handboeken) informatie over de uitgaven van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (zie uitgaven van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten).
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Overheidsbeleid ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest bij de wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht.
De verplichting om de overeenstemming van wetsontwerpen met het Handvest te beoordelen in het kader van het wetgevingsproces, wordt in beginsel gewaarborgd door artikel 9, lid 4, van de wet op de wetgevingsbeginselen (Teisėkūros pagrindų įstatymas). Op grond hiervan moeten de door de regering bevoegd verklaarde autoriteiten een advies uitbrengen over de verenigbaarheid van wetsontwerpen met het recht van de Europese Unie, de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, de door de Republiek Litouwen ondertekende internationale verdragen, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het advies van deze autoriteiten wordt vervolgens voorgelegd aan het orgaan dat de wet aanneemt. Hoewel de verplichting van overeenstemming met het Handvest niet uitdrukkelijk in deze bepaling is opgenomen, valt die wel binnen de vereiste om het recht van de Europese Unie in acht te nemen. In de praktijk blijkt dat deze wettelijke bepaling op deze manier wordt uitgelegd. Zo was de afdeling voor Europees recht (Europos teisės departamentas) in haar advies over het wetsontwerp tot wijziging van de Litouwse wet op de verkiezingen voor het Europees Parlement (Lietuvos Respublikos rinkimų į Europos Parlamentą įstatymas) van mening dat de bepalingen van deze wet die een beperking vormen voor het actieve en passieve kiesrecht bij de verkiezingen voor het Europees Parlement dat is verankerd in artikel 39, lid 1, van het Handvest (door voor te stellen dat dezelfde persoon voor maximaal twee opeenvolgende termijnen in het Europees Parlement kan worden gekozen), zonder dat is voldaan aan de voorwaarden voor beperking uit artikel 52 van het Handvest (beperkingen moeten bij wet worden gesteld, de wezenlijke inhoud van die rechten eerbiedigen en evenredig zijn), als strijdig met het recht van de Europese Unie moeten worden beschouwd (https://e-seimas.lrs.lt/portal/legalAct/lt/TAK/325a8fb0199811e9bd28d9a28a9e9ad9?positionInSearchResults=1&searchModelUUID=2d93c2bd-31b3-4e97-b94e-d931ddae3ca2).
Op de website van het Litouwse ministerie van Justitie (Teisingumo ministerija) staat een vademecum van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (Europos Sąjungos Teisingumo Teismo praktikos vadovas), waarin eveneens informatie over de toepassing van het Handvest is te vinden. Op deze website wordt bovendien verwezen naar informatie op de website van de Europese Commissie over de bescherming van de door het recht van de Europese Unie verleende rechten (
https://tm.lrv.lt/lt/veiklos-sritys-1/es-reikalu-koordinavimas/es-teises-perkelimas-ir-igyvendinimas, die doorverwijst naar
https://ec.europa.eu/info/about-european-commission/contact/problems-and-complaints/help-defending-your-rights/individuals_nl). Daarnaast zal een link worden geplaatst naar het
handboek over de nationale toepassing van het Handvest van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten, zodra de Litouwse vertaling hiervan is voltooid.
In het kader van het project “Een sterkere reactie op haatmisdrijven en haatzaaien in Litouwen” van het ministerie van Binnenlandse Zaken (Vidaus reikalų ministerija), het openbaar ministerie (Generaline prokuratūra) en het bureau van de inspecteur voor de code voor de journalistiek (Žurnalistų etikos inspektoriaus tarnyba) is aan politieagenten, officieren van justitie en rechters een opleiding verstrekt, die wordt gefinancierd in het kader van het programma “Rechten, gelijkheid en burgerschap” (2014-2020) van de Europese Unie. Als het Litouwse ministerie van Binnenlandse Zaken juridische informatie publiceert die nuttig is voor de bestrijding van haatmisdrijven en die zowel voor ambtenaren als slachtoffers is bedoeld, verwijst het naar het gedeelte van de website van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten dat aan dit thema is gewijd (
https://vrm.lrv.lt/lt/veiklos-sritys/viesasis-saugumas-1/atsakas-i-neapykantos-nusikaltimus-ir-neapykanta-kurstancias-kalbas, die doorverwijst naar
https://fra.europa.eu/en/themes/hate-crime).
Hierboven wordt de informatie vermeld over doorverwijzingen naar websites van de instellingen en agentschappen van de Europese Unie.
