Parental responsibility - child custody and contact rights

Parental responsibility means all rights and obligations towards a child and its assets. This concept of parental responsibility varies between the Member States, however it usually covers custody and access rights. If you are an international couple with one or more children and are now separating, you will need to agree on the custody arrangements for them.

Where to start?

What are access rights? What is custody?

As long as the parents live together, they usually hold custody over their children jointly. However, when the parents are divorced or split up, they need to decide how this responsibility will be exercised in the future.

The parents may decide that the child shall live alternately with both parents, or only with one parent. In the latter case, the other parent usually has a right to visit and contact the child at certain established times.

Custody rights also cover other rights and duties linked to the education and care of the child, including the right to look after the child and his/her assets. It is usually the parents which have the parental responsibility for a child, but there are cases where the parental responsibility may be given to an institution to which the child is entrusted.

Who decides on the custody and access rights?

The parents may decide on these matters by mutual agreement. A mediator or lawyer can help if the parents do not manage to reach an agreement. To find a mediator, you can visit the link at the bottom of this page.

If the parents are unable to reach an agreement they may have to go to court. The court may decide that both parents shall have custody over the child or children (joint custody) or that one of the parents shall have custody (sole custody). In the case that only one parent has custody, the court may decide on access rights for the other parent.

In the case of an international couple, EU rules determine which court has the responsibility to deal with the case. To find the responsible court, you can visit the link at the bottom of this page

The main aim for common EU rules is to avoid both parents addressing the court in their own country and two decisions being issued on the same case. The rule is that the responsible court to decide on matters of parental responsibility, custody and visiting rights is the court in the country where the child habitually resides.

Will the decision of the court be enforced in the other EU country?

A mechanism for the recognition and enforcement of decisions ensures that the decision of the court is applied in other EU countries once it has been issued a certificate by the competent EU court. This makes it easier for those persons or institutions with parental responsibility to exercise their rights.

For parental responsibility proceedings initiated on or after 1 August 2022 no special procedures are needed for the resulting decision to become enforceable in other Member States, thus supporting the relationship between the child and both parents. Declaration of enforceability might still be needed for decisions taken in parental responsibility proceedings initiated before 1 August 2022.

Which EU rules apply?

The rules settling cross-border matters between children and their parents are part of the Council Regulation (EU) 2019/1111 - Brussels IIb of 25 June 2019 on jurisdiction, the recognition and enforcement of decisions in matrimonial matters and the matters of parental responsibility, and on international child abduction. The Regulation replaces the Regulation (EU) 2201/2003 - Brussels IIa Regulation, which, however, continues to apply to proceedings instituted before Regulation (EU) 2019/1111 comes into application on 1 August 2022. These rules apply equally to all children, whether they are born in wedlock or not. The Brussels IIb Regulation is the cornerstone of EU judicial cooperation in matrimonial matters and matters of parental responsibility. The Regulation applies in all EU countries except Denmark.

The Practice Guide for the application of the Brussels IIb Regulation can be found on this page: EJN's publications

Please select the relevant country's flag to obtain detailed national information.

Related links

Last update: 14/06/2023

This page is maintained by the European Commission. The information on this page does not necessarily reflect the official position of the European Commission. The Commission accepts no responsibility or liability whatsoever with regard to any information or data contained or referred to in this document. Please refer to the legal notice with regard to copyright rules for European pages.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - België

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Het ouderlijk gezag is een juridisch mechanisme ter bescherming en vertegenwoordiging van het kind tot de meerderjarigheid of de ontvoogding. Het gezag heeft betrekking op de persoon en de goederen van het kind. Het ouderlijk gezag wordt geregeld in de artikelen 371 tot en met 387 ter en artikel 203 van het burgerlijk wetboek.

Het ouderlijk gezag wordt van rechtswege uitgeoefend door de "juridische" ouders van het kind, d.w.z. de personen die door de wet als zodanig worden beschouwd vanwege een vaderschaps-, moederschaps- of meemoederschapsband die voortvloeit uit bloedverwantschap, adoptie of de wet. Wanneer de biologische ouders juridisch niet zijn erkend als wettelijke ouders, zijn zij niet de titularis van het ouderlijk gezag.

Een kind blijft onder het gezag van zijn ouders tot aan zijn meerderjarigheid (18 jaar) of zijn ontvoogding. Beslissingen over de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van het kind vallen onder de verantwoordelijkheid van de ouders (artikel 203 van het burgerlijk wetboek)

Wat de aan het ouderlijk gezag verbonden bevoegdheden betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen het gezag over de persoon van het kind, het beheer van de goederen van het kind en bepaalde prerogatieven van het ouderlijk gezag. Het gezag over de persoon van het kind is onderverdeeld in het "recht van bewaring" (met het kind "samenwonen", d.w.z. de zorg voor het kind, het toezicht op het kind, de opvoedkundige beslissingen die verband houden met de aanwezigheid van het kind bij de betrokken persoon) en het "opvoedingsrecht" (d.w.z. beslissingen met betrekking tot het levensonderhoud, het onderwijs en de opleiding van het kind). Wat het beheer van de goederen van het kind betreft, wordt er een onderscheid gemaakt tussen het recht op wettelijk beheer en het recht op wettelijk genot. De bijzondere prerogatieven hebben betrekking op de bevoegdheden van de ouders inzake het huwelijk, de adoptie en de ontvoogding van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Het ouderlijk gezag over de persoon van het minderjarige kind wordt normaliter gezamenlijk uitgeoefend door beide ouders van het kind. Wanneer de afstamming ten aanzien van beide ouders is vastgesteld, oefenen zij gezamenlijk het ouderlijk gezag uit, ongeacht of zij samenwonen of niet, en ongeacht of zij gehuwd zijn of niet (de artikelen 373 en 374 van het burgerlijk wetboek).

Indien de afstamming niet is vastgesteld ten aanzien van een van de ouders of indien een van de ouders overleden is of afwezig is dan wel in de onmogelijkheid verkeert zijn wil te kennen te geven, oefent de andere ouder dat gezag alleen uit.

Jegens derden (te goeder trouw) wordt elke ouder geacht te handelen met de instemming van de andere ouder wanneer hij, alleen, een handeling stelt die met het ouderlijk gezag verband houdt (artikel 373 van het burgerlijk wetboek).

Bij gebreke van overeenstemming over de organisatie van de huisvesting van het kind, over de belangrijke beslissingen betreffende zijn gezondheid, zijn opvoeding, zijn opleiding en zijn ontspanning en over de godsdienstige of levensbeschouwelijke keuzes of wanneer de bereikte overeenstemming strijdig lijkt met het belang van het kind, kan de familierechtbank de exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag opdragen aan een van de ouders.

In dit geval behoudt de andere ouder, overeenkomstig de vastgestelde nadere regels 1) een recht van toezicht, d.w.z. het recht om op de hoogte te blijven van de situatie van het kind en zich tot de bevoegde familierechtbank te wenden indien hij van mening is dat de andere ouder het belang van het kind niet in acht heeft genomen; 2) een recht op persoonlijk contact. Dat persoonlijk contact kan alleen om bijzonder ernstige redenen worden geweigerd (artikel 374 van het burgerlijk wetboek).

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Indien van beide ouders er geen overblijft die in staat is het ouderlijk gezag uit te oefenen, moet er een voogdijregeling worden uitgewerkt (artikel 375 van het burgerlijk wetboek).

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

De scheiding of echtscheiding van de ouders heeft in beginsel geen gevolgen voor de regels inzake het overgaan van het ouderlijk gezag. Overeenkomstig het desbetreffende juridische beginsel wordt het ouderlijk gezag gezamenlijk uitgeoefend door elk van beide ouders van het kind (zie punt 2). Dit betekent dat zij elk het ouderlijk gezag uitoefenen en blijven uitoefenen en dat een beslissing die de uitoefening van de eigen prerogatieven door een ouder zou belemmeren niet door de andere ouder alleen mag worden genomen. Hij moet dus de instemming van de andere ouder verkrijgen en anders mag hij niet handelen. Wat bijvoorbeeld de huisvesting van het kind betreft, neemt de ouder bij wie het kind verblijft echter de beslissingen over de tijdsbesteding van het kind, over de beleefdheidsregels enz.

De ouders kunnen zelf een overeenkomst sluiten over de wijze waarop het ouderlijk gezag zal worden uitgeoefend, rekening houdend met het belang van het kind.

Anders moet de familierechtbank worden ingeschakeld. De familierechtbank kan beslissen de exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag toe te vertrouwen aan een van de ouders (zie punt 2).

Er moet overeenstemming worden bereikt over de wijze waarop het kind wordt gehuisvest, over de plaats waar het in de bevolkingsregisters wordt ingeschreven, en over de wijze waarop de ouders bijdragen aan het onderhoud, de opvoeding en de opleiding van het kind.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

De ouders zijn niet verplicht voor de familierechtbank te verschijnen en kunnen een onderhandse overeenkomst sluiten ter regeling van het ouderlijk gezag. De ouders kunnen met het oog op bijstand te allen tijde, ook tijdens de procedure, een beroep doen op een erkende en daartoe opgeleide bemiddelaar (advocaat, notaris of een andere erkende bemiddelaar) (artikel 1730 van het gerechtelijk wetboek).

Indien de ouders deze overeenkomst willen laten uitvoeren, moeten zij haar wel voorleggen aan de bevoegde familierechtbank, die zal nagaan of het belang van het kind in acht is genomen.

In het geval van echtscheiding wegens onherstelbare ontwrichting (zie het thema "Echtscheiding - België") kunnen de ouders de familierechtbank in elke fase van de procedure verzoeken hun overeenkomst over de voorlopige maatregelen met betrekking tot het kind te homologeren. De rechter kan weigeren de overeenkomst te homologeren als deze in strijd is met het belang van het kind.

In het geval van echtscheiding door onderlinge toestemming (zie het thema "Echtscheiding - België") moeten de partijen vooraf overeenstemming bereiken over de maatregelen betreffende het ouderlijk gezag (uitoefening van het ouderlijk gezag, recht op persoonlijk contact, beheer van de goederen van het kind) alsook over de bijdrage van elk van hen aan het onderhoud, de opvoeding, de gezondheid, de opleiding en de ontplooiing van het kind, zowel gedurende de procedure als na de echtscheiding. De procureur des konings brengt advies uit en de familierechtbank kan bepalingen die strijdig zijn met het belang van het minderjarige kind laten schrappen of wijzigen. De familierechtbank spreekt de echtscheiding uit en homologeert de overeenkomsten met betrekking tot het minderjarige kind.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Zodra er een vordering is ingesteld, informeert de griffier de partijen over de mogelijkheid tot bemiddeling, verzoening en elke andere vorm van minnelijke oplossing van conflicten (artikel 1253 ter/1 van het gerechtelijk wetboek). Bovendien kan de rechter te allen tijde aan de partijen voorstellen na te gaan of verzoening dan wel bemiddeling mogelijk is en, met instemming van de partijen, de zaak verdagen om de partijen in staat te stellen na te gaan of er akkoorden kunnen worden gesloten dan wel of bemiddeling een oplossing kan bieden of kan hij de zaak verwijzen naar de kamer van minnelijke schikking (artikel 1253ter/3 van het gerechtelijk wetboek).

In het geval van een akkoord tussen de partijen homologeert de rechtbank dit akkoord, voor zover dit niet kennelijk strijdig is met het belang van het kind (artikel 1253ter/2 van het gerechtelijk wetboek).

Elke partij mag, onverminderd elke gerechtelijke procedure, ook voorstellen om een beroep te doen op de bemiddelingsprocedure (artikel 1730 van het gerechtelijk wetboek). Een door een erkende bemiddelaar bereikt akkoord kan onder de bovengenoemde voorwaarden ook worden gehomologeerd.

Tot slot kunnen de partijen ook deskundigen (sociaal assistent, psycholoog, jeugdpsychiater) raadplegen met het oog op een weloverwogen advies; ook kunnen zij in het kader van de gerechtelijke procedure om de aanstelling van een deskundige verzoeken. In het kader van die procedure kan de procureur des konings, door bemiddeling van de bevoegde sociale dienst, alle dienstige inlichtingen over het kind inwinnen; de familierechtbank houdt ook rekening met de mening van het kind (artikel 1253ter/6 van het gerechtelijk wetboek).

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Indien er tussen de ouders geen overeenkomst of slechts een gedeeltelijke overeenkomst wordt getroffen of indien de overeenkomst in strijd is met het belang van het kind, beslist de familierechtbank over de uitoefening van het ouderlijk gezag, rekening houdend met de wensen van de ouders en van het kind (voor zover het kind de daartoe vereiste leeftijd heeft), en met de concrete situatie en omstandigheden. Kwesties die aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd:

- de gezamenlijke of exclusieve uitoefening van het ouderlijk gezag (zie punt 2);

- de plaats waar het kind in de bevolkingsregisters wordt ingeschreven als hebbende aldaar zijn hoofdverblijf (= zijn woonplaats);

- de wijze van huisvesting van het kind (indien er geen overeenkomst is, wordt, in het geval van gezamenlijk ouderlijk gezag, de voorkeur gegeven aan de gelijkmatig verdeelde huisvesting van het kind indien ten minste een van de ouders daarom verzoekt. Als dit niet de meest passende oplossing is, kan er ook worden gekozen voor een uitgebreide secundaire huisvesting of voor een andere oplossing. De familierechtbank houdt rekening met de specifieke omstandigheden en het belang van het kind en de ouders;

- de onderhoudsbijdrage (elke ouder is verplicht om naar evenredigheid van zijn middelen te zorgen voor de huisvesting, het levensonderhoud, de gezondheid, het toezicht, de opvoeding, de opleiding en de ontplooiing van het kind).

De familierechtbank zal zich soms ook moeten uitspreken over de opvoeding en de opleiding van het kind. De partijen kunnen de rechter ook vragen zich uit te spreken over specifieke kwesties zoals de vakantieregeling voor het kind, de verdeling van bepaalde kosten, de inschrijving in een school enz. Hierover wordt ad hoc beslist.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Het feit dat het ouderlijk gezag uitsluitend aan een van de ouders is opgedragen, verleent die ouder geen blanco cheque met betrekking tot de beslissingen over het kind. Er moet worden nagegaan wat er concreet is afgesproken. Daarnaast behoudt de ouder die niet het ouderlijk gezag uitoefent, het recht om toezicht te houden op de opvoeding van het kind (zie punt 2).

Wanneer een ouder met het kind verhuist zonder de andere ouder daarvan in kennis te stellen, kan dit gevolgen hebben voor de huisvesting van het kind, voor het recht op persoonlijk contact enz. In dat geval kan de niet in kennis gestelde ouder of de ouder die niet akkoord is zich tot de familierechtbank wenden (de artikelen 374 en 387 bis van het burgerlijk wetboek) of in geval van absolute spoedeisendheid tot de kortgedingrechter (artikel 584, vierde alinea, van het gerechtelijk wetboek).

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Zie punt 2. Dat wil zeggen dat zij elk het ouderlijk gezag uitoefenen en blijven uitoefenen (het recht van "bewaring" van het kind, het opvoedingsrecht, het recht op wettelijk beheer en op wettelijk genot van de goederen van het kind) en dat een beslissing die de uitoefening van het ouderlijk gezag door een ouder zou belemmeren niet door de andere ouder alleen mag worden genomen. Hij moet dus de instemming van de andere ouder verkrijgen en anders mag hij niet handelen. Wat bijvoorbeeld de "bewaring" van het kind betreft, neemt de ouder bij wie het kind verblijft echter de beslissingen over de tijdsbesteding van het kind, over de beleefdheidsregels enz. Jegens derden (te goeder trouw) wordt elke ouder geacht te handelen met de instemming van de andere ouder wanneer hij, alleen, een handeling stelt die met het ouderlijk gezag verband houdt (artikel 373 van het burgerlijk wetboek).

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Overeenkomstig artikel 572 bis, 4°, van het gerechtelijk wetboek, neemt de familierechtbank kennis van vorderingen betreffende het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling of het recht op persoonlijk contact ten aanzien van minderjarige kinderen. De bij de vordering te voegen documenten variëren naar gelang van de ingestelde vordering.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Sommige zaken die onder de bevoegdheid van de familierechtbank vallen, zoals zaken betreffende het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling of het recht op persoonlijk contact, worden conform de wet als dringend beschouwd en kunnen worden ingeleid bij tegensprekelijk verzoekschrift, dagvaarding of gezamenlijk verzoekschrift. De beslissing wordt genomen zoals in kortgeding. Indien de zaak wordt ingeleid bij dagvaarding, bedraagt de termijn ten minste twee dagen (zie artikel 1035, tweede alinea, van het gerechtelijk wetboek). In de andere gevallen heeft de inleidende zitting plaats uiterlijk binnen vijftien dagen na de neerlegging van het verzoekschrift ter griffie (artikel 1253ter/4, §2, van het gerechtelijk wetboek).

In alle zaken waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn, moeten de partijen in persoon verschijnen op de inleidingszitting, maar ook op de zitting waarop de vragen aangaande de kinderen worden besproken én op de pleitzittingen (artikel 1253ter/2, eerste en tweede alinea, van het gerechtelijk wetboek). Bovendien heeft elke minderjarige het recht om te worden gehoord in materies die hem aanbelangen aangaande de uitoefening van het ouderlijk gezag, de verblijfsregeling en het recht op persoonlijk contact (artikel 1004/1, §1, van het gerechtelijk wetboek).

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

De regeling van het gemene recht is van toepassing (zie thema "Rechtsbijstand - België").

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Bij een echtscheiding door onderlinge toestemming hebben de partijen overeenstemming bereikt over de wijze waarop het ouderlijk gezag zal worden uitgeoefend, heeft de procureur des konings advies uitgebracht, en heeft de familierechtbank de overeenkomsten gehomologeerd en de echtscheiding uitgesproken; er hoeft dus in principe geen beroep te worden ingesteld.

In de andere gevallen kan er tegen beslissingen inzake ouderlijk gezag beroep worden ingesteld binnen een termijn van normaal gesproken een maand. Deze termijn gaat in op de datum van betekening van het vonnis of de kennisgeving ervan (beroep tegen een beschikking op eenzijdig verzoekschrift). Soms gaat de termijn in op de datum van de uitspraak van het vonnis (bijvoorbeeld beroep van het openbaar ministerie).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

De familierechtbank die heeft beslist gedurende welke periodes het kind wordt gehuisvest bij een van beide ouders of die het recht op persoonlijk contact van een ouder of zelfs een derde heeft geregeld, is bevoegd om later dwangmaatregelen te verbinden aan haar beslissing (artikel 387 ter, §1, vijfde alinea, van het burgerlijk wetboek). Zij bepaalt de aard van deze maatregelen en de nadere regels betreffende de uitoefening ervan, rekening houdend met het belang van het kind en wijst, indien zij zulks nodig acht, de personen aan die gemachtigd zijn de gerechtsdeurwaarder te vergezellen voor de tenuitvoerlegging van haar beslissing. De familierechtbank kan een dwangsom opleggen om de naleving van de beslissing te waarborgen.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Sinds 1 maart 2005 worden alle in de lidstaten (met uitzondering van Denemarken) gegeven beslissingen inzake ouderlijk gezag krachtens Verordening (EG) nr. 2201/2003 ("Brussel II bis") in beginsel van rechtswege erkend. Voor de tenuitvoerlegging van beslissingen, met uitzondering van beslissingen inzake omgangsrecht en inzake terugkeer van ontvoerde kinderen, moet er echter een verzoek om tenuitvoerlegging worden ingediend bij de familierechtbank, die uitspraak doet zoals in kortgeding.

Deze vereenvoudigde procedure geldt echter niet voor beslissingen die vóór die datum zijn gegeven buiten het kader van een echtscheidingsprocedure. In dat geval moet de gewone procedure inzake erkenning en tenuitvoerlegging worden gevolgd.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Elke belanghebbende kan zich bij de familierechtbank verzetten tegen de erkenning van een in het buitenland gegeven beslissing. Deze rechterlijke instantie kan haar uitspraak aanhouden wanneer er in het land van herkomst beroep is ingesteld tegen de betrokken beslissing.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De Belgische rechterlijke instanties passen in beginsel het recht van de gewone verblijfplaats van het kind toe.

Indien dit recht niet de mogelijkheid biedt de bescherming te waarborgen die de betrokken persoon of diens goederen vereisen, wordt echter het recht van de staat waarvan het kind de nationaliteit heeft toegepast. Het Belgisch recht is van toepassing indien het materieel of juridisch onmogelijk blijkt om de maatregelen te nemen waarin het toepasselijk buitenlands recht voorziet.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 15/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Bulgarije

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De juridische begrippen die in het Bulgaarse recht voor ouderlijke verantwoordelijkheid en voogdij worden gehanteerd, zijn "ouderlijke rechten en plichten" en "uitoefening van de ouderlijke rechten". Deze termen omvatten alle rechten en plichten van een ouder jegens een minderjarig kind.

In het Bulgaarse recht wordt een onderscheid gemaakt tussen minderjarigen tot 14 jaar en minderjarigen tussen 14 en 18 jaar. Ouderlijke rechten worden uitgeoefend ten aanzien van beide groepen kinderen.

In het geval van adoptie zijn de rechten en plichten die van toepassing zijn op enerzijds de geadopteerde en zijn of haar afstammelingen en anderzijds de adoptant en zijn of haar verwanten, dezelfde als die welke van toepassing zijn tussen bloedverwanten, terwijl de rechten en plichten tussen de geadopteerde en zijn of haar afstammelingen en hun bloedverwanten worden beëindigd.

In echtscheidingszaken is de rechtbank ook verplicht zich uit te spreken over de uitoefening van de ouderlijke rechten en de persoonlijke betrekkingen van de ouders met en het levensonderhoud van uit het huwelijk geboren kinderen, alsmede over het gebruik van de gezinswoning, rekening houdend met de belangen van het kind.

De rechter bepaalt welke echtgenoot het ouderlijk gezag (de "ouderlijke rechten") krijgt en gelast maatregelen betreffende de uitoefening hiervan, de persoonlijke betrekkingen tussen ouders en kinderen en het levensonderhoud van de kinderen. Bij het bepalen welke ouder de ouderlijke rechten mag uitoefenen, beoordeelt de rechtbank alle omstandigheden met de belangen van het kind als uitgangspunt, en hoort de rechter de ouders en het kind, mits het kind ouder is dan 10 jaar.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De algemene regel is dat beide ouders gezamenlijk de ouderlijke rechten uitoefenen.

De wet bevat uitdrukkelijke bepalingen over de rechten van grootouders om contact te blijven houden met het kind.

Minderjarige kinderen zijn verplicht om bij hun ouders te wonen, tenzij dwingende redenen anders rechtvaardigen. Als van deze verplichting wordt afgeweken, zal de rechtbank gelasten dat het kind terugkeert bij zijn of haar ouders, op verzoek van de ouders en na het kind te hebben gehoord indien het kind ouder dan 10 jaar is.

Elke ouder kan kinderen van jonger dan 14 jaar zelfstandig vertegenwoordigen, en toestemming geven voor gerechtelijke actie(s) betreffende kinderen tussen 14 en 18 jaar, doch alleen in het belang van het kind.

Onroerende en roerende zaken van minderjarige kinderen, met uitzondering van bederfelijke waar, kunnen ‑ met toestemming van de districtsrechtbank van de plaats waar het kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft ‑ alleen worden vervreemd, bezwaard met pandrechten of, in algemene zin, van de hand worden gedaan indien dit noodzakelijk is of duidelijk in het belang van het kind is. Nietig zijn: schenkingen, afstandsverklaringen, leningen door minderjarige kinderen alsook door hen gestelde zekerheden betreffende schulden van derden door middel van onderpand, hypotheek of waarborg.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als het gedrag van een ouder een bedreiging vormt voor de persoon, de opvoeding, de gezondheid of de eigendommen van het kind, treft de rechtbank op eigen initiatief of op verzoek van de andere ouder of de openbaar aanklager de nodige maatregelen in het belang van het kind, waarbij het kind, indien nodig, uit huis kan worden geplaatst.

Deze maatregelen worden ook genomen als de ouder niet in staat is de ouderlijke rechten uit te oefenen als gevolg van een aanhoudende fysieke of geestelijke aandoening, langdurige afwezigheid of andere objectieve redenen. In de volgende ernstige gevallen kunnen de ouderlijke rechten aan de ouder worden ontnomen: de ouder zorgt niet goed voor het kind en verzuimt zonder geldige reden en gedurende langere tijd om alimentatie te betalen, of de ouder heeft het kind in een bijzondere instelling geplaatst en het kind niet binnen zes maanden na de datum waarop dat had uiterlijk moeten gebeuren, weer opgehaald.

Gerechtelijke procedures over de beëindiging van de ouderlijke rechten worden op eigen initiatief door de districtsrechtbank of op verzoek van de andere ouder of de openbaar aanklager aanhangig gemaakt. In alle zaken betreffende de beperking of beëindiging van de ouderlijke rechten neemt de rechtbank ook een beslissing over maatregelen met betrekking tot de persoonlijke betrekkingen tussen ouders en kinderen.

Als de omstandigheden zijn gewijzigd, of op verzoek van de ouders, kan de rechtbank de ouderlijke rechten weer instellen.

De rechtbank stelt de gemeente waar de ouders hun gewone verblijfplaats hebben ambtshalve in kennis van de beëindiging van de ouderlijke rechten of het weer instellen daarvan met het oog op de benoeming van een curator voor minderjarigen tussen 14 en 18 jaar of een voogd voor minderjarigen tot 14 jaar.

Op verzoek van de dienst Sociaal Welzijn kan de rechtbank gelasten dat een kind uit huis wordt geplaatst indien de ouders zijn overleden of onbekend zijn, de ouderlijke rechten hun zijn ontnomen, de ouders beperkt ouderlijke rechten uitoefenen of gedurende langere tijd om objectieve redenen of zonder geldige reden verzuimen om voor het kind te zorgen, of wanneer het kind slachtoffer is van huiselijk geweld en er een ernstige bedreiging bestaat voor zijn of haar fysieke, geestelijke, morele, intellectuele en sociale ontwikkeling. In dat geval wordt het kind in een sociale instelling of bij een pleeggezin geplaatst, ook in de gevallen als bedoeld in artikel 11 van het Verdrag van Den Haag van 1996 inzake de bescherming van kinderen.

De rechtbank kan gelasten dat het kind bij familieleden, een pleeggezin of in een bijzondere instelling moet worden geplaatst. In afwachting van het rechterlijk bevel biedt de dienst Sociaal Welzijn van de gemeente waar het kind op dat moment verblijft het kind in het kader van een administratieve procedure een voorlopig onderkomen.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Als samenlevende ouders het oneens zijn over kwesties in verband met ouderlijke rechten, wordt het geschil doorverwezen naar de districtsrechtbank, waar de ouders en indien nodig het kind worden gehoord. Tegen de uitspraak van de rechtbank kan beroep worden ingesteld volgens de algemene regels.

Als de ouders niet samenleven en het niet eens kunnen worden over wie de voogdij over het kind krijgt, wordt het geschil beslecht door de districtsrechtbank van de plaats waar het kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft na het kind te hebben gehoord, mits het kind ten minste 10 jaar oud is. Tegen de uitspraak van de rechtbank kan beroep worden ingesteld volgens de algemene regels.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Ouders kunnen buitengerechtelijke overeenkomsten sluiten over de verlening en uitoefening van de ouderlijke rechten en over de omgangsregeling met de ouder die geen ouderlijke rechten heeft, maar deze overeenkomsten zijn juridisch niet bindend. Niettegenstaande het bestaan van een buitengerechtelijke overeenkomst kan elk van de ouders een zaak over ouderlijke rechten of een omgangsregeling met het kind aanhangig maken bij de rechtbank, waarna de rechtbank zal beslissen hoe de ouderlijke rechten vanaf dat punt in de tijd zullen worden uitgeoefend, ongeacht de buitengerechtelijke overeenkomst. Hetzelfde rechtskader geldt voor het contact van het kind met de ouder die niet de voogdij heeft en niet met het kind samenleeft.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Overeenkomstig de Bulgaarse bemiddelingswet kunnen familierechtelijke geschillen worden onderworpen aan bemiddeling, maar een overeenkomst over de ouderlijke rechten wordt pas juridisch bindend nadat deze uitdrukkelijk is goedgekeurd door de rechtbank, conform het Bulgaarse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter kan beslissen over elke kwestie die aanhangig wordt gemaakt bij de rechtbank, inclusief over de plaats waar het kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft/zal hebben, welke ouder de ouderlijke rechten zal uitoefenen, welke de regelingen zullen zijn voor het contact tussen het kind en de andere ouder, de bezoek-/toegangsrechten van de andere ouder, de verplichting om alimentatie te betalen voor het kind, de schoolkeuze, de naam van het kind enz. Zie de antwoorden op de vragen 3 en 4.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Over het algemeen neemt de ouder die de ouderlijke rechten uitoefent beslissingen over het dagelijkse leven van het kind, zoals over de school waar het kind lessen zal volgen. In sommige gevallen is de toestemming van beide ouders vereist, bijvoorbeeld bij de afgifte van identiteitsdocumenten voor het kind of wanneer het kind het desbetreffende rechtsgebied verlaat, ongeacht de duur of het doel van de reis, met inbegrip van vakanties.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Wanneer de ouders niet samenwonen delen, is de rechtbank verplicht om te bepalen welke ouder de ouderlijke rechten zal uitoefenen en hoe het contact met de andere ouder wordt onderhouden. Onverminderd het voorgaande zijn er geen beperkingen aan een gerechtelijke overeenkomst tussen de ouders over meer uitputtende regelingen voor het contact tussen het kind en de andere ouder die verder gaan dan de gebruikelijke praktijk. In overeenstemming met vaste rechtspraak en zoals algemeen aanvaard door partijen bij huwelijkszaken, houdt de gebruikelijke omgangsregeling in dat het kind twee of meer niet‑werkdagen per maand en een vast aantal weken tijdens schoolvakanties met de andere ouder doorbrengt.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De bevoegde rechtbank is de districtsrechtbank van het gebied waar de verweerder zijn of haar gewone verblijfplaats heeft. Als een verzoek betrekking heeft op de vordering van kinderalimentatie, kan de eiser het verzoek ook indienen bij de rechtbank van de plaats waar hij of zij zelf zijn of haar gewone verblijfplaats heeft.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

In zaken betreffende ouderlijke rechten worden de algemene procedurele regels gevolgd.

Als de zaak wordt behandeld in het kader van een lopende echtscheidingszaak, kunnen de ouders de rechtbank verzoeken om tijdelijke maatregelen betreffende de uitoefening van de ouderlijke rechten jegens het kind en om een omgangsregeling met de andere ouder.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

De partijen bij de zaak kunnen rechtsbijstand verkrijgen onder de in de rechtsbijstandswet vastgestelde voorwaarden voor verlening van rechtsbijstand.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Tegen door de districtsrechtbank gegeven beslissingen kan binnen twee weken na de ontvangst van een afschrift van de beslissing, volgens de algemene regels beroep worden ingesteld bij de regionale rechtbank.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Rechterlijke uitspraken worden ten uitvoer gelegd overeenkomstig het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit wetboek bevat uitdrukkelijke bepalingen over de plicht om bepaalde acties te ondernemen of er van af te zien en over de plicht om het kind over te dragen. De uitspraak wordt ten uitvoer gelegd door een door de verzoeker gekozen publieke of particuliere deurwaarder.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

De toepasselijke wetgeving is Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en artikel 621 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat van kracht is sinds 24 juli 2007.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

De toepasselijke wetgeving is Verordening (EG) nr. 2201/2003 van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en artikel 622 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (dat van kracht is sinds 24 juli 2007).

De algemene bevoegdheid ligt bij de districtsrechtbank van het gebied waar de andere partij zijn of haar gewone verblijfplaats heeft of, indien deze laatste geen vast adres in Bulgarije heeft, van het gebied waar de betrokken partij zijn of haar gewone verblijfplaats heeft of, indien de gewone verblijfplaats van de betrokken partij niet in Bulgarije is, de stadsrechtbank van Sofia.

Een verzoek om erkenning en tenuitvoerlegging van een door een buitenlandse rechtbank gewezen vonnis of een beslissing van een andere buitenlandse autoriteit inzake de uitoefening van de ouderlijke rechten in het geval van de ongeoorloofde overbrenging van een kind als bedoeld in het Europees Verdrag betreffende de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake het gezag over kinderen en betreffende het herstel van het gezag over kinderen van 1980, dat op 20 mei 1980 is gesloten in Luxemburg (in 2003 geratificeerd, Bulgaars staatsblad nr. 21 van 2003 (nr. 104 van 2003) (het "Verdrag van Luxemburg")), moet worden ingediend bij de stadsrechtbank van Sofia. De rechtbank houdt een openbare hoorzitting waaraan wordt deelgenomen door het ministerie van Justitie of de verzoeker, de partijen bij het buitenlandse vonnis of de buitenlandse beslissing, en een openbaar aanklager. De rechtbank hoort het kind indien de dienst Sociaal Welzijn van de gemeente waar het kind op dat moment verblijft, daarom verzoekt. De procedure voor erkenning en tenuitvoerlegging van een buitenlands vonnis of een buitenlandse beslissing wordt in de volgende omstandigheden opgeschort: er loopt een bodemprocedure over het geschil en die procedure is aanhangig gemaakt na afloop van de procedure in de staat waar het desbetreffende vonnis is gewezen of de desbetreffende beslissing is gegeven. Dezelfde procedure is van toepassing wanneer een ander vonnis of een andere beslissing inzake de uitoefening van de ouderlijke rechten zich nog in de fase van erkenning en/of tenuitvoerlegging door de Bulgaarse rechtbanken bevindt. De betrokken rechtbank wordt onverwijld in kennis gesteld en de rechter moet binnen een maand na de kennisgeving uitspraak doen.

Het vonnis van de rechtbank moet binnen een maand na de indiening van het verzoek worden gewezen. Tegen het vonnis kan beroep worden ingesteld bij het hof van beroep in Sofia, waarvan het arrest onherroepelijk is.

De procedure is ook van toepassing op verzoeken om erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen die zijn gegeven na de overbrenging van een kind wanneer in de beslissing wordt geoordeeld dat die overbrenging onrechtmatig was. De erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing die is gegeven in een andere staat die partij is bij het Verdrag van Luxemburg wordt afgewezen op grond van de artikelen 8 en 9 indien aan de voorwaarden van artikel 10, lid 1, van dat verdrag is voldaan, en wordt alleen aanvaard voor zover die beslissing uitvoerbaar is in de staat waar zij is gegeven. Dezelfde procedure is van toepassing op zaken uit hoofde van het Verdrag van Den Haag van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van de ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Op de betrekkingen tussen ouders en een kind is de wetgeving van de staat van hun gewone verblijfplaats van toepassing. Als de ouders en het kind geen gemeenschappelijke gewone verblijfplaats hebben, vallen hun betrekkingen onder de wetgeving van de staat waar het kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft of waarvan het kind onderdaan is, afhankelijk van de vraag wat het gunstigst voor het kind is. Voogdijzaken vallen onder de wetgeving van de staat waar de persoon die onder voogdij staat zijn of haar gewone verblijfplaats heeft. De betrekkingen tussen de persoon die onder voogdij staat en de voogd vallen onder de wetgeving die van toepassing was toen de persoon onder voogdij werd geplaatst.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 15/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Tsjechië

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” is vastgelegd in het burgerlijk wetboek (wet. nr. 89/2012). Met deze term wordt uitdrukking gegeven aan het volgende geheel van rechten en plichten van ouders:

  • zorgen voor het kind, met name voor zijn of haar gezondheid en lichamelijke, emotionele, intellectuele en morele ontwikkeling,
  • beschermen van het kind,
  • onderhouden van persoonlijk contact met het kind,
  • zorg dragen voor de opvoeding en opleiding van het kind,
  • bepalen van de woonplaats van het kind,
  • wettelijke vertegenwoordiging van het kind en beheren van zijn of haar vermogen.

De ouderlijke verantwoordelijkheid begint bij de geboorte van het kind en eindigt wanneer het kind volledig handelingsbekwaam is geworden. De duur en reikwijdte van de ouderlijke verantwoordelijkheid kan alleen door de rechter worden gewijzigd. De ouderlijke verantwoordelijkheid wordt uitgeoefend in het belang van het kind. Voordat ouders een beslissing nemen die raakt aan die belangen, moeten ze alle informatie verstrekken die het kind nodig heeft om een eigen mening over de kwestie te vormen en die mening jegens hen tot uitdrukking te brengen. Dat geldt niet als het kind niet in staat is om die informatie op de juiste wijze te verwerken, een eigen mening te vormen of zijn of haar ouders van die mening in kennis te stellen. Bij het nemen van de beslissing moeten de ouders in het bijzonder rekening houden met de mening van het kind. De ouderlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de persoon van het kind wordt uitgeoefend op een wijze en in een mate die in overeenstemming is met zijn of haar ontwikkelingsniveau. Wanneer de ouders een beslissing nemen over de opleiding of het toekomstige beroep van het kind, moeten ze rekening houden met zijn of haar mening, vaardigheden en talenten.

Totdat het kind handelingsbekwaam is, hebben de ouders het recht om sturing te geven aan het kind middels opvoedkundige maatregelen die passen bij zijn of haar ontwikkelingsniveau, waaronder het opleggen van restricties die zijn gericht op de bescherming van de morele integriteit, gezondheid en rechten van het kind, maar ook op de bescherming van de rechten van derden en de openbare orde. Het kind moet zich aan deze maatregelen onderwerpen. Opvoedkundige middelen mogen alleen worden gebruikt in een vorm en mate die passen bij de omstandigheden, geen gevaar vormen voor de gezondheid en ontwikkeling van het kind en de waardigheid van het kind niet aantasten.

Er wordt uitgegaan van de aanname dat een minderjarige die niet volledig handelingsbekwaam is, rechtshandelingen kan verrichten waarvoor minderjarigen van zijn of haar leeftijd in intellectueel en volitief opzicht voldoende volwassen worden geacht. De ouders hebben het recht en de plicht om het kind te vertegenwoordigen in alle gerechtelijke procedures waarvoor het volgens de wet handelingsonbekwaam is. De ouders vertegenwoordigen gezamenlijk het kind, maar kunnen daarbij afzonderlijk optreden. Als een van de ouders in een aangelegenheid die het kind aangaat, alleen handelt jegens een derde, en daarbij te goeder trouw handelt, wordt hij of zij geacht met instemming van de andere ouder te handelen. Een ouder kan een kind niet vertegenwoordigen in een zaak waarbij sprake is van een belangenconflict tussen de ouder en het kind of tussen kinderen van dezelfde ouders. Als dat het geval is, benoemt de rechter een voogd voor het kind. Als de ouders het er niet over eens kunnen worden wie van hen het kind in een gerechtelijke procedure zal vertegenwoordigen, beslist de rechter op schriftelijk verzoek van een van de ouders welke ouder het kind in rechte zal vertegenwoordigen en op welke wijze.

De ouders hebben de plicht en het recht om het vermogen van het kind te beheren. Ze moeten dat naar beste vermogen doen. Met financiële middelen waarvan kan worden aangenomen dat ze niet nodig zijn ter dekking van de kosten van het beheer van het vermogen van het kind, moet voorzichtig worden omgegaan. In gerechtelijke procedures die betrekking hebben op afzonderlijke bestanddelen van het vermogen van het kind, treden de ouders op als de wettelijke vertegenwoordigers van het kind. Een ouder kan een kind niet vertegenwoordigen in een zaak waarbij sprake is van een belangenconflict tussen de ouder en het kind of tussen kinderen van dezelfde ouders. Als dat het geval is, benoemt de rechter een voogd voor het kind. Wanneer een ouder de verplichting om het vermogen van het kind naar beste vermogen te beheren, schendt, moet hij of zij het kind een vergoeding voor de geleden schade betalen, waarvoor de ouders hoofdelijk en gezamenlijk aansprakelijk zijn. Wanneer de ouders het over bepaalde essentiële kwesties met betrekking tot het vermogen van het kind oneens zijn, beslist de rechter op verzoek van een van de ouders. Voor rechtshandelingen die verband houden met bestaand of toekomstig vermogen van het kind, of afzonderlijke bestanddelen daarvan, hebben de ouders de toestemming van de rechter nodig, tenzij de handelingen betrekking hebben op dagelijkse aangelegenheden of de bedragen die ermee gemoeid zijn, zeer gering zijn.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Ouderlijke verantwoordelijkheid is een verplichting die rust op beide ouders. Elke ouder draagt die verantwoordelijkheid, tenzij ze hem of haar is ontnomen. Het is niet relevant of de ouders wel of niet getrouwd zijn, of dat het kind binnen het huwelijk is geboren of buitenechtelijk is.

De ouders oefenen de ouderlijke verantwoordelijkheid in onderling overleg uit. Wanneer een beslissing die het kind aangaat geen uitstel verdraagt, kan een van de ouders die beslissing alleen nemen of alleen toestemming geven. Hij of zij moet de andere ouder echter onverwijld in kennis stellen van de stand van zaken. Als een van de ouders in een aangelegenheid die het kind aangaat, alleen handelt jegens een derde, en daarbij te goeder trouw handelt, wordt hij of zij geacht met instemming van de andere ouder te handelen. Wanneer de ouders het niet eens kunnen worden over een voor het kind belangrijke aangelegenheid, en met name wanneer die aangelegenheid de belangen van het kind raakt, beslist de rechter, op schriftelijk verzoek van een van de ouders. Dat geldt ook als een van de ouders door de andere oudere buiten de besluitvorming over een voor het kind belangrijke aangelegenheid is gehouden. Belangrijke aangelegenheden in dit verband zijn bijvoorbeeld het bepalen van de woonplaats van het kind, de schoolkeuze en de keuze van een baan, maar niet het ondergaan van normale medische en vergelijkbare handelingen.

De rechtbank kan de ouderlijke verantwoordelijkheid tijdelijk opheffen als ouders door zwaarwegende omstandigheden hun ouderlijke verantwoordelijkheid niet kunnen uitoefenen en als dat in het belang van het kind is. Wanneer een ouder zich niet goed kwijt van zijn of haar ouderlijke verantwoordelijkheid en zulks in het belang van het kind is, kan de rechter de ouderlijke verantwoordelijkheid of de uitoefening ervan beperken, waarbij hij tegelijkertijd een beslissing neemt over de reikwijdte van de beperking. Wanneer een ouder zijn of haar ouderlijke verantwoordelijkheid of de uitoefening ervan misbruikt of ernstig veronachtzaamt, kan de rechter hem of haar de ouderlijke verantwoordelijkheid ontnemen. Wanneer een ouder opzettelijk een misdrijf tegen zijn of haar kind pleegt, of zijn of haar kind – dat niet strafrechtelijk aansprakelijk is – gebruikt voor het plegen van een misdrijf, gaat de rechtbank met name na of er gronden zijn om de ouder de ouderlijke verantwoordelijkheid te ontnemen.

Wanneer een van de ouders is overleden of onbekend is, of wanneer een van de ouders geen ouderlijke verantwoordelijkheid heeft of de uitoefening daarvan is opgeschort, wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid uitgeoefend door de andere ouder. Dat geldt ook als voor een van de ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid of de uitoefening ervan is beperkt. Wanneer geen van de ouders de volledige ouderlijke verantwoordelijkheid heeft, voor beiden de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid is opgeschort en/of hun ouderlijke verantwoordelijkheid op een van de genoemde wijzen is beperkt, maar niet voor beide ouders op dezelfde wijze of in dezelfde mate, benoemt de rechter een voogd voor het kind, die dezelfde rechten en plichten als de ouders krijgt of die rechten en plichten in plaats van de ouders zal uitoefenen. Wanneer de ouderlijke verantwoordelijkheid of de uitoefening ervan wordt beperkt, benoemt de rechter een voogd voor het kind.