Samenwerking met belanghebbenden ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU
In Litouwen zijn de jaarlijkse nationale forums over mensenrechten (Nacionaliniai žmogaus teisių forumai) gelanceerd. Het forum van 2019 werd georganiseerd door het Litouwse Forum van organisaties voor personen met een handicap (Lietuvos negalios organizacijų forumas), het bureau van de ombudsman voor gelijke kansen (Lygių galimybių kontrolieriaus tarnyba), het bureau van de ombudsmannen van het Litouwse parlement (Seimo kontrolierių įstaiga), de commissie voor de mensenrechten van het Litouwse parlement (Seimo Žmogaus teisių komitetas), het ministerie van Buitenlandse Zaken (Užsienio reikalų ministerija), het bureau van de ombudsman voor de rechten van het kind (Vaiko teisių kontrolieriaus įstaiga), de universiteit Vytautas Magnus (Vytauto Didžiojo universitetas) en de coalitie van mensenrechtenorganisaties (Žmogaus teisių organizacijų koalicija).
De Litouwse wetenschappelijke raad (Lietuvos mokslo taryba) heeft een door de universiteit van Vilnius (Vilniaus universitetas) uitgevoerd onderzoek gefinancierd naar “de toepassing van het Handvest van de Europese Unie als norm voor de bescherming van individuele rechten op nationaal en supranationaal niveau”. Door middel van dit onderzoek wilde men vaststellen in hoeverre de bepalingen van het Handvest worden toegepast en aangehaald door de Litouwse autoriteiten die, rekening houdend met hun bevoegdheden, het meest te maken zouden kunnen krijgen met klachten ten aanzien van in het Handvest vastgelegde individuele rechten, en door de rechtbanken en autoriteiten die dossiers behandelen. De onderzoekers hebben getracht te achterhalen of de maatschappij en de juridische wereld voldoende op de hoogte zijn van het belang van het Handvest voor de bescherming van de grondrechten en of het Handvest als een norm wordt gezien die daadwerkelijk een goede bescherming van de grondrechten kan bieden. Ook werd de bescherming van specifieke rechten door het Handvest aan de orde gesteld. De resultaten van het onderzoek zijn voor iedereen toegankelijk.
Op het portal “Mijn rechten” (“Mano teisės”) van het Litouws centrum voor de mensenrechten (Lietuvos žmogaus teisių centras), een ngo, staat een link naar websites van de instellingen en agentschappen van de Europese Unie, waaronder het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten. De teksten op dit portal gaan eveneens over kwesties in verband met de toepassing van het Handvest.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
In het Nationaal actieplan mensenrechten 2020 geeft het kabinet aan hoe het de mensenrechten in Nederland wil beschermen en bevorderen. Het Handvest maakt onderdeel uit van de in dit actieplan beschreven ‘mensenrechteninfrastructuur’, oftewel het relevante juridische kader voor (overheids)organisaties en personen die een rol hebben in de bescherming van mensenrechten in Nederland. Aangegeven wordt dat het Handvest, in vergelijking met de Grondwet en het EVRM, het modernste en uitgebreidste algemeenste grondrechtendocument vormt. Ook wordt uitgelegd hoe deze grondrechtendocumenten zich tot elkaar verhouden.
Om het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU (Handvest) te bevorderen, worden via de Academie voor wetgeving cursussen aangeboden aan overheids- en wetgevingsjuristen (Europees en internationaal recht | Academie voor Wetgeving / Academie voor Overheidsjuristen). Aan, onder meer, rechters (in opleiding), officieren van justitie en hun juridische medewerkers worden deze cursussen ook aangeboden, waaronder door middel van e-learning (zie
Zoeken – SSR).
In adviezen van de Afdeling advisering van de Raad van State aan de regering wordt ook regelmatig geadviseerd om nieuwe wetgevingsvoorstellen te toetsen aan de bepalingen uit het Handvest. In het toetsingskader dat de Afdeling advisering ontwikkelde over het onderwerp digitalisering, wordt in het bijzonder ook aandacht gevraagd voor toetsing aan de grondrechten uit het Handvest (artikelen 7, 8 en 21).
Voor beleidsmakers en wetgevingsjuristen is een specifieke handleiding over het Handvest opgesteld: de Handleiding nationale toepassing EU-Grondrechtenhandvast. Daarin wordt uitgelegd wanneer het Handvest van toepassing is, en welke grondrechten uit het Handvest inhoudelijk verdere bescherming bieden dan de Grondwet en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Deze handleiding is, onder meer, te raadplegen via de betreffende
websitepagina over het Handvest van het
Expertisecentrum Europees recht (ECER) van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Op deze website is meer (achtergrond)informatie te vinden over (de diverse bepalingen van) het Handvest, over verwijzingen naar de jaarverslagen van de Europese Commissie over de toepassing van het Handvest, en de rapporten van het Grondrechtenagentschap van de EU (Fundamental Rights Agency (FRA)). De ECER-websitepagina over het Handvest bevat ook de weergave van alle artikelen van het Handvest, inclusief verwijzing naar de artikelsgewijze jurisprudentie van het EU-hof (alle jurisprudentie waarin eht betreffende artikel wordt aangehaald) en de tekst van de officiële toelichting bij het handvest per artikel. Regelmatig plaatst ECER berichten over nieuwe uitspraken van het Hof van Justitie van de EU (EU-Hof) die ook worden verspreid via een nieuwsbrief.
De Handleiding nationale toepassing EU-Grondrechtenhandvest is ook te raadplegen via de website van het KCBR.
In de Nieuwsbrief Rechtspraak Europa, die wordt ontwikkeld door het Gerechtshof Amsterdam, wordt een maandelijks overzicht opgenomen van rechtspraak van het zowel het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), als het Hof van Justitie op het terrein van onder andere het Handvest. Deze nieuwsbrief vermeldt, onder meer, ook relevante trainingen en seminars die over het Handvest in meer algemene zin of op bijzondere terreinen (zoals het strafrecht en het migratierecht) zijn te volgen.
Hiernaast zijn verschillende (Nederlandse) wetenschappelijke publicaties over het Handvest, op verschillende rechtsterreinen, beschikbaar (zie hierna onder 5).
De rapporten van de FRA, evenals de handreiking over de toepassing van het Handvest, de e-learning tools over het Handvest en de handboeken, zijn te vinden via de website van het ECER. Ook de jaarverslagen van de Europese Commissie over het toepassingsgebied van het Handvest en het themafiche van de directie Onderzoek en Documentatie van het EU-Hof zijn op die manier te vinden.
In de Nederlandse wetenschap wordt met regelmaat de (praktische) betekenis van het Handvest besproken. Zo werden verschillende symposia georganiseerd bij het tienjarig jubileum van het Handvest, waaronder door de Radboud Universiteit waar wetenschappers, overheidsjuristen en rechters de betekenis van het Handvest voor verschillende rechtsterreinen bespraken, waaruit ook een boek is voortgekomen (J. Krommendijk, H.C.F.J.A. de Waele en K.M. de Zwaan (red.), ‘Tien jaar EU-Grondrechtenhandvest in Nederland. Een impact assessment’, Deventer: Wolters Kluwer 2019).
Ook werden studiedagen georganiseerd door de Universeit Utrecht voor rechters, advocaten en openbare aanklagers om de kennis en het bewustzijn over het Handvest te vergroten.
In de Nederlandse wetenschap wordt met regelmaat de (praktische) betekenis van het Handvest besproken. Zo werden verschillende symposia georganiseerd bij het tienjarig jubileum van het Handvest, waaronder door de Radboud Universiteit waar wetenschappers, overheidsjuristen en rechters de betekenis van het Handvest voor verschillende rechtsterreinen bespraken, waaruit ook een boek is voortgekomen (J. Krommendijk, H.C.F.J.A. de Waele en K.M. de Zwaan (red.), ‘Tien jaar EU-Grondrechtenhandvest in Nederland. Een impact assessment’, Deventer: Wolters Kluwer 2019).
Ook werden studiedagen georganiseerd door de Universiteit Utrecht voor rechters, advocaten en openbare aanklagers om de kennis en het bewustzijn over het Handvest te vergroten.
Het Nederland Juristencomité voor de Mensenrechten (NJCM) organiseerde in 2020 voor de derde keer een symposium over het Handvest, ditmaal werd de toegevoegde waarde van het Handvest voor de rechtspraktijk bediscussieerd. De bijdragen van de sprekers zijn vervolgens gebundeld in het Nederlands Tijdschrift voor de Mensenrechten (NTM – jaargang 45, 2020, afl. 1).
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Gebruik en bekendheid van het Handvest in uw land.
Specifieke verwijzingen naar of toelichting bij de toepassing van het Handvest
Scholing betreffende de toepassing van het Handvest
Voor beroepsbeoefenaren (wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties, rechterlijke macht en beoefenaren van juridische beroepen):
Voor burgers:
Op de website van het ministerie van Justitie staat een pagina over het Handvest waarin wordt verwezen naar de instrumenten die worden verstrekt door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA), met een link naar zijn website.