Wanneer een kind wordt geadopteerd, gaan de uit de ouderlijke verantwoordelijkheid voortvloeiende rechten en plichten op het moment dat de adoptiebeslissing definitief wordt, over op de adoptieouder.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Wanneer de rechter beslist om de handelingsbekwaamheid van een ouder te beperken, zal hij ook een beslissing nemen over de ouderlijke verantwoordelijkheid van die ouder. De uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid door een minderjarige ouder die nog niet op grond van een huwelijksakte volledig handelingsbekwaam is geworden, wordt opgeschort totdat hij of zij volledig handelingsbekwaam is. Dat geldt niet voor de uitoefening van het recht en de plicht tot verzorging van het kind, tenzij de rechter met betrekking tot de persoon van de ouder beslist dat ook de uitoefening daarvan wordt opgeschort totdat de ouder volledig handelingsbekwaam is. De uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid door een ouder van wie de handelingsbekwaamheid op dit terrein is beperkt, wordt opgeschort voor de duur van die beperking, tenzij de rechter beslist dat de ouder, gezien zijn of haar persoon, het recht en de plicht tot verzorging van en omgang met het kind behoudt.

Wanneer allebei de ouders die hun ouderlijke verantwoordelijkheid onbeperkt zouden moeten uitoefenen, afwezig zijn, benoemt de rechter een voogd voor het kind. Een voogd heeft jegens het kind in essentie dezelfde rechten en plichten als de ouders, maar heeft geen onderhoudsplicht. In uitzonderlijke gevallen kunnen de rechten en plichten anders worden geregeld, waarbij rekening moet worden gehouden met de persoon van de voogd en de situatie van het kind, alsook met de redenen waarom de ouders niet alle rechten en plichten hebben. Een voogd moet volledig handelingsbekwaam zijn en zijn of haar manier van leven moet hem of haar in staat stellen de taak goed te vervullen. De rechter kan ook twee personen tot voogd benoemen. In de regel zullen die personen getrouwd zijn. Wanneer een van de ouders zelf een voogd heeft aangewezen, zal de rechter die persoon tot voogd benoemen, mits dit niet in strijd is met de belangen van het kind. Als geen door een ouder aangewezen persoon kan worden benoemd, benoemt de rechter een verwant of iemand waarmee het kind een goede verstandhouding heeft, tot voogd, tenzij een ouder zich uitdrukkelijk verzet tegen die benoeming. Wanneer er geen dergelijke persoon is, benoemt de rechter een andere geschikte persoon tot voogd. Wanneer geen natuurlijke persoon tot voogd kan worden benoemd, benoemt de rechter de instantie voor jeugdzorg en kinderbescherming tot voogd totdat een natuurlijke persoon kan worden benoemd of een natuurlijke persoon de benoeming aanvaardt. Een voogd staat onder toezicht van de rechter. Zowel aan het begin als aan het einde van zijn of haar voogdijschap maakt hij of zij een boedelbeschrijving op. Op gezette tijden dient hij of zij bij de rechter een rapport in over de situatie en de ontwikkeling van het kind en een verslag over het vermogensbeheer.

Elke beslissing van de voogd over andere dan dagelijkse aangelegenheden behoeft de goedkeuring van de rechter. Een andere mogelijkheid is om het kind bij een pleegouder te plaatsen. Pleegouderschap is het opvoeden en verzorgen van het kind van iemand anders. In tegenstelling tot adoptie brengt pleegouderschap echter niet de erkenning van het kind als een eigen kind met zich mee. Bij de opvoeding en verzorging van het kind heeft een pleegouder tot op zekere hoogte dezelfde rechten en plichten als de ouders. Hij of zij heeft het recht en de plicht om te beslissen over dagelijkse aangelegenheden met betrekking tot de opvoeding en verzorging van het kind, om het kind in die aangelegenheden te vertegenwoordigen en om zijn of haar vermogen te beheren. Over belangrijke aangelegenheden moet hij of zij de ouders informeren. Zo nodig verleent de rechter de pleegouder aanvullende rechten, c.q. legt hij hem of haar aanvullende verplichtingen op. De ouders behouden de rechten en plichten die uit de ouderlijke verantwoordelijkheid voortvloeien, waaronder het omgangs- en informatierecht, uitgezonderd de rechten en plichten die volgens de wet bij het pleegouderschap horen, tenzij de rechter om bijzondere redenen een andere beslissing neemt. De pleegouder heeft geen onderhoudsverplichting jegens het kind.

Een pleegouder moet garanties kunnen bieden voor een goede opvoeding en verzorging, ingezetene van Tsjechië zijn en ermee instemmen dat het kind aan zijn of haar zorg wordt toevertrouwd. Hij of zij is in de regel een verwant van het kind, maar het kan ook iemand anders zijn bij wie de instantie voor jeugdzorg en kinderbescherming pleegzorg heeft georganiseerd (de regionale rechtbanken bewaren voor dit doel bewijs van de geschiktheid van pleegouders in spe). De rechter kan een kind voor bepaalde tijd bij een pleegouder plaatsen (bijvoorbeeld voor de duur dat een ouder voor behandeling is opgenomen), maar hij kan dat ook voor onbepaalde tijd doen. Pleegzorg kan een oplossing zijn voor een crisissituatie in een gezin of een manier om een kind in een alternatief gezin opvoeding en zorg te geven. Om het aantal in instellingen of soortgelijke faciliteiten geplaatste kinderen te verminderen, heeft pleegzorg voorrang boven institutionele zorg. Een pleegouder ontvangt van de staat een uitkering voor de pleegzorg (bijvoorbeeld in de vorm van een bijdrage in de kosten van de opvoeding en verzorging van het kind, een bijdrage aan het einde van de pleegzorg of een beloning).

Verder is in het burgerlijk wetboek de overdracht van het gezagsrecht op een andere persoon geregeld voor gevallen waarin noch de ouders noch een voogd zorg kunnen dragen voor de opvoeding en verzorging van het kind. Deze regeling is geen alternatief voor pleegzorg of vormen van zorg die vooraf moeten gaan aan adoptie. Ze heeft voorrang boven institutionele zorg. De verzorger moet een garantie kunnen geven voor een goede opvoeding en verzorging, ingezetene van Tsjechië zijn en ermee instemmen dat het kind aan zijn of haar zorg wordt toevertrouwd. De rechten en plichten van de verzorger worden vastgesteld door de rechter. Als de rechter daarover geen beslissing heeft genomen, is de wetgeving inzake pleegzorg van toepassing.

De ouders kunnen zich, als de wettelijke vertegenwoordigers van het kind, voor het regelen van de aangelegenheden van het kind laten vertegenwoordigen door een deskundige of andere geschikte persoon, tenzij het aangelegenheden zijn die betrekking hebben op het kind als persoon. Wanneer het kind een overeenkomst van vertegenwoordiging ondertekent, heeft dit geen enkel gevolg voor de wettelijke vertegenwoordiging van het kind door de ouders. Wanneer de wettelijke en contractuele vertegenwoordigers het niet eens kunnen worden, beslist de rechter met inachtneming van de belangen van het kind.

Wanneer de opvoeding van het kind of zijn of haar lichamelijke, intellectuele of geestelijke gesteldheid of ontwikkeling gevaar loopt of dusdanig wordt verstoord dat daarmee de belangen van het kind worden geschaad, en/of wanneer de ouders de opvoeding van het kind niet kunnen verzekeren, kan de rechter als noodzakelijke maatregel institutionele zorg gelasten. De rechter doet dit met name wanneer eerdere maatregelen geen effect hebben gesorteerd. Gedurende de periode dat de maatregel van kracht is, zal de rechter voortdurend nagaan of het niet beter zou zijn om het kind aan de zorg van een natuurlijke persoon toe te vertrouwen. Institutionele zorg kan worden gelast voor een periode van maximaal drie jaar, maar kan bij ongewijzigde omstandigheden steeds weer worden verlengd (telkens met maximaal drie jaar). Als de gronden waarop de institutionele zorg werd gelast, niet meer bestaan, of als het mogelijk is het kind opvoeding en verzorging via andere dan institutionele zorg te geven, zal de rechter de maatregel onverwijld opheffen en tegelijkertijd op basis van de omstandigheden beslissen aan wie de zorg voor het kind wordt toevertrouwd.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Een essentiële voorwaarde voor echtscheiding is dat de ouders afspraken hebben gemaakt over de zorg voor de kinderen. De rechter wijkt hier alleen van af als die afspraken niet in het belang van het kind zijn. De rechter kan één of beide ouders met de zorg voor het kind belasten. In het tweede geval wordt nog een onderscheid gemaakt tussen gezamenlijke en gedeelde zorg (co-ouderschap). Als dit in het belang van het kind is, kan de rechter het kind ook aan de zorg van iemand anders dan de ouders toevertrouwen. De rechter houdt bij zijn beslissing rekening met de persoonlijkheid van het kind, in het bijzonder zijn of haar talenten en vaardigheden tot ontplooiing, en de levensstijl van de ouders, alsook met de emotionele oriëntatie en achtergrond van het kind, het vermogen van elk van de ouders om te voorzien in de opvoeding van het kind, de huidige en verwachte leeromgeving van het kind (is deze stabiel?), en de emotionele banden van het kind met zijn of haar broers en zusters, grootouders of andere al dan niet verwante personen. De rechter zal altijd kijken welke ouder tot op dat moment goed voor het kind heeft gezorgd en de emotionele, intellectuele en morele opvoeding van het kind ter hand heeft genomen, en welke ouder het kind de beste mogelijkheden voor een gezonde en succesvolle ontwikkeling biedt. De rechter houdt ook rekening met het recht van het kind op zorg van beide ouders en op regelmatig persoonlijk contact met beide ouders, en met het recht van de niet-inwonende ouder op actuele informatie over het kind. Verder kijkt de rechter in hoeverre de niet-inwonende ouder mee kan beslissen over de opvoeding van het kind. Wanneer de ouders een ouderschapsovereenkomst hebben gesloten, zal de rechter die overeenkomst in de regel goedkeuren, tenzij de wijze waarop de ouderlijke verantwoordelijkheid daarin is geregeld, kennelijk niet in het belang van het kind is.

Wanneer de ouders van een minderjarig kind dat niet volledig handelingsbekwaam is, niet samenwonen, en ze het niet eens kunnen worden over een regeling betreffende de zorg voor dat kind, beslist de rechter hier ambtshalve over. De rechter hanteert dan dezelfde uitgangspunten als wanneer hij bij echtscheiding over de zorg voor het kind moet beslissen.

De ouder die de zorg voor het kind heeft, treft samen met de niet-verzorgende ouder een omgangsregeling voor het kind. Als de ouders het daar niet over eens kunnen worden, of als zulks nodig is voor de opvoeding van het kind en de betrekkingen binnen het gezin, stelt de rechter een omgangsregeling vast. In gemotiveerde gevallen kan de rechter ook beslissen op welke plaats het contact tussen ouder en kind zal plaatsvinden. Indien het belang van het kind dit vereist, zal de rechter het omgangsrecht van de betreffende ouder beperken of omgang met het kind zelfs helemaal verbieden.

Als de omstandigheden veranderen, zal de rechter de beslissing inzake de uitoefening van de rechten en plichten die uit de ouderlijke verantwoordelijkheid voortvloeien, ambtshalve of op verzoek wijzigen.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

In het geval van echtscheiding moet in de ouderschapsovereenkomst de bijdrage van elke ouder in de zorg voor de kinderen zijn geregeld. In die overeenkomst kan ook de omgang tussen ouders en kind zijn geregeld. Een ouderschapsovereenkomst behoeft de goedkeuring van de rechter. De rechter zal die goedkeuring in de regel geven, tenzij de wijze waarop de ouderlijke verantwoordelijkheid daarin is geregeld, kennelijk niet in het belang van het kind is. Hetzelfde geldt voor een ouderschapsovereenkomst tussen ouders die niet samenwonen.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Bij geschillen over de zorg voor een minderjarig kind zal de rechter, ter bescherming van de belangen van dat kind, de ouders tot een minnelijke schikking proberen te bewegen. De rechter kan de ouders zelfs opdragen om gedurende maximaal drie maanden aan verzoenings- of mediationbijeenkomsten deel te nemen of in gezinstherapie te gaan. Hij kan de ouders ook opdragen om een kinderpsychiater te bezoeken.

Verder kan gebruik worden gemaakt van de diensten van huwelijks- en gezinsadviesbureaus die via psychiaters en maatschappelijk werkers kunnen helpen bij het oplossen van huwelijks- en gezinsproblemen.

Daarnaast zal de instantie voor jeugdzorg en kinderbescherming een ouder die de rechten van zijn of haar kind of van de andere ouder schendt (recht op zorg, op regelmatig contact enz.) ervan proberen te overtuigen dat die rechten moeten worden gerespecteerd, door educatie over de toepasselijke wetgeving en door hem of haar te wijzen op de gevolgen van zijn of haar gedrag. Die instantie kan ouders die problemen in verband met de opvoeding van hun kind hebben, ook opdragen om zich te laten helpen door een huwelijks- of gezinscounselor, met name bij geschillen over de opvoeding van het kind of bezoekrechten.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Onder genoemde voorwaarden kan de rechter op verzoek van de ouders met name beslissen over de volgende kwesties betreffende de betrekkingen tussen ouders en kinderen:

  1. rechten van persoonlijke aard (bijv. bepalen van de voor- en achternaam van het kind of het geven van toestemming voor adoptie van het kind);
  2. de zorg voor en omgang met het kind;
  3. alternatieve vormen van zorg voor het kind (bijv. voogdij, verzorging door anderen dan de ouders of een voogd, pleegzorg en institutionele zorg);
  4. onderhoudsverplichtingen;
  5. vertegenwoordiging van het kind en beheer van zijn of haar vermogen; geven van toestemming voor rechtshandelingen van het kind;
  6. belangrijke aangelegenheden voor het kind waarover de ouders het niet eens kunnen worden (daartoe behoren met name het bepalen van de woonplaats van het kind, de schoolkeuze en de keuze van een baan, maar niet het ondergaan van normale medische en vergelijkbare handelingen).

De meest gangbare kwesties waarover de rechter zich moet buigen, zijn de vraag wie met de zorg voor het kind moet worden belast, hoe de omgang met het kind moet plaatsvinden en hoe hoog de onderhoudsbijdrage van de niet-verzorgende ouder is.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

De zorg voor het kind is slechts een van de ouderlijke rechten en plichten die onder de ouderlijke verantwoordelijkheid vallen. Wanneer de niet-verzorgende ouder de ouderlijke verantwoordelijkheid niet is ontnomen en de uitoefening ervan ook niet is beperkt of opgeschort, blijft die ouder bepaalde aspecten van de ouderlijke verantwoordelijkheid uitoefenen en heeft hij of zij nog steeds het recht om in belangrijke aangelegenheden betreffende het kind mee te beslissen. De ouderlijke verantwoordelijkheid wordt door de ouders uitgeoefend in onderling overleg en in het belang van het kind. Wanneer een beslissing die het kind aangaat geen uitstel verdraagt, kan een van de ouders die beslissing alleen nemen of alleen toestemming geven. Hij of zij moet de andere ouder echter onverwijld in kennis stellen van de stand van zaken.

Wanneer de ouders het niet eens kunnen worden over een voor het kind belangrijke aangelegenheid, en met name wanneer die aangelegenheid de belangen van het kind raakt, beslist de rechter, op schriftelijk verzoek van een van de ouders. Dat geldt ook als een van de ouders door de andere oudere buiten de besluitvorming over een voor het kind belangrijke aangelegenheid is gehouden. Ook wanneer de ouders het er niet over eens kunnen worden wie van hen het kind zal vertegenwoordigen in een gerechtelijke procedure of in belangrijke aangelegenheden met betrekking tot het beheer van het vermogen van het kind, beslist de rechter op verzoek van een van de ouders.

De ouders moeten elkaar informeren over alle belangrijke aangelegenheden met betrekking tot het kind en zijn of haar belangen.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Het burgerlijk wetboek maakt een onderscheid tussen ouderschap van één van de ouders, gezamenlijke en gedeelde zorg (co-ouderschap) en voogdij (verzorging en opvoeding van het kind door iemand anders dan de ouders). Wanneer de rechter moet beslissen aan wie de zorg voor een kind wordt toevertrouwd, kiest hij voor een oplossing die de belangen van het kind het best dient. De rechter kan beslissen dat de ouders de gezamenlijke of gedeelde zorg voor het kind krijgen als ze in staat zijn om met elkaar te communiceren en samen te werken.

Gezamenlijke zorg

Gezamenlijke zorg Bij deze vorm van zorgregeling wordt de zorg voor het kind niet aan een bepaalde ouder toevertrouwd. Dat betekent in de praktijk dat de ene ouder bijvoorbeeld voorziet in de onderwijsbehoeften van het kind en de andere in de sportactiviteiten, of dat de ene de talenstudie regelt, terwijl de andere zich richt op buitenschoolse activiteiten. De ouders zorgen er samen voor dat wordt voorzien in medische zorg en de materiële behoeften van het kind (bijv. koken, schoonmaken, kleding kopen). Gezamenlijke zorg is alleen mogelijk met toestemming van de ouders.

Gedeelde zorg (co-ouderschap)

Co-ouderschap betekent dat de ouders beurtelings, voor een door de rechter nauwkeurig bepaalde periode, de zorg voor het kind hebben. De rechter neemt ook een beslissing over de rechten en plichten die de ouders dan hebben.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Verzoeken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid moeten worden ingediend bij de districtsrechtbank (in Praag de kantonrechtbank, in Brno de gemeentelijke rechtbank) van de woonplaats van het kind of, bij ontstentenis daarvan, de districtsrechtbank van zijn of haar verblijfplaats. De rechter kan in aangelegenheden betreffende minderjarige kinderen ook ambtshalve beslissen.

De eisen waaraan een verzoek moet voldoen, hangen af van het soort verzoek. Wat in ieder geval moet worden vermeld, is de volledige naam en het adres of het nummer van de geboorteakte van de partijen en hun vertegenwoordigers en een omschrijving van de relevante feiten en van het bewijs waarop het verzoek is gebaseerd. Ook moet natuurlijk duidelijk zijn waar de rechtbank precies om wordt verzocht en aan welke rechtbank het verzoek is gericht.

Het verzoek moet vergezeld gaan van alle stukken die de rechter nodig heeft om te kunnen beslissen in de zaak, zoals het geboortebewijs, de huwelijksakte en eerdere rechterlijke beslissingen met betrekking tot het kind. Het verzoek moet op schrift zijn gesteld en worden ingediend in voldoende exemplaren, namelijk één exemplaar voor de rechtbank en één voor elke partij, voor zover nodig.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Procedures voor gerechtelijke ondertoezichtstelling van een minderjarige kunnen door de rechter zowel op verzoek als ambtshalve worden ingeleid.

Nog voordat de rechter ten gronde over de zaak heeft beslist, kan hij, als dat nodig is voor de voorlopige regeling van de betrekkingen tussen de partijen, of als het risico bestaat dat zijn beslissing niet zal worden uitgevoerd, bij wijze van voorlopige voorziening een van de partijen gelasten om in het noodzakelijke levensonderhoud van het kind te voorzien en/of een van de ouders of een andere door de rechter aangewezen persoon, met de zorg voor het kind belasten. Een voorlopige voorziening wordt in de regel getroffen op verzoek van een van de partijen. Wanneer een procedure ten gronde ambtshalve kan worden ingeleid (wat bij procedures voor gerechtelijke ondertoezichtstelling van een minderjarige het geval is), kan een voorlopige voorziening in die procedure echter ook ambtshalve worden getroffen. Tenzij de wet anders bepaalt, wordt een voorlopige voorziening getroffen door de rechter die bevoegd is om ten gronde kennis te nemen van de zaak. Een verzoek om een voorlopige voorziening moet voldoen aan de vereisten van artikel 42, lid 4, en artikel 75 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (wet nr. 99/1963, zoals gewijzigd): vermelding van de naam van de rechtbank waaraan het verzoek is gericht; de gegevens van de verzoeker; het onderwerp van het verzoek en een beschrijving van de feiten die de verzochte voorlopige voorziening rechtvaardigen; het doel van het verzoek en meer in het bijzonder de voorlopige voorziening waarom wordt verzocht; gegevens waaruit blijkt dat het nodig is om de betrekkingen tussen de partijen voorlopig te regelen of dat het risico bestaat dat de gerechtelijke beslissing niet zal worden uitgevoerd, alsook de datum waarop het verzoekschrift is opgesteld en de handtekening van de verzoeker of zijn of haar vertegenwoordiger. De stukken waarnaar in het verzoekschrift wordt verwezen, moeten worden bijgevoegd. In het algemeen geldt bij voorlopige voorzieningen dat de verzoeker als waarborg voor eventueel te betalen vergoedingen voor schade of ander verlies veroorzaakt door de voorlopige voorziening, uiterlijk op de dag dat hij of zij bij de rechtbank het verzoek om een voorlopige voorziening indient, bij de griffie van de rechtbank een waarborgsom ter hoogte van het vastgestelde bedrag moet deponeren. Bij voorlopige voorzieningen betreffende een uitkering tot levensonderhoud of een ambtshalve getroffen voorlopige voorziening, daarentegen, is het deponeren van een waarborgsom niet vereist. Op een verzoek om een voorlopige voorziening wordt door de rechter onverwijld beslist. Wanneer het risico bestaat dat een partij niet aan zijn of haar verplichtingen zal voldoen, kan de rechter al binnen zeven dagen nadat om een voorlopige voorziening is verzocht, op dat verzoek beslissen. De rechter beslist zonder de partijen te horen. Wanneer om een voorlopige voorziening wordt verzocht, zal de rechter de verzoeker opdragen om binnen een bepaalde termijn een verzoek om inleiding van de procedure in te dienen. De rechter kan ook beslissen dat de voorlopige voorziening slechts voor bepaalde tijd van kracht blijft.