Samenwerking met de belanghebbenden ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU
[N.V.T.]
[N.V.T.]
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
In zijn rechtspraak beroept het grondwettelijk hof zich steeds vaker op de bepalingen van het Handvest. Ook de gewone rechtbanken laten zich bij hun beslissingen meer en meer leiden door het Handvest. Deze tendens is niet los te zien van het feit dat er steeds meer cursussen en seminars over het thema grondrechten in verschillende vormen worden aangeboden aan rechters.
Het nationaal instituut van de magistratuur heeft programma’s samengesteld die informatie bevatten over het Europees recht en de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie in nauwe samenhang met de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, en waarbij de nadruk wordt gelegd op het beginsel van justitiële samenwerking. Zowel toekomstige openbare aanklagers als toekomstige rechters nemen aan deze cursussen deel. Rechters en openbare aanklagers in functie volgen deze cursussen in het kader van hun permanente educatie. Een recent voorbeeld hiervan is een webinar over het gebruik van het Handvest in asielprocedures.
Het Handvest komt aan bod in het programma van rechtenfaculteiten en andere faculteiten van universiteiten in Roemenië en de programma’s die worden uitgevoerd door het nationaal instituut van de magistratuur.
Andere Roemeense overheidsinstanties gebruiken de bepalingen van het Handvest om beleid te ontwikkelen (bijvoorbeeld werkgelegenheids- en werkloosheidsbeleid; beleid voor duurzame ontwikkeling) of sancties te onderbouwen (zie bijvoorbeeld de praktijk van de nationale raad voor de bestrijding van discriminatie). Charterpedia en, meer in het algemeen, de gegevens die, in welke vorm dan ook, door het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) worden verstrekt, zijn zeer nuttige instrumenten, die met name worden gebruikt door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het ministerie van Binnenlandse Zaken heeft zijn eigen opleidingsstructuren, die voor het personeel van rechtshandhavingsinstanties de opleiding op het gebied van eerbiediging van de mensenrechten verzorgen. In deze cursussen komen alle internationale instrumenten voor de bescherming van de mensenrechten aan bod, waaronder het Handvest.
Naast andere noodzakelijke maatregelen ter vervulling van de voorwaarde “Doeltreffende toepassing en uitvoering van het Handvest van de grondrechten van de EU” moet het ministerie van Europese fondsen erop toezien dat er doeltreffende mechanismen bestaan om de eerbiediging van het Handvest te waarborgen, zoals aangegeven in bijlage III bij het voorstel voor de verordening gemeenschappelijke bepalingen (GB-verordening). Hiertoe heeft het directoraat-generaal dat verantwoordelijk is voor de programmering en coördinatie van het systeem een gids samengesteld voor de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie met het oog op de uitvoering van de Europese structuur- en investeringsfondsen (Gids), die gericht is op de ondersteuning van zowel het personeel van het ministerie van Europese fondsen, de ministeries die bevoegd zijn voor het beheer van de EU-middelen, de agentschappen en de andere overheidsinstanties in de programmerings- en uitvoeringsfase, voor de begrotingsperiode 2021-2027, als de potentiële begunstigden die om financiering uit de Europese fondsen verzoeken, met het oog op de doeltreffende toepassing en uitvoering van de bepalingen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Het ministerie acht het van belang een regelmatige dialoog te voeren over de toepassing van het Handvest en de door de EU in dit verband te verlenen institutionele bijstand.
Charterpedia en, meer in het algemeen, de documenten van het FRA over het Handvest zijn nuttige instrumenten. Het ministerie van Binnenlandse Zaken bijvoorbeeld heeft aangegeven dat het de documenten van het FRA gebruikt.
Zie het antwoord op vraag 2 - de door het FRA ontwikkelde instrumenten zijn relevant en worden gebruikt.
Samenwerking met belanghebbenden ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU
Het in juni 2020 door het nationaal instituut van de magistratuur georganiseerde webinar over het gebruik van het Handvest in asielprocedures is een voorbeeld van deze samenwerking. Verschillende nationale en internationale ngo’s hebben deelgenomen aan dit evenement met de orde van advocaten van Boekarest.
Het Roemeense instituut voor de mensenrechten heeft in 2019 en 2020 een reeks cursussen samengesteld en georganiseerd voor een diverse groep personen en organisaties die vanuit hun werkveld te maken hebben met mensenrechten en daar dus goed ingevoerd over moeten zijn. De cursussen gingen over de bepalingen van het Handvest. Die zijn uitvoerig belicht en tevens besproken in het kader van de cursussen die door het directoraat-generaal politie en drie territoriale directies (Timisoara, Giurgiu en Constanța) voor de grenspolitie zijn georganiseerd over het thema mensenrechten en illegale migratie (onder specifieke verwijzing naar de artikelen 2, 3, 4, 6 en 35 van het Handvest).
De in 2019 gegeven cursussen zijn hier te vinden.
Voor wat betreft de voorkoming van folteringen en onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen, zijn de bepalingen van het Handvest opgenomen in de cursussen die werden georganiseerd voor de functionarissen van de nationale centra voor detentie en voorlopige hechtenis.
Tijdens een cursus ter gelegenheid van de 10e verjaardag van de invoering van het Handvest zijn de bepalingen daarvan, met name die betreffende de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens, aan bod gekomen in workshops voor docenten en onderwijsinspecteurs van het departement Vâlcea.
In 2020 werd het Handvest bevorderd via opleidingsbijeenkomsten voor politiefunctionarissen van de nationale centra voor detentie en voorlopige hechtenis, directies van de grenspolitie en advocaten.
De in 2020 gegeven cursussen zijn hier te vinden.
Alle bovengenoemde, door het Roemeense instituut voor de mensenrechten georganiseerde cursussen zijn opgezet in samenwerking met overheidsinstellingen en partners uit de onderwijs-/academische wereld, zoals:
Zie ook het antwoord op vraag 1 - het Handvest komt aan bod in het programma van de vakgebieden Europees recht en internationaal publiekrecht van de rechtenfaculteiten in Roemenië.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Wat betreft de toepasselijkheid van het Handvest in Slowakije, heeft het Grondwettelijk Hof van de Slowaakse Republiek (Ústavný súd Slovenskej republiky) in zijn arrest PL. ÚS 10/2014, dat een richtinggevende uitspraak is, uitdrukkelijk geoordeeld dat het in de grondwettelijke orde van de Slowaakse Republiek noodzakelijk was het Handvest hetzelfde gewicht toe te kennen als het gewicht dat in artikel 7, lid 5, van de Grondwet is toegekend aan internationale verdragen over mensenrechten en fundamentele vrijheden, en dat het Handvest dus voorrang heeft op nationaal recht.
Nieuwe wetgeving kan alleen worden aangenomen als er een bepaling over de verenigbaarheid met het recht van de Unie in is opgenomen. Indien de nieuwe wetgeving betrekking heeft op uit het Handvest voortvloeiende rechten, moet er tevens in worden opgenomen dat de wetgeving verenigbaar is met het Handvest.
In onderstaande documenten wordt verwezen naar het Handvest en naar het belang van het Handvest voor de internationale en Europese wetgeving op het gebied van mensenrechten.
Het EU-Handvest maakt deel uit van het opleidingsplan van de Gerechtelijke Academie (Justičná akadémia) van de Slowaakse Republiek. In het document “Opleidingsplan van de Gerechtelijke Academie van de Slowaakse Republiek” (Koncepcia vzdelávania Justičnej akadémie Slovenskej republiky) is bepaald hoe de Gerechtelijke Academie van de Slowaakse Republiek invulling moet geven aan haar opleidingsmissie voor de doelgroepen die zijn aangewezen bij Wet nr. 548/2003 inzake de Gerechtelijke Academie, zoals gewijzigd bij latere verordeningen van het ministerie van Justitie van de Slowaakse Republiek en de procureur-generaal van de Slowaakse Republiek (Generálna prokuratúra Slovenskej republiky). De hieronder vermelde vormen van permanente opleiding zijn bedoeld voor rechters, rechters-bijzitters en griffiers in het kader van hun specialisatie en vaardigheden.
• Het opleidingsplan van de Gerechtelijke Academie van de Slowaakse Republiek (van kracht sinds 25 september 2019)
• Op het gebied van het Europees en internationaal recht ligt de nadruk op:
• voor beroepsbeoefenaren (wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties, rechterlijke macht en beoefenaren van juridische beroepen):
• voor burgers:
Diverse documenten van het Bureau voor de grondrechten zijn kosteloos toegankelijk, veel daarvan ook in het Slowaaks. Enkele essentiële documenten en instrumenten:
Jaarverslag van het Bureau voor de grondrechten over het gebruik van het Handvest door de lidstaten – Fundamental Rights Report 2019, hoofdstuk 2 “EU Charter of Fundamental Rights and its use by Member States”
Charterpedia is een online-instrument met gemakkelijk toegankelijke informatie over alle grondrechten in verschillende artikelen en een samenvatting van de volledige tekst, met een juridische toelichting bij de verschillende artikelen van het Handvest, relevante Europese en nationale jurisprudentie en gerelateerde publicaties van het Bureau voor de grondrechten. Dit instrument is tevens beschikbaar als mobiele app.