De wet inzake bijzondere gerechtelijke procedures (wet nr. 292/2013, zoals gewijzigd) voorziet in een bijzondere voorlopige voorziening voor situaties waarin een minderjarige geen goede zorg ontvangt (ongeacht of iemand ten aanzien van het kind een zorgrecht heeft), of het leven van het kind wordt bedreigd, de ontwikkeling van het kind wordt verstoord of andere wezenlijke belangen van het kind worden geschaad. In een dergelijke situatie kan de rechter, uitsluitend op verzoek van de instantie voor jeugdzorg en kinderbescherming, het kind bij wijze van voorlopige voorziening zo lang als nodig in een door de rechter vast te stellen geschikte omgeving plaatsen. Via een dergelijke maatregel kan een kind om zwaarwegende redenen voor bepaalde tijd bij een pleegouder worden geplaatst, gedurende welke tijd de ouder zijn of haar ouderlijke verantwoordelijkheid niet kan uitoefenen. Nadat de termijn van de maatregel is verstreken, is het eventueel mogelijk om het kind te laten adopteren. Daarvoor is toestemming van de ouders nodig, tenzij de rechter beslist dat die toestemming niet is vereist. Op een verzoek om een voorlopige voorziening wordt door de rechter onverwijld, maar in ieder geval binnen 24 uur, beslist. Nadat de voorlopige voorziening bij rechterlijke beslissing is toegewezen, wordt de maatregel onmiddellijk uitgevoerd, waarbij de rechter samenwerkt met de bevoegde autoriteiten.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Op grond van de wet inzake griffierechten (wet nr. 549/1991, zoals gewijzigd) zijn voogdijprocedures en procedures voor de gerechtelijke ondertoezichtstelling van minderjarigen, vrijgesteld van griffierechten. Dat betekent dat voor een verzoek betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid geen griffierechten zijn verschuldigd.

Onder bepaalde voorwaarden kan de rechtbank een advocaat toevoegen, die kosteloos of tegen gereduceerd tarief rechtsbijstand verleent. Toevoeging van een advocaat gebeurt op verzoek van een partij die door de rechter naar verwachting geheel of gedeeltelijk zal worden vrijgesteld van de betaling van proceskosten, wanneer dit bijvoorbeeld noodzakelijk is om die partij in staat te stellen haar belangen te verdedigen. Wanneer het noodzakelijk is voor het beschermen van de belangen van de partij kan de rechtbank ook ambtshalve een advocaat toevoegen. De toevoeging van een advocaat moet haar rechtvaardiging vinden in de situatie waarin de verzoeker verkeert (in de praktijk zullen dat ongunstige financiële omstandigheden of een ongunstige sociale situatie zijn, maar daarnaast moet ook altijd naar de specifieke omstandigheden van de zaak worden gekeken). Verder mag de vordering van de partij niet volstrekt willekeurig en kennelijk ongegrond zijn.

De wet betreffende rechtsbijstand in grensoverschrijdende geschillen binnen de Europese Unie (wet nr. 629/2004, zoals gewijzigd) regelt de toegang tot gefinancierde rechtsbijstand voor gerechtelijke procedures in een EU-lidstaat voor natuurlijke personen die in een andere lidstaat wonen. Deze rechtsbijstand wordt verleend in het kader van de eigenlijke rechtszaak en de tenuitvoerlegging van het vonnis.

De wet op de juridische beroepen (wet nr. 85/1996, zoals gewijzigd) regelt de voorwaarden waaronder rechtstreeks bij de Tsjechische orde van advocaten om toevoeging van een advocaat kan worden verzocht.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja, het is mogelijk beroep in te stellen tegen een beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid. Geschillen over de rechten en plichten die voortvloeien uit ouderlijke verantwoordelijkheid worden in eerste aanleg behandeld door een districtsrechtbank. De beslissing van die rechtbank is vatbaar voor hoger beroep bij een regionale rechtbank of de gemeentelijke rechtbank in Praag. Hoger beroep is mogelijk binnen vijftien dagen nadat een afschrift van de beslissing is betekend, tenzij de wet dit uitsluit (bijvoorbeeld beslissingen houdende goedkeuring van een ouderschapsovereenkomst zijn niet vatbaar voor hoger beroep). Ook een beroepschrift dat na de termijn van vijftien dagen is ingediend, wordt geacht tijdig te zijn ingediend als de reden voor overschrijding van de termijn is gelegen in verkeerde instructies van de rechtbank van beroep.

Sommige beslissingen zijn uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat ze ten uitvoer kunnen worden gelegd niettegenstaande hoger beroep. Beslissingen tot betaling van levensonderhoud en beslissingen tot verlenging van de duur van een opvoedkundige maatregel waarbij de ouders of een andere persoon tijdelijk uit het gezag over het kind worden ontzet, zijn uitvoerbaar bij voorraad.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Voor de tenuitvoerlegging van een beslissing over de zorg voor een minderjarige moet een daartoe strekkend verzoek bij de rechter worden ingediend. De procedure voor de tenuitvoerlegging van beslissingen is geregeld in de wet inzake bijzondere gerechtelijke procedures (wet nr. 292/2013, zoals gewijzigd).

Voor deze procedure is de bevoegde rechtbank de jeugdkamer van de districtsrechtbank (kantonrechtbank in Praag, gemeentelijke rechtbank in Brno) van de woonplaats van de minderjarige, zoals vastgesteld bij overeenkomst tussen de ouders of een beslissing van de rechter of op basis van andere relevante feiten. Het tenuitvoerleggingsverzoek moet alle noodzakelijke informatie bevatten (de gegevens van de rechthebbende en de verbonden partij, de reikwijdte en inhoud van de verplichting van de verbonden partij, de uiterste datum voor nakoming van de verplichting en de rechterlijke beslissing die als executoriale titel dient).

Voordat de rechter de tenuitvoerlegging gelast, zal hij, als er daar bijzondere gronden voor zijn en/of de verbonden partij niet in kennis is gesteld van de gevolgen van niet-nakoming van een verplichting, de verbonden partij verzoeken om vrijwillig gevolg te geven aan de beslissing of overeenkomst en haar informeren over de mogelijkheid om nakoming af te dwingen met een dwangsom of door uithuisplaatsing van het kind. Tevens kan de rechter de bevoegde instantie voor jeugdzorg en kinderbescherming verzoeken om de verbonden partij ertoe te bewegen vrijwillig aan haar verplichtingen te voldoen.

Indien de verbonden partij blijft weigeren om haar verplichtingen na te komen, legt de rechter haar een dwangsom van maximaal 50 000 CZK op. Deze dwangsom kan meerdere keren worden opgelegd. Verder kan de rechter partijen bijvoorbeeld opdragen om in gesprek te gaan met, afhankelijk van de omstandigheden, een mediator of kinderpsychiater of om een omgangsplan te maken waarin is aangegeven hoe de omgangsgerechtigde ouder en het kind geleidelijk kunnen wennen aan de betreffende regeling.

Indien de verplichtingen ondanks de bovenbedoelde maatregelen niet worden nagekomen of uit de omstandigheden duidelijk blijkt dat de maatregelen niet tot het gewenste resultaat leiden, gelast de rechter in uitzonderlijke gevallen de uithuisplaatsing van het kind bij de persoon bij wie het kind volgens de overeenkomst of beslissing niet geacht wordt te zijn. De beslissing tot uithuisplaatsing wordt pas bij de tenuitvoerlegging ervan aan die persoon betekend.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Rechterlijke beslissingen betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid die zijn gegeven in een andere EU-lidstaat, worden in Tsjechië erkend overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000 (“Verordening (EG) nr. 2201/2003”) en Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (“Verordening (EU) 2019/1111”), zonder dat er een bijzondere procedure is vereist. Conform Verordening (EG) nr. 2201/2003 kan iedereen met een rechtmatig belang bij de rechter echter een verzoek indienen tot erkenning of niet-erkenning van een in het buitenland gegeven beslissing. In Tsjechië zijn voor dergelijke procedures in eerste aanleg de districtsrechtbanken (kantonrechtbanken in Praag, gemeentelijke rechtbank in Brno) bevoegd. De relatief bevoegde rechtbank is de districtsrechtbank van de woonplaats van de verzoeker, of anders de districtsrechtbank in het rechtsgebied waarvan de situatie waarvoor erkenning van belang is, zich heeft voorgedaan of kan voordoen. Overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1111 kan iedere belanghebbende verzoeken dat er wordt vastgesteld dat er geen gronden voor weigering van de erkenning zijn. In Tsjechië zijn voor dergelijke procedures in eerste aanleg de districtsrechtbanken (kantonrechtbanken in Praag, gemeentelijke rechtbank in Brno) bevoegd.

Voordat een in een andere lidstaat gegeven beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid in Tsjechië uitvoerbaar is, moet deze via een bijzondere procedure uitvoerbaar worden verklaard overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2201/2003. Een verzoek om uitvoerbaarverklaring moet in Tsjechië worden ingediend bij de relatief bevoegde districtsrechtbank (kantonrechtbank in Praag, gemeentelijke rechtbank in Brno). De relatief bevoegde rechtbank is ingevolge Verordening (EG) nr. 2201/2003 de rechtbank van de gewone verblijfplaats van de persoon tegen wie om tenuitvoerlegging wordt verzocht of de rechtbank van de gewone verblijfplaats van het kind of, wanneer geen van beide plaatsen zich in de lidstaat van tenuitvoerlegging bevindt, de rechtbank van de plaats van tenuitvoerlegging.

Beslissingen betreffende het omgangsrecht en beslissingen waarin de terugkeer van een kind wordt gelast op grond van artikel 11, lid 8, van Verordening (EG) nr. 2201/2003, zijn ingevolge de artikelen 41 en 42 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 uitvoerbaar in een andere lidstaat zonder dat een uitvoerbaarverklaring hoeft te worden verkregen en zonder dat men zich tegen de erkenning ervan kan verzetten, indien met betrekking tot die beslissingen in de lidstaat van herkomst een certificaat is afgegeven volgens het in een bijlage bij Verordening (EG) nr. 2201/2003 opgenomen modelformulier.

Bij verzoeken om erkenning of niet-erkenning of om uitvoerbaarverklaring van een buitenlandse beslissing moet een afschrift van de beslissing worden gevoegd dat voldoet aan de voorwaarden tot vaststelling van de echtheid ervan (bijvoorbeeld een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift), en een certificaat als bedoeld in artikel 39 van Verordening (EG) nr. 2201/2003, dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin de beslissing is gegeven, met gebruikmaking van het in de betrokken bijlage bij de verordening opgenomen modelformulier. Indien het een beslissing bij verstek betreft, moet tevens worden overgelegd het origineel of een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift van het stuk waaruit blijkt dat het inleidende verzoekschrift of een gelijkwaardig stuk aan de niet-verschenen partij is betekend of medegedeeld, of enig stuk waaruit blijkt dat de verweerder ondubbelzinnig met de beslissing instemt. Bij gebreke van overlegging van voornoemd certificaat of het bij een verstekbeslissing vereiste stuk, wordt de procedure van artikel 38, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2201/2003 gevolgd.

Overeenkomstig Verordening (EU) 2019/1111 zijn beslissingen betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid die in een lidstaat zijn gegeven en aldaar uitvoerbaar zijn, in Tsjechië uitvoerbaar zonder dat er een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist.

Beslissingen waarbij een omgangsrecht is verleend en beslissingen op grond van artikel 29, lid 6, die de terugkeer van het kind met zich meebrengen, indien deze in de lidstaat van herkomst zijn gecertificeerd met gebruikmaking van het in de betrokken bijlage bij Verordening (EU) 2019/1111 opgenomen modelformulier, worden overeenkomstig artikel 43 van Verordening (EU) 2019/1111 in de andere lidstaten erkend zonder dat daar enige speciale procedure voor nodig is en zonder dat verzet tegen de erkenning mogelijk is, tenzij en voor zover is vastgesteld dat de beslissing onverenigbaar is met een latere beslissing als bedoeld in artikel 50.

Beslissingen waarbij een omgangsrecht is verleend en beslissingen op grond van artikel 29, lid 6, die de terugkeer van het kind met zich meebrengen, indien deze in de lidstaat van herkomst zijn gecertificeerd met gebruikmaking van het in de betrokken bijlage bij Verordening (EU) 2019/1111 opgenomen modelformulier, zijn overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EU) 2019/1111 in de andere lidstaten uitvoerbaar zonder dat er een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist.

Met het oog op de erkenning en tenuitvoerlegging van een beslissing uit hoofde van Verordening (EU) 2019/1111 moeten de volgende stukken worden overgelegd: een afschrift van de beslissing dat voldoet aan de voorwaarden tot vaststelling van de echtheid ervan en het gepaste certificaat dat krachtens artikel 36 of artikel 47 is afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin de beslissing is gegeven, met gebruikmaking van het in de betrokken bijlage bij Verordening (EU) 2019/1111 opgenomen modelformulier. Wanneer de in artikel 31, lid 1, bedoelde stukken niet worden overgelegd, wordt de procedure van artikel 32 van Verordening (EU) 2019/1111 gevolgd.

Onder de in de bovenvermelde verordeningen vastgestelde voorwaarden is de procedure voor de tenuitvoerlegging van een in een andere EU-lidstaat gegeven beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid dezelfde als die voor de tenuitvoerlegging van een nationale beslissing. Voor meer informatie zie het antwoord op de vorige vraag.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Tegen een rechterlijke beslissing kan beroep worden aangetekend bij de rechtbank die de beslissing heeft gegeven. Het beroep wordt vervolgens door een hogere rechtbank behandeld.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

In procedures betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt het toepasselijke recht bepaald op basis van het Verdrag van ‘s-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen. Voor Tsjechië bindende bilaterale verdragen hebben voorrang boven het verdrag van 1996, tenzij een verklaring als bedoeld in artikel 52, lid 1, van het verdrag is opgesteld waarin is bepaald dat het verdrag voorrang heeft (een dergelijke verklaring is opgesteld in het kader van het bilaterale verdrag tussen Tsjechië en Polen).

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 06/04/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Duitsland

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg (gezag). Ouders hebben de plicht en het recht voor hun kind te zorgen. Ouderlijke zorg omvat het zorgen voor het kind en zijn/haar eigendom, en het vertegenwoordigen van het kind. Het recht om voor het kind beslissingen te nemen valt daarom in principe onder ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Zoals bij vraag 1 is opgemerkt, verwijst de term “ouderlijke verantwoordelijkheid” naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid.

Gezamenlijk ouderlijk gezag is in principe mogelijk als:

  1. de ouders getrouwd zijn wanneer het kind geboren wordt,
  2. de ouders trouwen na de geboorte van het kind,
  3. de ouders verklaren gezamenlijk voor het kind te willen zorgen (verklaring over het ouderlijk gezag),
  4. de familierechtbank (Familiengericht) gezamenlijk ouderlijk gezag over het kind aan hen toekent.

Verklaringen over het ouderlijk gezag moeten bij authentieke akte worden verleden. Dit kan worden gedaan door het Bureau voor jeugd- en jongerenzaken (Jugendamt), een notaris of, in bepaalde situaties, door diplomatieke missies in het buitenland. Als de ouders geen verklaring over het ouderlijk gezag verschaffen en niet met elkaar getrouwd zijn, heeft de moeder het exclusieve ouderlijk gezag over het kind. De familierechtbank kan echter, op verzoek van een van de ouders, gezamenlijk ouderlijk gezag toekennen aan beide ouders, mits dit in het belang van het kind is. Geeft de andere ouder geen redenen waarom er geen gezamenlijk ouderlijk gezag zou moeten worden toegekend en blijkt verder ook niet dat er dergelijke redenen zijn, dan wordt ervan uitgegaan dat gezamenlijk ouderlijk gezag in het belang van het kind is.

De Duitse wetgeving gaat ervan uit dat het doorgaans in het belang van het kind is om met beide ouders contact te hebben, en waarborgt daarom het recht van het kind op contact met zijn/haar ouders. Daarnaast hebben beide ouders het recht en de plicht om met hun kind contact te onderhouden.

Het omgangsrecht geeft in de allereerste plaats ouders het recht om hun kind regelmatig te zien en te spreken. “Omgang” omvat niet alleen persoonlijk, maar ook schriftelijk of telefonisch contact.

Het is gewoonlijk de plicht van beide ouders om in het levensonderhoud te voorzien. Ouders kunnen zelf kiezen op welke wijze ze in het levensonderhoud van hun kinderen voorzien. Ze kunnen bijvoorbeeld besluiten dit in natura te doen, meestal in het ouderlijk huis (onderdak, voedsel, kleren enz.).

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag).

Als de ouders niet voor het kind zorgen, bijvoorbeeld omdat zij overleden zijn of het kind niet mogen vertegenwoordigen in zaken die met de bezittingen van het kind te maken hebben, bijvoorbeeld omdat de ouders uit de ouderlijke macht zijn gezet, stelt de familierechtbank een wettelijke voogd voor het kind aan.

Als de ouders niet in staat zijn bepaalde aspecten van de ouderlijke zorg uit te voeren, benoemt de familierechtbank voor die aspecten een bewindvoerder (artikel 1909 van het Burgerlijk Wetboek [Bürgerliches Gesetzbuch, BGB]).

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag).

Als de ouders gezamenlijk ouderlijk gezag hebben en vervolgens scheiden van tafel en bed, blijven ze het gezamenlijk ouderlijk gezag over het kind houden, ongeacht of ze getrouwd zijn of niet. De familierechtbank kan echter op verzoek van een van de ouders het gezag aan één ouder toewijzen. Dit verzoek wordt ingewilligd wanneer de andere ouder ermee instemt, tenzij het kind minimaal 14 jaar is en bezwaar maakt, of wanneer het herroepen van het gezamenlijk ouderlijk gezag en het toekennen van het gezag aan één ouder wordt geacht in het belang van het kind te zijn. Zelfs als de ouders scheiden wordt deze beslissing alleen genomen op verzoek van een van de ouders, tenzij het welzijn van het kind gevaar loopt.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag) en omgang.

Het is doorgaans aan de ouders om te besluiten hoe zij het gezamenlijk ouderlijk gezag over hun kind vormgeven. Hiervoor gelden geen wettelijke vereisten. De ouders kunnen echter niet gewoon in onderling overleg een juridisch bindende wijziging van de afspraken over het ouderlijk gezag doorvoeren: hierover moet de familierechtbank beslissen. Als de ouders gescheiden leven, kan het Bureau voor jeugd- en jongerenzaken hen helpen een wederzijds aanvaardbaar plan voor ouderlijke zorg op te stellen. Dit plan kan worden gebruikt als de basis voor rechterlijke beslissingen over het ouderlijk gezag. Als de ouders het erover eens zijn dat het ouderlijk gezag exclusief aan één ouder moet worden toegekend, kunnen ze de familierechtbank verzoeken het ouderlijk gezag over te dragen.

De ouders kunnen ook samen afspreken hoe zij het omgangsrecht gestalte zullen geven, aangezien daarvoor geen eisen gelden. Als een regeling wordt vastgelegd in het kader van een gerechtelijke schikking en door de rechtbank wordt goedgekeurd, is deze schikking gelijkwaardig aan een bindende rechterlijke beslissing, die zo nodig kan worden afgedwongen.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Als de ouders hun geschillen niet zelf weten op te lossen, kunnen ze contact opnemen met het Bureau voor jeugd- en jongerenzaken of een organisatie voor vrijwillig jeugdwelzijnswerk (Freie Jugendhilfe). Deze instanties geven ouders advies en helpen hen hun problemen op te lossen. Op De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.dajeb.de staat een databank met al dit soort hulporganisaties. Ook bemiddeling kan ouders helpen om tot een minnelijke schikking te komen. Meer informatie over gezinsbemiddeling is te vinden op De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.bafm-mediation.de/.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Afhankelijk van het verzoek of voorstel kan de rechter tijdens de procedure beslissen over alle zaken die verband houden met het ouderlijk gezag (met inbegrip van overdracht van het kind), omgang en het levensonderhoud van het kind. De rechter moet er in alle fasen van de procedure naar streven om conflicten op te lossen op een wijze die voor beide partijen aanvaardbaar is. Als de ouders het oneens zijn over een voor het kind belangrijke zaak die verband houdt met het ouderlijk gezag, kan de rechtbank ook een ouder de bevoegdheid toekennen om besluiten hierover alleen te nemen (Alleinentscheidungsbefugnis).

Als het welzijn van het kind in gevaar is, kan de rechtbank op elk moment ambtshalve maatregelen gelasten die nodig zijn om een dergelijk risico weg te nemen.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag) en omgang.

Wat ouderlijke zorg betreft, is het antwoord “ja”. De ouder die geen ouderlijk gezag heeft, heeft niet het recht bij besluiten te worden betrokken. Hij/zij heeft echter wel omgangsrecht en kan de andere ouder verzoeken om informatie over de persoonlijke situatie van het kind, mits het verzoek gerechtvaardigd is. Wanneer het kind verblijft bij de ouder die geen ouderlijk gezag heeft, mag deze echter wel zelf beslissingen nemen over zaken in verband met de zorg voor het kind (bv. over maaltijden), op basis van hetzij de toestemming van de ouder die het ouderlijk gezag heeft, hetzij een rechterlijke beslissing (bijvoorbeeld in de context van omgangsrechten die worden uitgeoefend).

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag).

Als de ouders gezamenlijk ouderlijk gezag over hun kind hebben en samenwonen, moeten ze voor alle geschilpunten die met de ouderlijke zorg te maken hebben, een wederzijds aanvaardbare oplossing vinden. Als de ouders daarentegen gescheiden leven, hoeven ze dat alleen te doen als het gaat om zaken van aanmerkelijk belang voor het kind. Met betrekking tot dagelijkse aangelegenheden heeft de ouder bij wie het kind woont, het recht zelf beslissingen te nemen.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag) en omgang.

In de meeste gevallen zijn familierechtbanken (die deel uitmaken van de kantongerechten [Amtsgerichte]) bevoegd voor procedures in verband met het ouderlijk gezag en omgang. Als een verzoek om een procedure in te leiden moet worden ingediend, bijvoorbeeld in procedures voor de toekenning van exclusief ouderlijk gezag als de ouders apart wonen, moeten gronden voor dit verzoek worden verstrekt. De betrokken feiten en bewijzen moeten worden toegelicht en documenten waarnaar wordt verwezen moeten worden bijgevoegd. In het verzoek moet ook worden vermeld of de partijen al via bemiddeling of een andere buitengerechtelijke procedure voor geschillenbeslechting hebben geprobeerd om tot een oplossing te komen. Wettelijke vertegenwoordiging door een advocaat is alleen in uitzonderlijke gevallen nodig, bijvoorbeeld bij verzoeken die in de context van een echtscheiding worden ingediend. Als er geen advocaat hoeft te worden ingeschakeld, kan een verzoek rechtstreeks bij de bevoegde rechtbank worden ingediend. Hiervoor beschikken de kantongerechten over griffies (Rechtsantragstellen), waar verzoeken en andere verklaringen kunnen worden geregistreerd.

Als de ouders niet met elkaar getrouwd zijn op het moment dat het kind wordt geboren, kan de verklaring over het ouderlijk gezag (in het geval van gezamenlijk ouderlijk gezag) worden gewaarmerkt door de daarvoor verantwoordelijke functionaris bij het Jugendamt, een notaris of, in bepaalde situaties, diplomatieke missies in het buitenland.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

In procedures die het ouderlijk gezag en omgangsrecht betreffen, is het beginsel van “ambtshalve onderzoek” (Amtsermittlungsgrundsatz) van toepassing. Op grond van dit beginsel moet de rechter alle relevante feiten ambtshalve onderzoeken en is hij/zij niet gebonden door de argumenten van de partijen.

In noodgevallen kan de rechtbank een voorlopige maatregel opleggen, zolang dit gerechtvaardigd en dringend noodzakelijk is. Als het welzijn van het kind in gevaar is, moet de rechtbank nagaan of een voorlopige maatregel moet worden opgelegd, zelfs als geen van de partijen daarom heeft verzocht. Wanneer er binnen de termijn voor omgangsprocedures geen wederzijds aanvaardbare oplossing wordt gevonden, moet de rechtbank met de ouders en het Jugendamt praten over de oplegging van een voorlopige maatregel.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Burgers die vanwege hun persoonlijke en financiële situatie de kosten van de procedure niet kunnen betalen, slechts een gedeelte van de kosten kunnen betalen of alleen in termijnen kunnen betalen, kunnen rechtsbijstand krijgen voor procedures, waaronder die voor de familierechtbank. Een voorwaarde voor deze rechtsbijstand is dat de beoogde rechtsvordering of het beoogde verweer voldoende kans van slagen heeft en niet triviaal lijkt. Op die manier krijgen ook mensen die over minder financiële middelen beschikken, toegang tot de rechter. Afhankelijk van het beschikbare inkomen van de partij die recht heeft op rechtsbijstand, dekt de staat in het kader van de rechtsbijstandsprocedure, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk, het aandeel van deze partij in de gerechtskosten en, indien er een advocaat aan hem/haar is toegewezen, het honorarium van de advocaat.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag) en omgang.

Tegen beslissingen over ouderlijk gezag/omgang kan beroep worden aangetekend. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om een beslissing in een afzonderlijke procedure of in een bijkomende procedure in een echtscheidingszaak. In beide gevallen mag er beroep worden ingesteld.

Het beroep moet worden ingesteld binnen één maand na de schriftelijke bekendmaking van de beslissing. Tegen voorlopige maatregelen in verband met ouderlijk gezag kan alleen beroep worden aangetekend als ze zijn genomen op basis van een mondelinge uitwisseling van standpunten. Een dergelijk beroep moet binnen twee weken worden ingesteld. Opgelegde maatregelen zonder mondelinge uitwisseling zijn definitief. Ongeacht of er een mondelinge uitwisseling heeft plaatsgevonden of niet, kan tegen voorlopige maatregelen betreffende het omgangsrecht ook geen beroep worden aangetekend. In deze gevallen kan echter een bodemprocedure worden ingeleid. Er zij op gewezen dat voorlopige maatregelen hun geldigheid verliezen, wanneer andere gerechtelijke uitspraken over dezelfde kwestie van kracht worden.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag) en omgang.

Als een dwangbevel betreffende de overdracht van personen en het regelen van omgang niet wordt nageleefd, kan de rechtbank de verzuimende partij een boete en, als deze niet kan worden geïnd, een gevangenisstraf opleggen. Onder bepaalde omstandigheden kan ook direct een gevangenisstraf worden opgelegd. In het bevel waarin de overdracht van de persoon of het omgangsrecht wordt geregeld, worden de consequenties van het niet naleven ervan uiteengezet. De maximumboete voor één persoon is 25 000 EUR en de maximale gevangenisstraf is zes maanden. Een ander mogelijk middel om uitvoering af te dwingen is het dwangbevel dat aan de verzuimende partij wordt opgelegd. Het is niet toegestaan om dwang uit te oefenen op een kind als hij/zij moet worden overgedragen om het omgangsrecht te kunnen toepassen. Het is alleen toegestaan om dwang uit te oefenen op een kind, als dit in het belang van het kind is en het niet mogelijk is de naleving van de verplichting met minder ingrijpende middelen af te dwingen.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag) en omgang.

Beslissingen over het ouderlijk gezag en omgang die in andere EU-lidstaten (behalve Denemarken) zijn gegeven, worden in Duitsland erkend op basis van Verordening (EG) nr. 2201/2003 (de verordening Brussel II bis). Er is dan ook geen speciale procedure voor nodig. Het is in Duitsland echter ook mogelijk om bij de bevoegde familierechtbank een verzoek om erkenning van dergelijke beslissingen in te dienen. Deze erkenning geldt voor alle partijen.

Voordat een beslissing over ouderlijk gezag uit een andere lidstaat in Duitsland kan worden uitgevoerd, moet een verzoek om uitvoerbaarverklaring worden ingediend, zoals beschreven in de verordening Brussel II bis, d.w.z. dat toestemming moet worden gegeven om de beslissing in Duitsland uit te voeren. Het verzoek moet worden ingediend bij de lokale familierechtbank waar de hogere arrondissementsrechtbank (Oberlandesgericht) haar zetel heeft. Bij het verzoek om uitvoerbaarverklaring moet een kopie van de beslissing worden gevoegd, evenals een certificaat van de rechtbank in de lidstaat van oorsprong, waarvoor het standaardformulier uit bijlage II bij de verordening wordt gebruikt. De verzoeker hoeft niet door een advocaat te worden vertegenwoordigd. Verzoekers die in een andere lidstaat wonen, moeten met het oog op betekening/kennisgeving echter een gevolmachtigde vertegenwoordiger in Duitsland aanwijzen. De familierechtbank beslist zonder een voorafgaande hoorzitting. De griffier van de rechtbank geeft op basis van deze beslissing de executoriale titel af. Tegen de beslissing van de familierechtbank kan beroep worden ingesteld bij de hogere arrondissementsrechtbank. Tegen de beslissing van de hogere arrondissementsrechtbank kan beroep worden aangetekend bij het Federaal Hooggerechtshof (Bundesgerichtshof), als de hogere arrondissementsrechtbank dit toestaat. In Duitsland zijn slechts 22 van de meer dan 650 familierechtbanken verantwoordelijk voor erkenningsaanvragen en uitvoerbaarverklaringen. De adressen zijn te vinden op De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.bundesjustizamt.de/sorgerecht – “Zuständige Gerichte” (Duits) en De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.bundesjustizamt.de/custody-conflicts – “Competent German courts (Bevoegde Duitse rechtbanken)” (Engels).

NB: bepaalde beslissingen van lidstaten over het omgangsrecht en de terugkeer van kinderen die onrechtmatig zijn weggehaald of worden vastgehouden, kunnen in Duitsland worden erkend en uitgevoerd zonder dat daarvoor een uitvoerbaarverklaring nodig is en zonder dat deze erkenning kan worden aangevochten. In dergelijke gevallen staat het de houders van ouderlijke verantwoordelijkheid niettemin ook vrij om via de Duitse rechtbanken formeel te verzoeken deze beslissingen uitvoerbaar te verklaren.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag) en omgang.

De 22 rechtbanken die in het antwoord op vraag 15 zijn bedoeld, hebben ook in dit geval bijzondere bevoegdheid. Verzoeken om niet-erkenning van een beslissing over het ouderlijk gezag moeten worden ingediend bij de familierechtbank binnen de hogere arrondissementsrechtbank van het rechtsgebied waar de verweerder of het door de beslissing getroffen kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft. Subsidiair is de familierechtbank van het rechtsgebied waarin het belang bij niet-erkenning of de behoefte aan zorg bestaat, bevoegd; in alle andere gevallen is de familierechtbank van Pankow/Weißensee bevoegd. Wanneer deze procedure wordt ingeleid, leidt dat er doorgaans toe dat de bevoegdheid voor alle zaken in verband met het betrokken kind op één plaats wordt geconcentreerd. Dat wil zeggen dat één rechtbank zal kunnen beslissen over alle zaken in verband met het kind. Beslissingen over (erkenning of niet-erkenning) zijn echter alleen van toepassing in de lidstaat waarin ze zijn gegeven. Dit neemt niet weg dat er in Duitsland nog steeds een procedure tot het vaststellen van niet-erkenning kan worden doorlopen, zelfs als voorzorgsmaatregel.

Wat deze procedure betreft, zijn de bepalingen voor het goedkeuren van de uitvoering dienovereenkomstig van toepassing in eerste aanleg en in beroepsprocedures.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” verwijst naar alle rechten en plichten van ouders met betrekking tot een kind. Een belangrijk onderdeel van de ouderlijke verantwoordelijkheid is ouderlijke zorg. Ook contact met het kind en de plicht in het levensonderhoud van het kind te voorzien vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid (zie de opmerkingen onder vraag 1). De volgende opmerkingen hebben betrekking op ouderlijke zorg (gezag) en omgang.

Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen kwesties van het toepasselijk recht en kwesties van bevoegdheid. Meestal zijn de gerechtelijke en administratieve instanties van de gewone verblijfplaats van het kind bevoegd in zaken in verband met ouderlijk gezag en omgang (artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 en artikel 5 van het Haags Verdrag inzake de bescherming van kinderen). De nationaliteit is echter niet van belang. Het toepasselijk recht is ook gebaseerd op het Haags Verdrag inzake de bescherming van kinderen. In overeenstemming met dit verdrag is eveneens wettelijk vastgelegd dat op het toewijzen, ontnemen en uitoefenen van ouderlijk gezag en het omgangsrecht in beginsel het recht van toepassing is van de staat waar het kind zijn/haar gewone verblijfplaats heeft. Ouderlijk gezag dat op grond van het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind ontstaat, blijft in beginsel bestaan, ook als de verblijfplaats van het kind verandert. Als de Duitse gerechtelijke en administratieve instanties die bevoegd zijn op grond van de verblijfplaats van het kind regelingen inzake ouderlijk gezag en omgang treffen, dan is daarop het Duitse recht van toepassing.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 06/01/2025

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Estland

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Ouderlijke verantwoordelijkheid heeft betrekking op het gezagsrecht, d.w.z. de plicht en het recht van een ouder om voor zijn of haar minderjarige kind te zorgen. Ouderlijke verantwoordelijkheid houdt het recht in te zorgen voor de persoon van het kind (“gezag over de persoon”), het recht de bezittingen van het kind te beheren (“gezag over de bezittingen”) en het recht om beslissingen te nemen met betrekking tot het kind. Het gezag over de bezittingen omvat het recht en de plicht de bezittingen van het kind te beheren en tevens het kind te vertegenwoordigen. Dit sluit het recht van het kind niet uit zijn of haar bezittingen onafhankelijk te beheren in die gevallen waarin de wet voorziet.

Een ouder heeft beslissingsbevoegdheid ten aanzien van zijn of haar minderjarige kind, d.w.z. het recht te beslissen over dagelijkse (“gewoonlijk zorggerelateerde”) zaken die het kind aangaan. In het algemeen gesproken, betekent het beslissen over dagelijkse zaken het nemen van gewone besluiten die vaak voorkomen en die geen blijvende gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het kind. Naast beslissingsbevoegdheid heeft een ouder met het gezagsrecht ook het recht om zijn of haar minderjarige kind te vertegenwoordigen. Ouders die gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, hebben een gezamenlijk recht van vertegenwoordiging.

Beide ouders hebben een omgangsrecht, dat verwijst naar de verplichting en het recht van beide ouders om persoonlijk met het kind te communiceren. Het omgangsrecht van een ouder is niet afhankelijk van het bestaan van een gezagsrecht. Ouders hebben ook een onderhoudsverplichting ten aanzien van hun minderjarige kinderen.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De wederzijdse rechten en verplichtingen van ouders en kinderen vloeien voort uit de afstamming van het betrokken kind, die wordt vastgesteld op de in de wet bepaalde wijze. De moeder van een kind is de vrouw die het kind heeft gebaard. De vader van een kind is de man die dat kind heeft verwekt. Een kind wordt geacht te zijn verwekt door de man die ten tijde van de geboorte van het kind getrouwd was met de moeder van het kind, die het kind heeft erkend of van wie het vaderschap is vastgesteld door een rechtbank.

Ouders die met elkaar getrouwd zijn, hebben gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid, d.w.z. gezagsrecht over hun kind. Als de ouders van een kind niet met elkaar getrouwd zijn ten tijde van de geboorte van het kind, hebben zij een gezamenlijk gezagsrecht, tenzij zij bij het erkennen van het vaderschap of moederschap hun wens te kennen hebben gegeven het gezagsrecht aan één van de ouders over te laten.

Als geen van beide ouders van een minderjarig kind het recht van vertegenwoordiging heeft of als het niet mogelijk is de afstamming van het kind vast te stellen, krijgt het kind een wettelijke voogd toegewezen. In dat geval heeft de wettelijke voogd het gezagsrecht. De voogd heeft tot taak toe te zien op de opvoeding en ontwikkeling van het kind, en de persoonlijke en materiële belangen van het kind te behartigen.

De wettelijke voogd kan een meerderjarige natuurlijke persoon zijn of een rechtspersoon met volledige actieve handelingsbekwaamheid, bijvoorbeeld een familielid van het kind, een derde of een entiteit (een bedrijf of een gemeenschap). Een rechtspersoon wordt aangesteld als de wettelijke voogd, als er geen geschikte natuurlijke persoon wordt gevonden of als een ouder van het kind zijn of haar wil daartoe heeft uitgedrukt in zijn of haar testament of in een erfovereenkomst. De rechtspersoon moet stelselmatig op zoek gaan naar natuurlijke personen als voogden voor de personen over wie de rechtspersoon de wettelijke voogdij heeft, en deze voogden voorzien van advies en opleiding.

Totdat een wettelijke voogd wordt aangesteld, worden de taken van de voogd tijdelijk verricht door het bestuur van de plattelandsgemeente of de stad van de verblijfplaats van het kind dat in het bevolkingsregister is ingeschreven, mits is voldaan aan de voorwaarden voor voogdijschap. Bij de uitoefening van de taken van de voogd heeft het bestuur van de plattelandsgemeente of stad de rechten en plichten van een wettelijke voogd.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als de ouders niet in staat of niet bereid zijn de ouderlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot een kind uit te oefenen, kunnen ze erin toestemmen het kind ter adoptie aan te bieden. De toestemming van een ouder een kind ter adoptie aan te bieden wordt niet eerder dan acht weken na de geboorte van het kind van kracht, en er kan pas een adoptieverzoek bij een rechtbank worden ingediend als de toestemming van een ouder van kracht is geworden. Met toestemming van een ouder kan een kind ter verzorging worden gegeven aan de persoon die het kind wil adopteren, voordat de gegeven toestemming voor adoptie van kracht wordt.

Als geen van beide ouders van een minderjarig kind het recht van vertegenwoordiging heeft of als het niet mogelijk is de afstamming van een kind vast te stellen, beslist een rechtbank ambtshalve of op basis van een verzoek van een gemeente- of stadsbestuur of een betrokken persoon over de aanstelling van een wettelijke voogd.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Als de ouders zijn gescheiden of zijn gescheiden van tafel en bed, moeten ze beslissen hoe zij toekomstige kwesties in verband met het gezagsrecht zullen regelen. Ouders die het gezagsrecht hebben, kunnen afspraken maken over de uitoefening van hun gezamenlijke recht van vertegenwoordiging. Het gezagsrecht, met inbegrip van de beëindiging van een gezamenlijk gezagsrecht, kan echter alleen worden gewijzigd via een rechtbank.

Elke ouder heeft het recht om een rechtbank in het kader van een verzoekschriftprocedure te verzoeken het gezag over het kind gedeeltelijk of geheel aan hem of haar over te dragen. Een rechtbank kan ook in het kader van een contentieuze procedure beslissen over een geschil in verband met het gezagsrecht, als dit tegelijk met een echtscheiding of het betalen van alimentatie wordt verzocht.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Ouders die het gezagsrecht hebben, kunnen vrijelijk afspraken maken over de uitoefening van hun gezamenlijke recht van vertegenwoordiging. Het gezagsrecht, met inbegrip van de beëindiging van een gezamenlijk gezagsrecht, kan echter alleen worden gewijzigd via een rechtbank. Zaken in verband met het gezagsrecht kunnen alleen worden beslist door een rechtbank waarvan de beslissingen juridisch bindend zijn. Tijdens hoorzittingen over zaken die een kind betreffen, laten rechtbanken zich boven alles leiden door de belangen van het kind, rekening houdend met alle omstandigheden en de rechtmatige belangen van de betrokken personen. Geschillen over het gezagsrecht vallen onder het familierecht en zaken in een verzoekschriftprocedure, waarover de rechtbank bij beschikking een besluit neemt. Om zijn of haar rechten met betrekking tot een kind te laten vaststellen, moet een ouder een verzoekschrift indienen bij een rechtbank.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Ouders die het gezagsrecht hebben, kunnen vrijelijk afspraken maken over de uitoefening van hun gezamenlijke recht van vertegenwoordiging. Het gezagsrecht, met inbegrip van de beëindiging van een gezamenlijk gezagsrecht, kan echter alleen worden gewijzigd via een rechtbank. Om tot overeenstemming te komen, kunnen ouders ook een beroep doen op een nationale dienst voor gezinsbemiddeling. De nationale dienst voor gezinsbemiddeling richt zich op ouders die gescheiden zijn of op het punt staan te scheiden en die ten minste één minderjarig kind gemeenschappelijk hebben, en die geen overeenstemming hebben kunnen bereiken over kwesties in verband met de organisatie van het leven van het kind (bv. omgangsrecht of alimentatie).

De nationale dienst voor gezinsbemiddeling is gratis voor ouders; om hier gebruik van te maken, moeten ze contact opnemen met de socialezekerheidsdienst (Sotsiaalkindlustusamet). De procedure voor gezinsbemiddeling leidt tot de ondertekening van een ouderschapsovereenkomst door de ouders. Na goedkeuring door de socialezekerheidsdienst is deze overeenkomst afdwingbaar. Wanneer ouders gebruikmaken van de dienst voor gezinsbemiddeling, is het de taak van de lokale overheid om hen te ondersteunen en te adviseren.

Bij het vaststellen van de procedure voor omgang met het kind treedt de rechtbank ook op als bemiddelingsorgaan in het kader van gerechtelijke procedures, waarbij wordt gestreefd naar een overeenkomst tussen de ouders over het contact met het kind. De rechtbank hoort de partijen zo snel mogelijk en wijst hen op de mogelijkheid gebruik te maken van een gezinsadviseur, met name om tot een gezamenlijk standpunt te komen over de zorg en verantwoordelijkheid voor het kind. Het gerecht kan de behandeling van een kind opschorten, op voorwaarde dat dit geen vertraging veroorzaakt die het belang van het kind in gevaar zou kunnen brengen en dat de betrokken partijen bereid zijn buiten het gerechtelijke kader advies in te winnen of dat het gerecht om andere redenen van oordeel is dat de zaak tussen de partijen in der minne kan worden beslecht.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechtbank is bevoegd om uitspraak te doen over kwesties die verband houden met het recht van ouders om contact te hebben met het kind, wijzigingen in het gezagsrecht, herstel van het gezagsrecht, de verplichting om alimentatie te betalen en de wijziging van het alimentatiebedrag op verzoek van een ouder.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

De wederzijdse rechten en plichten van ouders en kinderen vloeien voort uit de afstamming van het betrokken kind, die is vastgesteld volgens de wettelijke regels, dat wil zeggen dat de ouder van waaruit het kind afkomstig is, verplicht is voor het kind te zorgen. De wederzijdse rechten en plichten van een ouder en zijn of haar kind hangen af van wie het gezag over het kind heeft; zo kan, als het gezagsrecht slechts aan één ouder toekomt, die ouder beslissen over alle zaken betreffende het kind zonder eerst de andere ouder te raadplegen.

Een ouder kan het exclusieve gezag over een kind hebben vanaf de geboorte van het kind, bijvoorbeeld als de vader op het moment van erkenning van het vaderschap verklaart bereid te zijn het gezag over te laten aan slechts één van de ouders. In de drie hieronder beschreven gevallen kan één ouder ook exclusief ouderlijk gezag krijgen.