Daarnaast, bijvoorbeeld, het Verslag over de tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie in het institutionele kader van de EU van het Europees Parlement van 30 januari 2019.
• Publicatie van het nationale Slowaakse centrum voor de rechten van de mens (Slovenské národné stredisko pre ľudské práva): richtlijnen voor mensenrechtenkwesties in verband met het EU-lidmaatschap van de Slowaakse Republiek (Sprievodca ľudskoprávnymi témami súvisiacimi s členstvom Slovenskej republiky v Európskej únii)
• Gespecialiseerde websites met informatie over de rechtspleging in de praktijk, gespecialiseerde en wetenschappelijke artikelen
Geen informatie beschikbaar.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Overheidsbeleid ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest bij de wetgever, overheids- en rechtshandhavingsinstanties en de rechterlijke macht.
De heersende beleidslijn ligt vervat in het regeringsverslag uit 2014 (Valtioneuvoston ihmisoikeusselonteko, VNS 6/2014 vp) betreffende de mensenrechten. Daarin worden de middelen onderzocht waarmee het belang van de grondrechten binnen de Europese Unie kan worden versterkt, met name door de bekendheid van het Handvest van de grondrechten te vergroten. In dat verband moeten het verslag van de Commissie over het Handvest van de grondrechten, het jaarverslag van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten en de bespreking van deze onderwerpen in de Raad worden aangehaald. Overigens is het eveneens van belang het Handvest bij de burgers onder de aandacht te brengen. In het betreffende regeringsverslag staat dat het om de bekendheid van het Handvest te vergroten van belang is de huidige praktische hulpmiddelen voor de producenten, met name de instructies en de verschillende checklists, te verbeteren en te benutten. Deze overweging zou bijvoorbeeld moeten worden ondersteund door scholing voor producenten uit de Europese Unie (blz. 38). In haar verklaring over het regeringsverslag betreffende de mensenrechten (SuVL 6/2014 vp) heeft de Grote Commissie van het Finse parlement (Eduskunta) in het bijzonder de nadruk gelegd op de noodzaak de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie te vergroten.
Regeringsverslag uit 2014 betreffende de mensenrechten
Het tweede Finse actieplan voor de grondrechten en de mensenrechten (2017-2019) (Kansallinen perus- ja ihmisoikeustoimintaohjelma 2017–2019)grijpt terug op het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie als rechtsgrondslag voor het actieplan (blz. 17), alsook op andere toepasselijke bronnen op het gebied van grondrechten en mensenrechten. Het Handvest dient tevens als rechtsgrondslag voor bepaalde specifieke ontwerpactieplannen, met name maatregel 1.1 Uitbreiding van de bevoegdheden in aangelegenheden over grondrechten en mensenrechten (Valtioneuvoston kapasiteetin kasvattaminen perus- ja ihmisoikeusasioissa) en maatregel 1.1.1 Verbetering van de kennis van regeringsambtenaren op het gebied van grondrechten en mensenrechten (Valtioneuvoston virkamiesten perus- ja ihmisoikeusosaamisen vahvistaminen).
Fins actieplan voor de grondrechten en de mensenrechten 2017-2019
Het ministerie van Justitie heeft een nota opgesteld over de interpretatie en de toepassing van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Deze nota dateert van 2016 en werd begin 2020 bijgewerkt. Zij dient als hulpmiddel voor de totstandbrenging van nationale wetgeving en voor voorbereidende werkzaamheden die Finland met betrekking tot de Europese Unie moet verrichten, met name wat betreft de beoordeling van de grondrechten en de mensenrechten in aangelegenheden die binnen de werkingssfeer van het recht van de Europese Unie vallen. Een groot deel van het recht van de Europese Unie heeft immers een nationale werking, waardoor de grondrechten van de Europese Unie onlosmakelijk verbonden zijn met de totstandbrenging van nationale wetgeving. Bovendien biedt de Europese Unie de nationale wetgeving veelal wat speelruimte wat betreft de praktische uitvoering van de toepassing en de keuze van middelen, die overeenkomstig de grondrechten van de Europese Unie moeten worden ingezet.