Een ouder krijgt exclusief ouderlijk gezag als hij of zij een rechtbank, in het kader van een verzoekschriftprocedure, verzocht heeft het gezag over het kind gedeeltelijk of geheel aan hem of haar over te dragen. Doorgaans verzoekt een ouder om exclusief ouderlijk gezag als ouders die gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, duurzaam gescheiden leven of om een andere reden niet langer gezamenlijk het ouderlijk gezag uit willen oefenen.

Een ouder kan het ouderlijk gezag ook exclusief uitoefenen, wanneer de ouders gezamenlijk het gezagsrecht hebben, maar het ouderlijk gezag van één ouder is geschorst. Als het op grond van de wet of een rechterlijke beslissing aan een ouder toegekende exclusieve ouderlijk gezag over een kind is geschorst en er geen reden is om te verwachten dat de gronden voor de schorsing zullen ophouden te bestaan, kent de rechtbank het ouderlijk gezag toe aan de andere ouder, mits dit in overeenstemming is met het belang van het kind.

Een rechtbank zal ook het ouderlijk gezag aan de andere ouder toekennen als de ouder met exclusief ouderlijk gezag is overleden of uit de ouderlijke macht is ontzet, tenzij dit in strijd is met het belang van het kind.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Als ouders gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, geven zij op eigen verantwoordelijkheid en in onderlinge overeenstemming uitvoering aan het gezamenlijk ouderlijk gezag ten aanzien van het kind en hun plicht om voor het kind te zorgen, rekening houdend met het algehele welzijn van het kind. Ouders die gezamenlijk ouderlijk gezag hebben, hebben tevens een gezamenlijk recht van vertegenwoordiging.

Als ouders die gezamenlijk het gezagsrecht hebben er niet in slagen overeenstemming te bereiken in een kwestie die belangrijk is voor het kind, kan een rechtbank op verzoek van een ouder de beslissingsbevoegdheid in deze kwestie toekennen aan één ouder. Wanneer de beslissingsbevoegdheid wordt overgedragen, kan een rechtbank de uitoefening van de beslissingsbevoegdheid beperken of aanvullende verplichtingen opleggen aan de ouder die het recht uitoefent.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Arrondissementsrechtbanken (maakohus) doen uitspraak over geschillen die verband houden met het ouderlijk gezag. In geval van een geschil dat verband houdt met het ouderlijk gezag moet bij een arrondissementsrechtbank een verzoekschrift worden ingediend waarin de indiener verzoekt om beslechting van de zaak in een verzoekschriftprocedure. Het verzoekschrift moet worden ingediend bij de arrondissementsrechtbank van de verblijfplaats van het kind.

In het verzoekschrift moet de naam van de rechtbank worden vermeld, evenals de identificatiegegevens van de eiser, de betrokken persoon in de zaak en hun kinderen, alsmede het uitdrukkelijke verzoek van de eiser. Bovendien moeten in het verzoek de feiten worden vermeld die aanleiding hebben gegeven tot het geschil en moet de eiser een lijst opstellen van de bewijzen waarover hij beschikt, en deze overleggen. Het verzoekschrift moet worden ondertekend door de eiser of de vertegenwoordiger van de eiser. Als ondertekend door een vertegenwoordiger, moet ook een volmacht of een ander document worden bijgevoegd waaruit blijkt dat de vertegenwoordiger naar behoren gemachtigd is.

Het verzoekschrift en de bewijsstukken moeten schriftelijk, in het Ests, bij de rechtbank worden ingediend. Als het verzoekschrift, de eis, de klacht of het verzet die/dat door een partij in de procedure bij het gerecht wordt ingediend, niet in het Ests is opgesteld, verzoekt het gerecht de persoon die het verzoek heeft ingediend, binnen een bepaalde termijn een vertaling in het Ests over te leggen.

Een rechtbank kan ook, in het kader van een contentieuze procedure, beslissen over zaken die te maken hebben met het vaststellen van de rechten van een ouder ten aanzien van een kind en het regelen van de omgang met het kind, m.a.w. zaken die verband houden met het gezagsrecht, als dit tegelijk met een echtscheiding of het betalen van alimentatie wordt verzocht in het kader van een dergelijke procedure.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Rechtbanken behandelen zaken in verband met het ouderlijk gezag in een verzoekschriftprocedure volgens de bepalingen met betrekking tot de contentieuze procedure, rekening houdend met de bijzonderheden van de verzoekschriftenprocedure (zie het wetboek van burgerlijke rechtsvordering [tsiviilkohtumenetluse seadustik][1]).

Een rechtbank kan alleen via een spoedprocedure een uitspraak doen over zaken met betrekking tot een kind als het gaat om alimentatie die wordt gevorderd van een ouder die gescheiden leeft van zijn of haar minderjarige kind. Zaken met betrekking tot het gezagsrecht kunnen niet volgens een vereenvoudigde procedure worden behandeld. Deze zaken zijn echter verzoekschriftprocedures en verschillen dus van de gewone gerechtelijke procedure. In een verzoekschriftprocedure gaat de rechtbank zelf de feiten na en verzamelt zij zelf het noodzakelijke bewijs, tenzij de wet anders bepaalt. De rechtbank is niet gebonden aan de verzoeken of feiten die door de partijen in de procedure naar voren zijn gebracht, noch aan hun beoordeling van de feiten, tenzij de wet anders bepaalt. De vereisten voor het notuleren van hoorzittingen en het betekenen van documenten zijn eveneens minder strikt. In zaken die verband houden met het gezagsrecht, kan de rechtbank ook maatregelen nemen om de uitoefening van het gezagsrecht of de omgang met het kind tijdens de procedure te regelen of om te waarborgen dat afspraken in de toekomst worden nagekomen.

Als er reden is om aan te nemen dat de tenuitvoerlegging van de beslissing zonder deze maatregelen moeilijker of onmogelijk zal zijn, kan de rechter conservatoire of voorlopige maatregelen toepassen. In een familierechtelijke kwestie waarover in een verzoekschriftprocedure wordt beslist, kunnen voorlopige maatregelen worden opgelegd door elke rechtbank binnen het rechtsgebied waar de maatregelen getroffen moeten worden. Dergelijke maatregelen omvatten bijvoorbeeld de overdracht van het kind aan de andere ouder of de tenuitvoerlegging van de wettelijke onderhoudsverplichting, met inbegrip van de mogelijkheid om de verweerder te verplichten tijdens de procedure alimentatie te betalen of daartoe een garantie te bieden.

[1] Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (RT I 2005, 26, 197; RT I, 21.6.2014, 58). Op het internet: De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.riigiteataja.ee/akt/121062014058?leiaKehtiv

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Als de rechtbank tot de conclusie komt dat een natuurlijke persoon vanwege zijn of haar financiële situatie de procedurekosten niet kan dragen, kan de rechtbank de persoon volledig of gedeeltelijk vrijstellen van betaling van de kosten voor de advocaat en de overheidsvergoeding.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

De beslissing in een verzoekschriftprocedure is een beschikking die wordt geregeld door de bepalingen inzake beschikkingen in het kader van een verzoekschriftprocedure, tenzij in de wet anders is bepaald. Een beschikking met betrekking tot het gezagsrecht kan overeenkomstig de algemene bepalingen inzake de procedure in hoger beroep worden aangevochten, als de eiser van mening is dat de in eerste aanleg gegeven beslissing is gebaseerd op schending van een wettelijke bepaling (bijvoorbeeld wanneer de rechter in eerste aanleg een bepaling van materieel of procesrecht niet correct heeft toegepast). Om bovengenoemde redenen kan ook een beroep in cassatie worden ingesteld bij het hooggerechtshof (Riigikohus).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Zaken in verband met het gezagsrecht worden behandeld in verzoekschriftprocedures. In een familierechtelijke zaak die wordt beslecht in een verzoekschriftprocedure vaardigt de rechtbank een gerechtelijk bevel uit dat uitvoerbaar is vanaf het moment dat het van kracht wordt, tenzij de wet anders bepaalt. Een gerechtelijk bevel dat in een verzoekschriftprocedure wordt uitgevaardigd, vormt een executoriale titel. In het geval dat de gedaagde verzuimt vrijwillig het gerechtelijk bevel inzake het ouderlijk gezag op te volgen, wordt het gerechtelijk bevel uitgevoerd in een tenuitvoerleggingsprocedure op basis van een verzoek dat door de eiser is ingediend. Daartoe moet de eiser een verzoek indienen bij een gerechtsdeurwaarder onder wiens territoriale bevoegdheid de verblijfplaats of zetel van de gedaagde valt, of de locatie waar zijn of haar activa zich bevinden. In zaken die de omgang met een kind betreffen, zal de gerechtsdeurwaarder in het kader van een tenuitvoerlegging samenwerken met een vertegenwoordiger, die deskundig is in de omgang met kinderen, van de lokale overheid van de verblijfplaats van het kind of, in uitzonderlijke gevallen, van de verblijfplaats van de persoon op wie de verplichting rust. Zo nodig kan de gerechtsdeurwaarder de lokale overheid voorstellen om het kind tijdelijk in een instelling voor welzijnszorg te plaatsen. Als de persoon op wie de verplichting rust de gedwongen tenuitvoerlegging belemmert, kan hem of haar een dwangsom worden opgelegd.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Op grond van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering worden in een lidstaat gegeven beslissingen in de andere lidstaten erkend, zonder dat daartoe enigerlei procedure vereist is. De verordening is van toepassing op alle lidstaten van de Europese Unie, met uitzondering van Denemarken.

Beslissingen betreffende de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind, die in een lidstaat zijn gegeven en aldaar uitvoerbaar zijn, en die betekend zijn, zijn in een andere lidstaat uitvoerbaar, nadat zij aldaar op verzoek van een belanghebbende partij uitvoerbaar zijn verklaard. Daartoe moet een verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid bij een gerecht worden ingediend.

Het gerecht waarbij een verzoek moet worden ingediend, kunt u hier vinden.

De partij die de erkenning van een beslissing inroept of aanvecht of om een verklaring van uitvoerbaarheid verzoekt, moet overleggen:

  1. een afschrift van de beslissing dat voldoet aan de voorwaarden, die nodig zijn voor de echtheid ervan, en
  2. het certificaat betreffende de beslissing over de ouderlijke verantwoordelijkheid.

Het formulier is De link wordt in een nieuw venster geopend.hier beschikbaar.

Een beslissing inzake ouderlijke verantwoordelijkheid wordt niet erkend:

  1. als de erkenning, gelet op het belang van het kind, kennelijk strijdig is met de openbare orde van de aangezochte lidstaat;
  2. bij verstek, als het stuk waarmee het geding is ingeleid of een gelijkwaardig stuk niet tijdig en op zodanige wijze als met het oog op zijn of haar verdediging noodzakelijk was, aan de persoon tegen wie verstek werd verleend is betekend of meegedeeld, tenzij vaststaat dat deze persoon ondubbelzinnig met de beslissing heeft ingestemd;
  3. ten verzoeke van eenieder die beweert dat de beslissing in strijd is met de uitoefening van zijn of haar ouderlijke verantwoordelijkheid, als zij is gegeven zonder dat deze persoon in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord;
  4. als zij onverenigbaar is met een latere beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, die in de aangezochte lidstaat is gegeven;
  5. als zij onverenigbaar is met een latere beslissing betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid die in een andere lidstaat of in het derde land van de gewone verblijfplaats van het kind is gegeven, mits die latere beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat; of
  6. als de procedure van artikel 82 van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad niet in acht is genomen.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Het gerecht waarbij een verzoek moet worden ingediend, kunt u hier vinden.

De partij die de erkenning van een beslissing inroept of aanvecht of om een verklaring van uitvoerbaarheid verzoekt, moet overleggen:

  1. een afschrift van de beslissing dat voldoet aan de voorwaarden, die nodig zijn voor de echtheid ervan, en
  2. het certificaat betreffende beslissingen inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid zoals bedoeld in artikel 36 van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad.

Het formulier is De link wordt in een nieuw venster geopend.hier beschikbaar.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Volgens de Estse wet inzake het internationaal privaatrecht (Rahvusvahelise eraõiguse seadus) is het recht van het land waar een kind zijn of haar verblijfplaats heeft, van toepassing op de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en de ouders.

Daarnaast is het Verdrag van Den Haag van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen ook van toepassing tussen de staten die het verdrag hebben ondertekend.

De vaststelling van het toepasselijke recht kan ook geregeld zijn in overeenkomsten inzake wederzijdse rechtshulp. De Republiek Estland is overeenkomsten inzake wederzijdse rechtshulp aangegaan met de volgende landen:

  • overeenkomst tussen de Republiek Estland, de Republiek Litouwen en de Republiek Letland inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen (1993);
  • overeenkomst tussen de Republiek Estland en de Russische Federatie inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken (1993);
  • overeenkomst tussen de Republiek Estland en Oekraïne inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, familie- en strafzaken (1995);
  • overeenkomst tussen de Estland en Polen inzake rechtshulp en rechtsbetrekkingen in burgerlijke, arbeids- en strafzaken (1999).

Aangezien alle partijen bij de overeenkomsten inzake rechtshulp die zijn gesloten met Litouwen, Letland en Polen, ook partij zijn bij het Verdrag van Den Haag van 1996, is besloten de bepalingen van dit verdrag toe te passen bij het vaststellen van het toepasselijke recht.

[1] Wet inzake het internationaal privaatrecht (RT I 2002, 35, 217). Online: De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.riigiteataja.ee/akt/13242136?leiaKehtiv

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Laatste update: 29/01/2025

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Ierland

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De juridische term "ouderlijke verantwoordelijkheid" – in Ierland "guardianship" (voogdijschap) genoemd – verwijst naar het bezit van alle rechten en plichten met betrekking tot een kind die op grond van de wet of door een rechtbank of krachtens een juridische overeenkomst zijn verleend. De houder van ouderlijke verantwoordelijkheid bezit het gezagsrecht en het omgangsrecht, naast andere rechten met betrekking tot het welzijn van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

In het algemeen gesproken, hebben de getrouwde ouders van een kind gezamenlijk de ouderlijke verantwoordelijkheid over hun kind. Als de ouders niet getrouwd zijn, is de moeder de algemene houder van de ouderlijke verantwoordelijkheid, maar de biologische vader kan tot voogd worden benoemd, als de ouders dat overeenkomen of als de rechtbank aldus beslist.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Ja. De Health Service Executive (de Ierse nationale dienst voor gezondheidszorg) kan via TUSLA, haar eenheid voor kinderzorg en gezinsondersteuning, de districtsrechtbank verzoeken om noodzakelijke beschermingsmaatregelen voor kinderen jonger dan achttien jaar. In uitzonderlijke omstandigheden kan de rechtbank een voogd benoemen die, wanneer een ouder daartoe niet bereid of niet in staat is, de onder de ouderlijke verantwoordelijkheid vallende taken uitvoert. Bij overlijden van een ouder kan een testamentair voogd worden benoemd, wanneer deze in een testament of codicil is aangesteld. Ook de rechtbank kan een testamentair voogd benoemen. Als er geen testamentair voogd is aangesteld, kan de Health Service Executive, als de ouders van een kind overleden zijn of niet in staat zijn voor hun kind te zorgen, via TUSLA de districtsrechtbank verzoeken om noodzakelijke beschermingsmaatregelen voor kinderen jonger dan achttien jaar.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Wanneer de ouders van een kind scheiden of "uit elkaar gaan", kunnen zij in overleg regelingen in verband met het ouderlijk gezag en het omgangsrecht treffen. Wanneer ouders geen overeenstemming kunnen bereiken, kunnen zij zich tot de rechter wenden, die dan beslist over het ouderlijk gezag en de omgangsregeling. Wanneer beide ouders voogd van het kind zijn, brengt echtscheiding of uit elkaar gaan daar geen verandering in, hoewel het voogdijschap van een niet-getrouwde vader – in zeer uitzonderlijke omstandigheden en uitsluitend wanneer het welzijn van het kind dit vereist – kan worden beëindigd door de rechtbank.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Ouders die een overeenkomst over de ouderlijke verantwoordelijkheid sluiten, moeten deze voorleggen aan de rechtbank met het oog op het verkrijgen van een rechterlijke beslissing die deze overeenkomst juridisch bindend maakt. De rechtbank moet ervan overtuigd zijn dat de rechten van het kind op passende wijze door deze overeenkomst worden beschermd en kan weigeren een rechterlijke beslissing te geven als zij er niet van overtuigd is dat de verplichtingen jegens het kind worden nagekomen door beide ouders of een van de ouders. Een dergelijke overeenkomst kan het voogdijschap van de afzonderlijke ouders niet beëindigen.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Personen kunnen een beroep doen op niet-juridische methoden voor geschillenbeslechting zoals mediation (bemiddeling) of counseling.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter kan beslissen over alle kwesties die betrekking hebben op het welzijn van het kind, waaronder – maar niet uitsluitend – zaken als voogdijschap, het ouderlijk gezag en de omgangsregeling. Zie ook vraag 4 en vraag 5 hierboven; het voogdijschap van getrouwde ouders of een biologische moeder kan niet door de rechtbank worden beëindigd, maar deze kan voorwaarden verbinden aan de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheden van een persoon.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Nee. De ouder die als enige het ouderlijk gezag over een kind heeft, kan weliswaar beslissen over de dagelijkse zorg voor en het toezicht op het kind, maar de ouder die geen ouderlijk gezag heeft en die de voogd van het kind is, heeft het recht te worden geraadpleegd over alle zaken die het welzijn van het kind betreffen, met inbegrip van onder andere de vraag waar het kind onderwijs moet volgen en de vraag waar het kind moeten wonen.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Gezamenlijk ouderlijk gezag wordt aan ouders toegekend, wanneer er geen sprake is van uitgesproken vijandigheid tussen de partijen en stelt hen in staat onderling beslissingen te nemen die betrekking hebben op het wezenlijk welzijn van het kind en de dagelijkse zorg voor het kind. Dit betekent niet dat iedere ouder het recht heeft op evenveel tijd met het kind, maar waarborgt dat beide ouders dezelfde verantwoordelijkheden en verplichtingen hebben ten aanzien van het kind.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Partijen die een verzoek in verband met ouderlijke verantwoordelijkheid willen indienen, doen dat gewoonlijk voor de districtsrechtbank. Voor bepaalde aanvullende verzoeken in het kader van huwelijksprocedures kan het echter nodig zijn dat zij zich tot het Circuit Court of het hooggerechtshof wenden. Het hooggerechtshof heeft exclusieve bevoegdheid in gevallen van kinderontvoering.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Ja. Het is mogelijk een verzoek ex parte bij de rechtbank in te dienen, dat wil zeggen zonder de andere partij daarvan in kennis te stellen, wanneer het een risico voor het kind zou opleveren, als de verzoeker de verweerder op de gebruikelijke manier in kennis zou stellen.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Ja. U kunt een rechtshulp krijgen via de regeling voor rechtsbijstand in burgerlijke zaken. In het kader van deze regeling gelden er inkomensvoorwaarden.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja. Het is mogelijk om beroep in te stellen tegen een beslissing van het gerecht van eerste aanleg, d.w.z. de rechtbank waar de procedure is geïnitieerd. Het is doorgaans echter niet mogelijk om beroep aan te tekenen tegen de uitspraak van een hof van beroep.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Personen die een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid willen laten uitvoeren, moeten de regels van de respectieve rechtbank of instelling raadplegen. Met uitzondering van een verzoek ex parte, moet de verweerder op de hoogte worden gesteld van uw voornemen om een procedure aan te spannen met het oog op de uitvoering van een beslissing.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Zie het antwoord op vraag 14.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Het hooggerechtshof, dat ter zake volledig bevoegd is.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De Protection of Children (Hague Convention) Act uit 2000 geeft rechtskracht aan het Verdrag van 's-Gravenhage van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, dat op dit gebied van toepassing is; voorts is ook Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II bis) op dit gebied van toepassing.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 16/04/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Griekenland

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Ouderlijke verantwoordelijkheid is een recht en een plicht van ouders. Deze verantwoordelijkheid omvat de zorg voor de persoon van het minderjarige kind, het beheer van zijn of haar vermogen en de vertegenwoordiging van het kind in alle zaken, rechtshandelingen of rechtszaken in verband met de persoon of het vermogen van het kind. Met andere woorden: ouderlijke verantwoordelijkheid waarborgt de bescherming van de persoonlijke en eigendomsrechten van de minderjarige.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De ouderlijke verantwoordelijkheid wordt door beide ouders gezamenlijk gedragen. Bij elke beslissing van de ouders in verband met het uitoefenen van de ouderlijke verantwoordelijkheid moet rekening worden gehouden met de belangen van het kind.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als een van de ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid niet kan of wil uitoefenen, om praktische redenen (bijv. ziekenhuisopname, detentie) of om juridische redenen (rechtsonbekwaamheid), blijft die ouder louter houder van het recht terwijl de ouderlijke verantwoordelijkheid uitsluitend door de andere ouder wordt uitgeoefend.

Als geen van beide ouders in staat is de ouderlijke verantwoordelijkheid uit te oefenen, wordt een minderjarig kind onder voogdij geplaatst; de ouders behouden de ouderlijke verantwoordelijkheid, als louter houders van het recht, terwijl ze die niet kunnen uitoefenen.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Bij echtscheiding of scheiding van tafel en bed, en mits beide ouders in leven zijn, beslist de rechter over de ouderlijke verantwoordelijkheid. De ouderlijke verantwoordelijkheid kan worden toegekend aan een van de ouders of, als zij daar beiden mee instemmen en tegelijkertijd de woonplaats van het kind vastleggen, aan beide ouders gezamenlijk. De rechter kan anders beslissen; met name kan hij of zij de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid tussen de ouders verdelen of haar toekennen aan een derde persoon.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Wanneer een rechter moet beslissen over de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid, zoals in het geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed, zal hij of zij rekening houden met eventuele afspraken tussen de ouders, maar deze afspraken zijn niet bindend voor de rechter. Voor dit soort afspraken zijn geen specifieke formaliteiten nodig; de enige voorwaarde is dat ze op juridisch geldige wijze ter kennis worden gebracht van de rechter. De gebruikelijke manier is het indienen van een door de betrokken partijen opgesteld document waarin de onderlinge afspraken worden uiteengezet. Hierin wordt door de wet uitdrukkelijk voorzien in gevallen van echtscheiding met wederzijdse toestemming van ouders die minderjarige kinderen hebben, in welk geval een schriftelijke overeenkomst tussen de ouders, waarin de voogdij over hun kinderen en de omgangsregeling worden vastgesteld, bij de rechter moet worden ingediend.

In alle andere opzichten kunnen ouders informeel afspraken maken over de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid, zonder aan formaliteiten te hoeven voldoen of formele procedures te hoeven volgen, om op die manier in de praktijk de verantwoordelijkheid onderling te verdelen, waarbij de ene ouder dit aspect voor zijn of haar rekening neemt, en de andere ouder een ander aspect. De ene ouder kan bijvoorbeeld de voogdij over het kind hebben, terwijl de andere ouder het vermogen van de minderjarige beheert en zijn of haar belangen behartigt.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Wanneer de ouders het niet eens kunnen worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid en het in het belang van het kind is dat er een besluit wordt genomen, beslist de rechter. Een alternatieve vorm van geschillenbeslechting is bemiddeling.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Wanneer ouders het in de uitoefening van hun ouderlijke verantwoordelijkheid oneens zijn over een specifieke kwestie en de zaak voor de rechter brengen, kan deze uitsluitend over die kwestie uitspraak doen. Het kan gaan om willekeurig welk probleem dat zich tijdens de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid voordoet waardoor onenigheid tussen de ouders ontstaat en waarbij beiden vasthouden aan hun eigen mening, zodat een oplossing van het geschil in het belang van het kind is. Het kan gaan om objectief gezien serieuze zaken, bijv. het kiezen van een voornaam, het instemmen met een operatie enzovoort, of het kan zaken betreffen die objectief gezien niet van groot belang zijn maar die de ouders belangrijk genoeg vinden om aan de rechter voor te leggen.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Ja, in principe wel, voor zover de kwestie binnen de reikwijdte valt van de voogdij over het kind die aan één ouder is toegekend. De ouders kunnen er altijd voor kiezen de oplossing van de rechter waarbij één ouder alleen de voogdij over het kind krijgt, naast zich neer te leggen: zelfs nadat de rechter uitspraak heeft gedaan, kunnen ze een andere regeling overeenkomen waarbij de andere ouder een rol krijgt toebedeeld in de zorg voor het kind, mits deze regeling uiteraard in het belang van het kind is.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Dit betekent dat besluiten in verband met de zorg voor het kind door de ouders gezamenlijk moeten worden genomen.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De bevoegde rechtbank is altijd de rechtbank van eerste aanleg met een alleensprekende rechter (μονομελές πρωτοδικείο). Verzoekschriften moeten worden ingediend bij de rechtbank die voor de plaats in kwestie bevoegd is en er moet een afschrift aan de verweerder worden bezorgd; de documenten die dienen ter onderbouwing van het verzoekschrift moeten eveneens bij de rechtbank worden ingediend.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

De rechtbank van eerste aanleg met een alleensprekende rechter beslist in overeenstemming met een bijzondere procedure die is neergelegd in artikel 681B en C van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (WBR). Deze procedure is opgezet naar het voorbeeld van de procedure voor arbeidsgeschillen, om de afhandeling van zaken te bespoedigen. Gezien het hoofdzakelijk persoonlijke karakter van geschillen over de ouderlijke verantwoordelijkheid, worden ook enkele bepalingen van de procedure voor huwelijkszaken toegepast, evenals voorschriften van de procedures voor niet‑contentieuze rechtspraak betreffende de onderzoeksautoriteit en de ambtshalve bewijsverkrijging door de rechtbank. Wanneer geschillen in verband met de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid echter samenhangen met een van de huwelijksgeschillen waarnaar wordt verwezen in artikel 592, lid 1, WBR (bijv. ontbinding of nietigverklaring van een huwelijk) of de geschillen waarnaar wordt verwezen in artikel 614, lid 1, WBR (bijv. vaststelling van het vaderschap), moet de rechter de procedure toepassen die wordt beschreven in de artikelen 598‑612 en 616‑622 WBR. Dringende zaken kunnen worden afgehandeld met behulp van voorlopige maatregelen (ασφαλιστικά μέτρα) en noodgevallen met behulp van een voorlopige voorziening (προσωρινή διαταγή).

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Ja, op grond van de algemene voorwaarden voor rechtsbijstand.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

De rechterlijke uitspraak betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid kan worden ingetrokken of gewijzigd als de omstandigheden die de rechter tot zijn of haar uitspraak hebben gebracht, zijn veranderd. Ook kan tegen een uitspraak inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid beroep worden ingesteld via de gewone rechtsmiddelen (beroep om feitelijke of juridische redenen (έφεση), beroep om alleen juridische redenen (cassatie, αναίρεση), eis tot vernietiging (ανακοπή ερημοδικίας), revisie (αναψηλάφηση)), conform de gebruikelijke vereisten.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Een uitspraak inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid is uitvoerbaar op grond van artikel 950 WBR als zij tevens verplichtingen oplegt. Met andere woorden: als zij niet alleen de kwestie van de ouderlijke verantwoordelijkheid, de voogdij over een minderjarig kind of het contact met het kind regelt, maar ook de overdracht of de terugkeer van het kind gelast of de omgangsregeling vaststelt of de partijen verbiedt conflicterende maatregelen te treffen. Zo geldt in het bijzonder het volgende: a) de ouder bij wie het kind is, moet handelen overeenkomstig het vonnis waarin de overdracht of de terugkeer van het kind wordt gelast, en bij verzuim daarvan kan hetzelfde vonnis voorzien in de automatische oplegging van een geldstraf van maximaal 50 000 EUR, te betalen aan degene die verzoekt om het overdragen of het terugbrengen van het kind, of een tijdelijke detentie van maximaal één jaar, of beide straffen samen (indirecte uitvoering (έμμεση εκτέλεση)); en b) in het geval dat het recht op persoonlijk contact van een ouder met het kind wordt belemmerd, kan in het vonnis inzake het contact worden gedreigd met een geldstraf en detentie voor de persoon die dit contact verhindert (complementaire uitvoering (αναπληρωματική εκτέλεση)).

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Vonnissen betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid die in andere lidstaten zijn uitgesproken worden automatisch erkend, zonder verdere formaliteiten van de kant van Griekse bestuurlijke instanties. Griekse rechtbanken zijn bevoegd uitspraak te doen over de geldigheid van een buitenlands vonnis, of over een verzoek tot erkenning van een buitenlands vonnis, zonder voorafgaande beoordeling van de bevoegdheid van de lidstaat van oorsprong. Griekse rechtbanken kunnen de erkenning van een vonnis over de ouderlijke verantwoordelijkheid weigeren wanneer: a) het strijdig is met de binnenlandse openbare orde, waarbij te allen tijde rekening wordt gehouden met het belang van het kind; of b) het onverenigbaar is met een later in een Griekse rechtbank uitgesproken vonnis betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid. Wanneer de Griekse rechtbanken bevoegd zijn overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad op grond van de woonplaats van het kind, kunnen zij, als rechtbanken van de lidstaat waarin om de erkenning wordt verzocht, de kwestie van de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind anders beslechten door in de zaak een eigen, later vonnis te geven, zonder van tevoren de bevoegdheid van de lidstaat van oorsprong en de bindende aard van het eerdere vonnis (bijv. of er beroepsmogelijkheden zijn) te beoordelen.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

In de beschreven gevallen is de rechtbank van eerste aanleg met een alleensprekende rechter bevoegd; deze behandelt de zaak conform de procedure die voor het betreffende soort geschil van toepassing is.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Op de betrekkingen tussen ouders en een kind is het volgende recht van toepassing, in deze volgorde: 1) het recht van hun laatste gemeenschappelijke nationaliteit; 2) het recht van hun laatste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats; 3) het recht van de nationaliteit van het kind.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 15/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Spanish has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Spanje

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

In de Spaanse wetgeving wordt ouderlijke verantwoordelijkheid gewoonlijk “patria potestad” (ouderlijk gezag) genoemd. De ouderlijke verantwoordelijkheid bestaat uit de rechten en plichten die natuurlijke personen, meestal de ouders, of, krachtens de wet of ingevolge een rechterlijke uitspraak, rechtspersonen hebben over de persoon en het vermogen van een minderjarige.

Het ouderlijke gezag moet altijd worden uitgeoefend met het oog op het belang van de kinderen, in overeenstemming met hun persoonlijkheid en met respect voor hun lichamelijke en psychische integriteit. Het omvat de volgende plichten en bevoegdheden:

  1. zorgen voor de kinderen, bij hen zijn, hen voeden en opvoeden en ervoor zorg dragen dat zij een volledige opleiding krijgen;
  2. hen vertegenwoordigen en hun vermogen beheren;
  3. beslissen over de gewone verblijfplaats van de minderjarige, die alleen mag worden gewijzigd met de toestemming van beide ouders of, bij gebreke daarvan, met toestemming van een rechter.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Ouders dragen de ouderlijke verantwoordelijkheid voor minderjarige kinderen.

In het geval dat er sprake is van scheiding van tafel en bed, echtscheiding of een breuk in de relatie of als de ouders niet samenleven, berusten alle rechten en plichten in verband met minderjarige kinderen, hun persoon en hun vermogen bij beide ouders, behalve in uitzonderingssituaties.

Als de ouders gescheiden van elkaar leven, wordt het ouderlijke gezag uitgeoefend door de ouder bij wie het kind woont. Op een met redenen omkleed verzoek van de andere ouder kan de rechter evenwel, in het belang van het kind, beslissen dat het ouderlijke gezag gezamenlijk met de eerste ouder moet worden uitgeoefend, of dat de verschillende taken van de uitoefening van het ouderlijke gezag tussen de beide ouders moeten worden verdeeld.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Naar Spaans recht kunnen andere familieleden, personen of instellingen worden aangesteld, onder rechterlijk toezicht, om de ouderlijke verantwoordelijkheid over minderjarige kinderen uit te oefenen, als de ouders niet voldoen aan de beschermingsplicht waarin de wet met betrekking tot de zorg voor minderjarige kinderen voorziet, of als zij deze plicht niet naar behoren vervullen.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Als de ouders uit de echt scheiden of uit elkaar gaan, kan de ouderlijke verantwoordelijkheid op de volgende wijzen worden geregeld:

  • op voorstel van beide ouders in een convenant (convenio regulado), dat door de rechter moet worden goedgekeurd;
  • bij gerechtelijke uitspraak in een contentieuze procedure.

De ouderlijke verantwoordelijkheid als beschermingsmaatregel ten behoeve van de minderjarige kinderen berust bij beide ouders.

De mogelijke vormen van de zorg voor en het gezag over minderjarige kinderen kunnen op onderstaande wijze worden samengevat:

  • toewijzing van het gezag aan een van de ouders; doorgaans wordt een omgangsregeling getroffen voor de ouder die niet het gezag heeft;
  • toekenning van het gezag aan beide ouders, waarbij de minderjarige kinderen afwisselend bij elk van de beide ouders verblijven;
  • bij wijze van uitzondering kan, op grond van de omstandigheden die zich voordoen en in het belang van de minderjarige, op voorstel van de ouders zelf of rechtstreeks door de rechter, bij rechterlijke uitspraak de zorg en het gezag worden toegewezen aan een andere persoon.

In de gevallen waarin de voogdij over de minderjarige aan de overheid is toegewezen, wordt deze situatie gehandhaafd en wordt het gezag aan geen van beide ouders toegewezen.

De specifieke regeling voor het gezag wordt van geval tot geval vastgesteld, met inachtneming van het belang van de minderjarige.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Indien de ouders het eens worden over kwesties met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid, moeten zij een ondertekend convenant met alle gemaakte afspraken indienen. Dit moet, naast andere maatregelen, uitdrukkelijk regelingen omvatten betreffende:

  • de zorg voor en het gezag over de minderjarige;
  • de omgangsregeling met de ouders;
  • de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid;
  • het gebruik van de gezinswoning;
  • de alimentatie voor de minderjarige.

Het convenant wordt samen met het verzoek ingediend bij de bevoegde rechtbank van eerste aanleg. Het moet in de rechtbank door de ouders worden geratificeerd. De minderjarige kinderen zullen worden gehoord wanneer dit noodzakelijk wordt geacht, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de openbare aanklager, de partijen, de leden van het technisch team van de rechtbank of het kind zelf. Na het advies van de openbare aanklager te hebben ingewonnen, onderzoekt de rechter de afspraken.

Afspraken die de ouders hebben gemaakt over de gevolgen van nietigverklaring van het huwelijk, scheiding van tafel en bed of echtscheiding worden door de rechter bekrachtigd tenzij zij schadelijk zijn voor de kinderen. Indien de partijen regelingen voorstellen voor de omgang en communicatie tussen kleinkinderen en hun grootouders, kan de rechter deze bekrachtigen na de grootouders te hebben gehoord in een hoorzitting waarin zij met de regelingen instemmen.

Afspraken kunnen uitsluitend worden verworpen middels een met redenen omklede beslissing. In dat geval moeten de echtgenoten een nieuw voorstel ter bekrachtiging door de rechter voorleggen, indien van toepassing.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Bemiddeling in de gezinssfeer is het beste alternatief voor een rechterlijke uitspraak om tot een akkoord tussen de partijen te komen.

Om ten uitvoer te kunnen worden gelegd, moeten de bereikte akkoorden altijd bij rechterlijke uitspraak worden bekrachtigd.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter moet over de volgende maatregelen altijd uitspraak doen in het belang van de minderjarige kinderen, waarbij hij of zij, na de broers en zussen te hebben gehoord (mits zij over voldoende oordeelsvermogen beschikken), probeert die broers en zussen niet van elkaar te scheiden:

  • justitiële maatregelen betreffende het gezag en de zorg, die aan een van beide ouders of aan beide ouders worden toegewezen, en betreffende de opvoeding;
  • de omgangsregeling tussen de ouders, waarbij de rechter de tijd, wijze en plaats aangeeft waarop ouders met de kinderen kunnen communiceren en zij met hen in gezelschap kunnen zijn;
  • in uitzonderingsgevallen kan het noodzakelijk zijn dit omgangsrecht te beperken of op te schorten als er zich een ernstige situatie voordoet of als een van de ouders zijn of haar verplichtingen op ernstige en herhaaldelijke wijze niet nakomt;
  • de toekenning van het ouderlijke gezag en, indien daar gronden voor zijn en het goed is voor de kinderen, een beslissing over het deels of volledig uitoefenen daarvan door een van de ouders, en ook over de ontneming daarvan indien er daarvoor gronden zijn;
  • de alimentatie die door elke ouder moet worden betaald om aan de behoeften van het kind te voldoen, rekening houdend met de economische omstandigheden en met de maatregelen die nodig zijn om de doeltreffendheid van de alimentatie te waarborgen;
  • de toewijzing van het gebruik van de gezinswoning en de dagelijkse gebruiksvoorwerpen indien de ouders hierover geen akkoord hebben bereikt, waarbij minderjarige kinderen voorrang krijgen.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Als algemene regel geldt dat het ouderlijke gezag aan beide ouders toekomt. Beide ouders zijn derhalve bevoegd om te beslissen en uitspraken te doen over alle kwesties die een minderjarige aangaan, ook al heeft slechts een van beiden de voogdij toegewezen gekregen.

Indien er onenigheid is tussen de ouders over maatregelen die met betrekking tot het minderjarige kind kunnen of moeten worden genomen, bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs, zoals de schoolkeuze of buitenschoolse activiteiten, de gezondheidszorg, de keuze van een arts, persoonlijke zaken zoals het kiezen van de naam of de godsdienstige vorming, of de keuze van de plaats of het land van wonen van de minderjarige kinderen enz. en het niet mogelijk is om tot een akkoord te komen, kan elk van de ouders zich tot de rechter wenden voor de oplossing van het conflict.

Na het horen van beide ouders en het kind, voor zover het over voldoende oordeelsvermogen beschikt, kent de rechter de beslissingsbevoegdheid toe aan een van de ouders. Indien er zich herhaaldelijk meningsverschillen voordoen of er zich een andere grond voordoet die de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid ernstig belemmert, kan de rechter de beslissingsbevoegdheid geheel of gedeeltelijk aan een van de ouders toekennen of deze taken tussen hen verdelen. Al deze maatregelen kunnen voor een termijn van maximaal twee jaar worden genomen.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Als het gezag over een minderjarige aan beide ouders gezamenlijk wordt toegekend, wordt de dagelijkse directe zorg voor de minderjarige in de praktijk gedurende vooraf vastgestelde perioden afwisselend uitgeoefend. De wijze van uitoefening van het gezamenlijke gezag kan variëren; gebruikelijk is om de weken af te wisselen of de dagen van de week te verdelen, waarbij de ouders afwisselend het weekend nemen.

Dit houdt ook een verdeling in tussen beide ouders van de vakantieperioden.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

In procedures voor scheiding van tafel en bed of echtscheiding met wederzijds goedvinden is de rechtbank van eerste aanleg van de laatste gezamenlijke woonplaats van de echtgenoten of van de woonplaats van een van de verzoekers bevoegd.

In contentieuze procedures over het huwelijk is de rechtbank van eerste aanleg van de plaats van de echtelijke woning bevoegd. Indien de echtgenoten in verschillende rechtsgebieden wonen, kan de eiser kiezen tussen de rechtbank van de laatste verblijfplaats van het echtpaar of die van de verblijfplaats van de verweerder.

Personen die geen vaste woon- of verblijfplaats hebben, kunnen naar keuze van de eiser worden gedagvaard op de plaats waar zij momenteel zijn gevestigd of hun laatste verblijfplaats hebben; indien de bevoegdheid nog steeds niet op deze wijze kan worden vastgesteld, ligt deze bij de rechtbank van de woonplaats van de eiser.

In procedures die uitsluitend handelen over het gezag over en de zorg en alimentatie voor minderjarige kinderen in de gevallen waarin de ouders niet zijn gehuwd, is de rechtbank van eerste aanleg van de laatste gezamenlijke verblijfplaats van de ouders bevoegd. Indien zij in verschillende rechtsgebieden wonen, kan de eiser kiezen tussen de rechtbank van de verblijfplaats van de verweerder of die van de verblijfplaats van de minderjarige.

Een verklaring van inschrijving van het huwelijk bij de burgerlijke stand en, in voorkomend geval, de geboorteakten van eventuele kinderen moeten bij het verzoek worden gevoegd, samen met het document of de documenten waarop de echtgeno(o)t(e) zijn of haar rechten kan baseren. Indien er maatregelen worden gevraagd met betrekking tot de verdeling van het vermogen, moet de eiser de documenten verstrekken die in zijn of haar bezit zijn en die het mogelijk maken de financiële situatie van de echtgenoten en, in voorkomend geval, van de kinderen te beoordelen, zoals belastingaangiften, loonstroken, bankafschriften, eigendomstitels of inschrijvingsbewijzen.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

De in deze gevallen toepasselijke procedures zijn:

indien er een akkoord tussen de partijen is, geldt de procedure met wederzijds goedvinden van artikel 777 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Ley de Enjuiciamiento Civil) voor scheiding van tafel en bed, echtscheiding en definitieve maatregelen betreffende het gezag over en de zorg en alimentatie voor minderjarige kinderen wanneer de ouders niet zijn gehuwd;

indien de partijen niet tot een akkoord zijn gekomen, geldt de contentieuze procedure die is geregeld in de artikelen 770 en 774 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die ook geldt voor procedures die familiezaken en minderjarige kinderen betreffen, wanneer de ouders niet zijn gehuwd.

In urgente zaken kan worden verzocht om het nemen van maatregelen conform de hieronder vermelde procedures.

Voorlopige maatregelen voorafgaand aan het instellen van de vordering tot nietigverklaring van het huwelijk, scheiding van tafel en bed, echtscheiding of in procedures die handelen over de zorg voor en het gezag over minderjarige kinderen en alimentatie. Dit is geregeld in de artikelen 771 en 772 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat, indien er gronden zijn voor een spoedprocedure, maatregelen meteen dezelfde dag en voor de doeleinden vermeld in artikel 102 van het Burgerlijk Wetboek (Código Civil) in werking kunnen treden.

Voorlopige maatregelen die samenhangen met de toewijzing van het verzoek in de procedure betreffende het huwelijk of minderjarige kinderen, zoals in de voorgaande gevallen. Dit is geregeld in artikel 773 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Er kan geheel of gedeeltelijk kosteloze rechtsbijstand worden verkregen mits wordt aangetoond dat is voldaan aan de voorwaarden om hierop recht te hebben, overeenkomstig de wet op de kosteloze rechtsbijstand (Ley de Asistencia Jurídica Gratuita). (Zie “Rechtsbijstand – Spanje”)

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Om te weten te komen of uitspraken vatbaar zijn voor beroep, moet een onderscheid worden gemaakt tussen de soorten uitspraken die op het gebied van de ouderlijke verantwoordelijkheid kunnen worden gedaan:

  • tegen alle uitspraken in contentieuze procedures kan beroep worden ingesteld bij een provinciaal gerechtshof;
  • tegen uitspraken in procedures met wederzijds goedvinden kan alleen beroep worden ingesteld (bij het provinciaal gerechtshof) wanneer een maatregel wordt goedgekeurd die afwijkt van de afspraken van het convenant.

De wet voorziet niet in een rechtsmiddel tegen uitspraken over voorafgaande voorlopige maatregelen of voorlopige maatregelen, of uitspraken over de uitoefening van het ouderlijke gezag.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

In de gevallen waarin niet vrijwillig wordt voldaan aan rechterlijke uitspraken betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, kan bij de rechtbank van eerste aanleg die deze uitspraken heeft gedaan een verzoek worden ingediend tot tenuitvoerlegging van de niet nagekomen maatregel of maatregelen.