In de nota komen de werkingssfeer, de interpretatie, de rechtsgevolgen en het beschermingsniveau van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aan de orde. Om de nota bij te werken hebben de opstellers ervan naar de meest recente rechtspraak gekeken en zij hebben vooral getracht de kwesties die het belangrijkst zijn voor de praktische werkzaamheden van de wetgever, uitgebreid te behandelen. Deze kwesties betroffen met name de voorwaarden voor de beperking van de grondrechten van de Europese Unie en het verband tussen het Handvest en de andere grondrechten en mensenrechten uit onder meer het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de Finse grondwet.
De verslagen en de instrumenten van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) worden gedeeld via het regeringsnetwerk voor de grondrechten en de mensenrechten. Bovendien is een ministerieel communiqué verschenen met betrekking tot het jaarverslag over de grondrechten ter ondersteuning van de kennisgeving aan de burgers.
Een door de universiteit van Tampere georganiseerde cursus over de totstandbrenging van wetgeving, waarin tevens aandacht wordt besteed aan de effectbeoordelingen van de grondrechten en de mensenrechten en waarin het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie een duidelijke plaats inneemt (op 8.11.2018 en 26.11.2019, opnieuw in de herfst van 2020).
Tekst van 11.12.2019 gepubliceerd in het dagblad Turun Sanomat over het belang van het Handvest van de grondrechten, ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan ervan.
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.
Gebruik en bekendheid van het Handvest in uw land
In haar “Regeringsstrategie voor nationale actie voor mensenrechten” (hierna de “Regeringsstrategie voor mensenrechten” genoemd; mededeling skr. 2016/17:29) heeft de Zweedse regering opgemerkt dat de uitvoering van het Handvest moest worden geëvalueerd. In 2017 kreeg de universiteit van Uppsala de opdracht de toepassing van het Handvest onder de loep te nemen. De opdracht luidde onder meer te onderzoeken in welke gevallen en op welke wijzen het Handvest door rechterlijke instanties wordt toegepast, en statistieken op te stellen over het aantal rechterlijke beslissingen waarin naar het Handvest wordt verwezen. Uit het hieruit voortvloeiende verslag van 31 december 2017, dat onder meer in samenwerking met het Nationaal Bestuur van de Rechtbanken (Domstolsverket) is opgesteld, kwam naar voren dat het Handvest diverse keren was toegepast door meerdere rechtbanken. Doorgaans wordt naar het Handvest verwezen wanneer het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) en/of regels van Unierecht in het geding zijn. Een klein aantal artikelen van het Handvest wordt frequenter toegepast. Het gaat om het recht niet tweemaal voor hetzelfde delict te worden berecht of gestraft (artikel 50) en andere procedurele rechten.
In het kader van de Regeringsstrategie voor mensenrechten (zie hierboven) is de universiteit van Uppsala belast met het voorbereiden van opleidingsactiviteiten voor ambtenaren. De universiteit biedt gratis online-opleidingsprogramma’s aan binnen de diverse diensten. De opleidingen hebben voornamelijk betrekking op de toepassing van het Handvest.
Via het informatiebulletin over het Unierecht dat het tien keer per jaar uitbrengt, draagt het Nationaal Bestuur van de Rechtbanken bij tot de verspreiding van kennis over de toepassing van het Handvest in Zweden. Met het informatiebulletin wordt vooral beoogd het belang van het Unierecht te belichten en te illustreren aan de hand van een selectief overzicht van de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, evenals een overzicht en bespreking van de toepassing van het Unierecht door de Zweedse rechtbanken. De rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU is natuurlijk van groot belang voor de toepassing van het Unierecht. Het lijdt dan ook geen twijfel dat de rechtspraak eveneens gevolgen heeft voor de inhoudelijke strekking van de in het Handvest verankerde rechten. Tegen deze achtergrond is het informatiebulletin over het Unierecht, vooral omdat het de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie op het gebied van de mensenrechten volgt, een belangrijk en passend instrument om de kennis van het Unierecht en bijgevolg van de in het Handvest vastgelegde grondrechten te verbeteren onder de betrokken medewerkers van de Zweedse rechtbanken (Sveriges Domstolar) en het brede publiek. Dat het Hof van Justitie van de EU het toepassingsgebied van het recht van de Unie, en met name van het Handvest, zeer ruim opvat, pleit er des te meer voor de beslissingen van het Hof die het belangrijkst of het meest bepalend zijn voor het recht van de Unie, te blijven volgen en er informatie over te verspreiden. Het gaat immers om een dynamisch rechtsgebied is dat voortdurend in ontwikkeling is.
Het intranet van Zweedse rechtbanken biedt naast een lijst met links naar juridische sites over mensenrechten ook gegevens over alle organen, instellingen en juridische documenten of rechtshandelingen die op dit gebied betrekking hebben. Door die informatie te verspreiden, zorgt het Nationaal Bestuur van de Rechtbanken ervoor dat de medewerkers van de Zweedse rechtbanken adequate toegang hebben tot een gegevensbank met essentiële informatie over het Handvest en andere relevante regels voor mensenrechten die steeds actueel is.
De Gerechtelijke Academie (Domstolsakademin) en de eenheid Opleiding (Enheten för lärande) zijn belast met de opleiding van medewerkers van Zweedse rechtbanken. Zij bieden zowel opleidingen over de gerechtelijke activiteit voor gewone rechters (ordinarie domare), magistraten met technische specialisatie (tekniska råd), griffiers van de lagere rechtbanken (notarier), rechters in opleiding (fiskaler) en referendarissen van lagere en hogere rechtbanken (beredningsjurister respectievelijk föredragande), als opleidingen over onderwerpen die geen verband houden met de gerechtelijke activiteit. De opleidingen hebben betrekking op diverse gebieden, bv. strafrecht, familierecht, procesrecht, land- en milieurecht, belastingrecht, socialezekerheidsrecht, migratierecht en bestuursprocesrecht. Gerichte opleidingen, bv. voor leidinggevend en administratief personeel van gerechtshoven en rechtbanken. In het kader van de opleiding wordt er zowel direct als indirect naar het Handvest verwezen, namelijk in de certificaten voor de opleidingen over het Handvest zelf respectievelijk in de opleidingen waarvan het Handvest of de mensenrechtenkwestie een relevant onderdeel is. Een voorbeeld hiervan zijn de opleidingen voor toekomstige rechters waarin uitgebreid wordt ingegaan op het Handvest en de verhouding tussen het Handvest en het EVRM, vooral aan de hand van artikelen, evenals op de rechtspraak en de uitgangspunten voor het opstellen van beslissingen. Daarin leren de deelnemers ook de gegevensbanken over het Unierecht te raadplegen. Voor vaste rechters is er verder een online-opleiding over Europees recht waarin het Handvest wordt bestudeerd, terwijl het Handvest eveneens uitgebreid aan de orde komt in opleidingen die worden gegeven op andere gebieden, zoals strafrecht en bestuursprocesrecht. Daarnaast komt het Handvest ter sprake in het kader van missies in Europa, voor zittende rechters en voor rechters in opleiding. Die missies betreffen overwegend bezoeken aan het Hof van Justitie van de EU en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het Handvest wordt bestudeerd in het kader van een groot aantal opleidingen voor andere rechtbankmedewerkers, evenals in de opleidingen die worden aangeboden aan alle personeelscategorieën. Voorbeelden daarvan zijn introductiecursussen voor nieuwe medewerkers en opleidingen in de opvang van en communicatie met het publiek, contacten met de media, de omgang met de AVG, ondersteuning door tolken, gendergelijkheid, publiciteit en de vertrouwelijkheid van gegevens.
Het handboek “Fundamental Rights Training for Border Guards” (grondrechtentraining voor grenswachten, Frontex, 2013), waarin het Handvest wordt genoemd als instrument om wederzijds respect en samenwerking onder de aandacht te brengen, wordt gebruikt in de Frontex-opleiding die vooral aan medewerkers van de grenspolitie wordt gegeven.
Samenwerking met belanghebbenden ter bevordering van het gebruik en de bekendheid van het Handvest van de grondrechten van de EU
-
Zoals hierboven is opgemerkt, is de universiteit belast met het samenstellen van opleidingen op het gebied van mensenrechten voor ambtenaren. In het kader van die opdracht biedt de universiteit opleidingen aan die zijn afgestemd op de activiteiten van de diverse diensten. Die opleidingen komen in nauwe samenwerking met de betrokken diensten tot stand. Meer informatie over de opleidingen van de universiteit van Uppsala is te vinden op: https://mr-forum.se/
-
De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken lidstaten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. De Europese Commissie aanvaardt geen verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid met betrekking tot informatie of gegevens in dit document. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.