De uitspraak en de persoon ten aanzien van wie om tenuitvoerlegging wordt verzocht, moeten worden vermeld.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Uitspraken over de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid die in een lidstaat worden gedaan in huwelijkszaken met betrekking tot een kind en die in dat land ten uitvoer kunnen worden gelegd en zijn betekend, worden op grond van de bepalingen van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, in Spanje erkend op verzoek van een van de belanghebbenden, zonder dat er enige procedure hoeft te worden gevolgd. Deze verordening is van toepassing op beslissingen die zijn gegeven in het kader van gerechtelijke procedures die zijn ingesteld, authentieke akten die zijn verleden en overeenkomsten die uitvoerbaar zijn geworden in de lidstaat waar zij werden gesloten vóór 1 augustus 2022. Vanaf die datum is Verordening (EU) 2019/1111 van 25 juni 2019 van toepassing.

Met het oog op de tenuitvoerlegging, moet een verzoek tot tenuitvoerlegging worden ingediend bij de rechtbank van de plaats waar de minderjarige woont en waar de tenuitvoerlegging moet plaatsvinden. Het verzoek moet vergezeld gaan van een afschrift van de ten uitvoer te leggen beslissing dat voldoet aan alle voorwaarden tot vaststelling van de echtheid ervan conform het modelformulier in bijlage V. Er moet een beroep worden gedaan op een advocaat en een wettelijke vertegenwoordiger.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Om in Spanje beroep in te stellen tegen de erkenning van een in een andere lidstaat van de Europese Unie gedane uitspraak betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid, moet de belanghebbende zich wenden tot de rechtbank van eerste aanleg waar de tegenpartij de erkenning wil verkrijgen en daar een van de gronden voor weigering van de erkenning aanvoeren waarin Verordening (EG) nr. 2201/2003 en, indien van toepassing, Verordening (EU) 2019/1111 voorzien.

De gronden die momenteel kunnen worden aangevoerd, zijn:

  • de beslissing is kennelijk strijdig met de openbare orde, gelet op het belang van het kind;
  • het kind heeft niet de gelegenheid gekregen te worden gehoord (geldt niet in spoedgevallen);
  • de uitspraak is bij verstek gewezen, de verklaring van eis is niet voorgelegd of betekend, tenzij er werd verklaard dat de uitspraak is aanvaard;
  • iemand die de erkenning zou betwisten en die stelt dat de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid door de beslissing wordt belemmerd, heeft niet de gelegenheid gekregen om te worden gehoord;
  • de beslissing is onverenigbaar met een latere beslissing.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Het toepasselijke recht is het recht van de gewone verblijfplaats van de minderjarige, overeenkomstig het Verdrag van Den Haag van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Laatste update: 22/01/2025

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Frankrijk

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

In Frankrijk wordt ouderlijk gezag gedefinieerd als een reeks rechten en verplichtingen die zijn bedoeld om de belangen van het kind te dienen.

Dit gezag ligt bij de ouders totdat het kind meerderjarig wordt of handelingsbekwaam wordt verklaard.

Ouders hebben de plicht om de veiligheid, gezondheid en moraliteit van kinderen te beschermen, om ze op te voeden en mogelijkheden te scheppen voor hun ontwikkeling, en om daarbij hun individualiteit te respecteren.

Het is ook de verantwoordelijkheid van de ouders om te bepalen wat de gewone verblijfplaats van het kind is, met name als zij gescheiden zijn. Zij moeten het kind onderdak bieden of, als zij daar niet toe in staat zijn, zorgen dat het kind bij een derde onderdak vindt.

Moeders en vaders hebben het recht en de plicht om toe te zien op het kind, en moeten voor het kind zorgen en waarborgen dat in zijn of haar dagelijkse behoeften wordt voorzien. Zij kunnen toezicht houden op de betrekkingen van het kind met derden en die zelfs verbieden als ze gezien de leeftijd van het kind niet passend zijn. Zij moeten het recht van het kind op een persoonlijke relatie met zijn of haar grootouders respecteren.

Ouders hebben de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat hun kinderen worden opgevoed. Dit omvat scholing, beroepsopleiding, moreel besef en burgerschap. Het is aan de ouders om te besluiten tot welke religieuze gemeenschap het kind behoort, en zij moeten daarbij het kind als individu respecteren. De ouders beslissen in voorkomend geval ook over de medische behandeling van het kind.

Aangezien zij het ouderlijk gezag uitoefenen, zijn moeders en vaders ook de wettelijke vertegenwoordigers van hun kinderen en kunnen zij hen in die hoedanigheid in alle burgerlijke kwesties vertegenwoordigen en hun bezittingen beheren.

Iedere ouder, ongeacht of hij of zij het ouderlijk gezag uitoefent, is verplicht om bij te dragen aan het levensonderhoud en de opvoeding van een kind naar rato van zijn of haar middelen en de behoeften van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Beide ouders dragen het ouderlijk gezag, en in gelijke mate. Het concept “ouderlijke macht” werd in Frankrijk afgeschaft in 1970.

Het dragen van het ouderlijk gezag is niet hetzelfde als het uitoefenen van dat gezag. Een ouder kan het ouderlijk gezag dragen zonder het uit te oefenen.

In beginsel wordt het ouderlijk gezag door de beide ouders gezamenlijk uitgeoefend, behalve wanneer het vaderschap pas meer dan een jaar na de geboorte van het kind wordt erkend (in welk geval het ouderlijk gezag uitsluitend op grond van een gezamenlijke verklaring tegenover een rechtbank of een beslissing van de familierechter (juge aux affaires familiales) gezamenlijk kan worden uitgeoefend). De moeder kan het ouderlijk gezag dus zelfstandig zonder de vader uitoefenen, maar het uitgangspunt is dat het door beide ouders gezamenlijk wordt uitgeoefend.

Vaders en moeders die gezamenlijk het ouderlijk gezag over een kind uitoefenen, moeten gezamenlijk beslissen over alle belangrijke zaken die dat kind betreffen (zoals een verhuizing, een verandering van school, een medische ingreep enz.).

Een ouder die het ouderlijk gezag draagt zonder het uit te oefenen, moet desalniettemin op de hoogte worden gesteld van belangrijke beslissingen die door de andere ouder worden genomen, zodat hij of zij het recht en de plicht om “toezicht” te houden kan uitoefenen respectievelijk vervullen. Die ouder moet op de hoogte worden gesteld om zo nodig, bij ernstige problemen, de maatschappelijke zorgverlener of de rechter te kunnen waarschuwen. Ook blijft die ouder verplicht om bij te dragen aan het levensonderhoud en de opvoeding van het kind en moet hij of zij dus mogelijk kinderalimentatie betalen. De rechter kan beslissen dat het ouderlijk gezag door beide ouders gezamenlijk of zelfstandig door één ouder moet worden uitgeoefend.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als ouders tijdelijk niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen, dan kunnen zij ze toevertrouwen aan een derde. Ze kunnen ook de rechter verzoeken om de uitoefening van het ouderlijk gezag aan die derde te delegeren. In zo’n geval wordt het gezag op vrijwillige basis gedelegeerd.

Indien het kind door de ouders in gevaar wordt gebracht, kan de kinderrechter aan wie de zaak door beide ouders of een van hen, door de persoon aan wie het kind is toevertrouwd, door de voogd van het minderjarige kind of door het minderjarige kind zelf dan wel door de openbaar aanklager is voorgelegd, gelasten dat het kind wordt geplaatst en het kind overdragen aan de zorg van hetzij een derde hetzij de kinderbescherming (Aide Sociale à l’Enfance) onder de bevoegdheid van de voorzitter van de districtsraad (Conseil départemental).

Indien duidelijk is dat ouders hun ouderlijk gezag niet, of niet volledig, kunnen of willen uitoefenen, geldt als algemene regel dat de persoon, instelling of kinderbeschermingsdienst waar of bij wie het kind werd geplaatst, of een gezinslid, de rechter kan verzoeken om het ouderlijk gezag geheel of gedeeltelijk aan hem of haar te delegeren. Dit wordt soms ook wel “gedwongen overdracht van de uitoefening van het ouderlijk gezag” genoemd.

Wanneer aan de ouders een beschermende maatregel wordt opgelegd (bv. voogdij of bewaring), betekent dat niet automatisch dat zij ook hun ouderlijk gezag niet meer mogen uitoefenen. Mits aan de voorwaarden wordt voldaan, kan onder bepaalde omstandigheden de uitoefening van het ouderlijk gezag toch, in het belang van het kind, worden gedelegeerd.

Als de ouders zijn overleden of hun ouderlijk gezag niet meer mogen uitoefenen (met name wanneer een ouder afwezig is of niet in staat is zijn wensen kenbaar te maken), wordt voogdij geregeld. Er wordt in zo’n geval een gezinsraad aangesteld, bestaande uit ten minste vier mensen die met het oog op de belangen van het kind zijn geselecteerd; uit hun midden worden vervolgens een voogd en een toeziend voogd gekozen. Het toezicht op de voogdij wordt uitgeoefend door de familierechter, die optreedt als rechter voor voogden van minderjarigen.

Het ouderlijk gezag valt onder de openbare orde. Het is een onvervreemdbaar recht, waarvan ouders geen afstand kunnen doen.

Wat betreft het uitoefenen van het ouderlijk gezag kunnen ouders wel bepaalde verzoeken indienen of besluiten dat één van hen beiden als enige dat gezag zal uitoefenen, maar alleen als dit verenigbaar is met de belangen van het kind.

Tenzij anderszins overeengekomen, moeten kwesties omtrent het uitoefenen van het ouderlijk gezag altijd worden voorgelegd aan de rechter. De delegatie van het ouderlijk gezag aan een derde kan uitsluitend onder toezicht van een rechtbank plaatsvinden.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Wanneer de ouders uit elkaar gaan, blijven de regels over de overdracht van de uitoefening van het ouderlijk gezag van toepassing. Beide ouders moeten voor hun kinderen blijven zorgen en gezamenlijk beslissingen nemen die in het belang zijn van die kinderen.

Als de ouders niet tot overstemming komen, zal de familierechter in het kader van de echtscheidingsprocedure beslissen hoe de uitoefening van het ouderlijk gezag moet worden geregeld. Hij zal daarbij rekening houden met:

1. de bestaande handelwijze van de ouders of eventuele afspraken die zij eerder hebben gemaakt;

2. de wensen die het minderjarige kind tegenover de rechter kenbaar maakt;

3. de mate waarin iedere ouder in staat is zijn of haar verplichtingen na te komen en de rechten van de ander te respecteren;

4. de conclusies in verslagen van deskundigen, indien van toepassing, met name rekening houdend met de leeftijd van het kind;

5. de informatie die navraag bij of tegenverhoor van maatschappelijke dienstverleningsinstanties heeft opgeleverd;

6. druk of geweld van fysieke of psychologische aard die of dat door een van de ouders op de andere wordt uitgeoefend.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

De ouders kunnen afspraken maken over maatregelen die in het belang van hun kind moeten worden genomen en kunnen zelf of met hulp van een mediator en/of hun advocaten een onderlinge overeenkomst opstellen.

Die overeenkomst kunnen ze vervolgens ter goedkeuring voorleggen aan de familierechter. In de overeenkomst worden, met het oog op uitvoerbaarheid, afspraken opgenomen over het uitoefenen van het ouderlijk gezag en de bijdrage in het levensonderhoud en aan de opvoeding van het kind.

De rechter kan de overeenkomst niet aanpassen en zal haar goedkeuren, tenzij hij van oordeel is dat de belangen van het kind niet afdoende in die overeenkomst gewaarborgd zijn of dat de ouders niet vrijelijk hebben ingestemd. De rechter kan over de kwestie beslissen zonder dat er een zitting plaatsvindt.

In het geval van een scheiding met wederzijds goedvinden kunnen de beide ouders en hun advocaten in de echtscheidingsovereenkomst ook afspraken opnemen inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag. Die overeenkomst wordt door de beide echtgenoten en hun advocaten na een afkoelingsperiode van ten minste 15 dagen ondertekend. Het origineel wordt bij een notaris gedeponeerd, waarmee de overeenkomst uitvoerbaar wordt.

Behalve dus in het geval van echtscheiding met wederzijds goedvinden, door middel van een instrument dat door een advocaat is opgemaakt en waarvan het origineel bij de notaris wordt gedeponeerd, is een overeenkomst tussen de ouders over de uitoefening van het ouderlijk gezag pas uitvoerbaar als die door de rechter is goedgekeurd.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Als de ouders niet tot een overeenkomst kunnen komen en de gang naar de rechter niet willen maken, dan kunnen zij op eigen initiatief deelnemen aan een traject voor gezinsbemiddeling.

Gezinsbemiddeling heeft als doel de ouders weer met elkaar te laten communiceren, zodat ze gezamenlijk tot overeenstemming kunnen komen, rekening houdend met hun beider behoeften en meer in het bijzonder met die van hun kinderen. Gezinsbemiddeling biedt een platform waar de ouders zaken kunnen bespreken in een niet-conflictueuze situatie, waardoor het wederzijds begrip en vertrouwen worden vergroot en de ouders aldus tot praktische afspraken kunnen komen over zowel kwesties betreffende het gezin als financiële aspecten. Bereiken ze geen overeenstemming, dan kunnen de ouders de zaak voorleggen aan een rechter. Bereiken ze wel overeenstemming, dan kunnen ze die laten bevestigen door een rechter of laten opnemen in de overeenkomst inzake hun echtscheiding met wederzijds goedvinden.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De familierechter is bevoegd uitspraak te doen over zaken betreffende het uitoefenen van het ouderlijk gezag.

Hij kan het ouderlijk gezag exclusief toewijzen aan een van de ouders, of beslissen dat het door de beide ouders gezamenlijk moet worden uitgeoefend.

Wanneer de ouders het oneens zijn, kan de rechter een van hen bevoegd verklaren om eenmalig een beslissing te nemen die in beginsel instemming van de beide ouders vereist, bijvoorbeeld over de verhuizing van een kind, een verandering van school of een medische ingreep.

De familierechter kan ook verbieden dat een minderjarig kind zonder instemming van beide ouders het land verlaat, met name wanneer het risico bestaat dat een van de ouders het kind meeneemt naar het buitenland en niet voornemens is om terug te keren, en aldus de rechten van de andere ouder zou schenden.

Het vaststellen van de gewone verblijfplaats van het kind, hetzij op het adres van een van de ouders of afwisselend op hun beider adressen, wordt doorgaans overgelaten aan de rechter. Indien de rechter bepaalt dat de gewone verblijfplaats van het kind op het adres van een van de ouders is, stelt hij ook het omgangs- en verblijfsrecht van de andere ouder vast, dan wel diens tot de uren overdag beperkte omgangsrecht.

Indien het kind risico loopt, dan kan de rechter beslissen dat de ouder met omgangsrecht het kind op een bepaalde plek kan ontmoeten, dat wil zeggen op een neutrale locatie waar professionals toezicht kunnen houden. Dit is doorgaans een speciaal ingerichte omgeving waar maatschappelijk werkers en psychologen aanwezig zijn.

De familierechter kan ook vaststellen welke bijdrage de ouder die het kind niet dagelijks onder zich heeft, moet leveren in het levensonderhoud en de opvoeding van dat kind. Die bijdrage bestaat doorgaans uit een maandelijks bedrag dat door de ene ouder aan de andere ouder wordt betaald.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Indien de rechter bepaalt dat het kind zijn of haar gewone verblijfplaats bij één van de ouders heeft, dan blijft de andere ouder het ouderlijk gezag tezamen met die ouder uitoefenen, tenzij anderszins is bepaald, ook als het kind nooit bij die andere ouder thuis komt. Beide ouders moeten alle belangrijke beslissingen gezamenlijk blijven nemen. Als ze het niet eens kunnen worden, moeten ze de kwestie voorleggen aan de rechter. Als dit in het belang van het kind is, kan de rechter de uitoefening van het ouderlijk gezag toewijzen aan één van beide ouders. De rechter kan daartoe besluiten als een van de ouders niet handelingsbekwaam is, onverschillig is, niet kan worden opgespoord of bij voortduring niet wil meewerken, en als het in het belang van het kind is dat er zo snel mogelijk een besluit wordt genomen.

De ouder wie de uitoefening van het ouderlijk gezag wordt ontzegd, behoudt wel het recht om toe te zien op de opvoeding van het kind en moet op de hoogte worden gesteld over belangrijke beslissingen omtrent het kind.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Het concept “gezag over het kind” werd in 1987 uit het Franse familierecht geschrapt.

Het concept “gezamenlijk ouderlijk gezag” (garde conjointe) in het Franse recht kan in brede zin worden geïnterpreteerd, als de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, of in striktere zin als een regeling waarbij het kind afwisselend op het adres van de ene ouder en dat van de andere ouder verblijft (ook wel “afwisselende voogdij” genoemd, maar die term is juridisch onjuist; juist is “afwisselende vaste verblijfplaats”).

In beginsel oefenen de beide ouders hun ouderlijk gezag gezamenlijk uit, zonder dat een rechter daarover een uitspraak hoeft te doen. Het beginsel “gedeeld ouderschap” is vastgelegd in het Franse recht. Het betekent dat iedere ouder in gelijke mate bijdraagt aan het leven en de opvoeding van het kind en aan zijn of haar noodzakelijke dagelijkse verzorging.

De gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag betekent dat de ouders alle belangrijke beslissingen die het kind betreffen, gezamenlijk nemen.

Het kind kan ook om de week bij de ene en dan bij de andere ouder verblijven. Daarvoor moeten de ouders wel in de buurt van elkaar wonen en goed met elkaar communiceren. Een dergelijk wisselend verblijf betekent niet noodzakelijkerwijs dat het kind ook evenveel tijd bij elke ouder doorbrengt.

Vaak oefenen de ouders hun ouderlijk gezag gezamenlijk uit, maar heeft het kind bij een van hen zijn of haar gewone verblijfplaats en heeft de andere ouder een omgangs- en verblijfsrecht.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De familierechter is de rechter die bevoegd is om te beslissen in zaken betreffende het ouderlijk gezag. Zo’n zaak kan eenvoudig aan de familierechter worden voorgelegd via een verzoek van een of beide ouders aan de griffier of via een gerechtsdeurwaardersexploot.

Het betreft een mondelinge procedure waarin de partijen zich niet hoeven te laten vertegenwoordigen door een advocaat. Zij kunnen er echter wel voor kiezen om zich door een advocaat te laten bijstaan of vertegenwoordigen.

In het verzoek moeten de achternaam, de voornaam en het adres van iedere partij worden vermeld, alsmede het laatst bekende adres van de verweerder. In het verzoek moeten ook het onderwerp van het verzoek en een beknopte beschrijving van de gronden worden opgenomen. Het verzoek moet worden gedateerd en ondertekend door de persoon die het indient, of door diens advocaat.

De ouder die de zaak voorlegt aan de rechter moet de volgende stukken overleggen:

- een volledig afschrift van het geboortecertificaat van ieder kind op wie het verzoek betrekking heeft;

- eventuele eerdere gerechtelijke beslissingen;

- een afschrift van het identiteitsdocument van de ouder;

- een document waaruit het adres van de ouder blijkt (zoals een huurkwitantie, elektriciteitsrekening o.i.d.) en, afhankelijk van de aard van het verzoek,

- een afschrift van zijn of haar meest recente belastingaanslag, belastingaangifte, salarisstroken van de laatste drie maanden, bewijs van ontvangst van sociale uitkeringen enz.

In het kader van een echtscheiding kunnen ook afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de uitoefening van het ouderlijk gezag zal worden geregeld. Bij een scheiding met wederzijds goedvinden moet er sprake zijn van volledige overeenstemming tussen de ouders, die ook allebei een advocaat moeten hebben. De oorspronkelijke echtscheidingsovereenkomst wordt na een afkoelingsperiode bij een notaris gedeponeerd en wordt daarmee uitvoerbaar. Als een kind gehoord wil worden, verloopt de echtscheidingsprocedure via een rechtbank en wordt zij behandeld door een rechter of door iemand die door de rechter is aangewezen.

Andersoortige echtscheidingen worden uitgesproken door de rechter. Een advocaat is verplicht.

Een minderjarig kind moet altijd worden gehoord, mits het in staat is de situatie te begrijpen.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Als de zaak via een verzoek (requête) wordt voorgelegd, zal de griffier de verweerder binnen 15 dagen na ontvangst van het verzoek oproepen voor een hoorzitting, door middel van een aangetekende brief met bewijs van ontvangst.

Als in het verzoek echter wordt vermeld dat het adres van de verweerder diens laatst bekende adres is, zal de griffier de verzoeker uitnodigen om de oproep persoonlijk te betekenen.

De griffier informeert de verzoeker op enigerlei wijze over de plaats, de datum en het tijdstip van de zitting.

De familierechter kan ook een beslissing geven over kwesties betreffende het uitoefenen van het ouderlijk gezag in een echtscheidingsprocedure (zie “Echtscheiding”).

In spoedeisende gevallen kan een familierechter ook optreden als voorzieningenrechter. In een kortgedingprocedure kan de zaak worden verwezen door middel van een dagvaarding (assignation). De rechter onderzoekt de zaak met medewerking van beide partijen tijdens een hoorzitting en geeft een beslissing in de vorm van een bevel zonder kracht van gewijsde. In een kortgedingprocedure kan de rechter onverwijld voorlopige maatregelen treffen, in afwachting van een beslissing ten principale. Met een verzoek aan de voorzieningenrechter behoudt men dus zijn rechten.

In zo’n kortgedingprocedure kan de familierechter elke maatregel gelasten waartegen geen serieus bezwaar bestaat of die gezien het bestaan van een geschil gerechtvaardigd is. Het betreft uitsluitend voorlopige maatregelen; daarom wordt deze procedure zelden gebruikt.

In gevallen waarvan het spoedeisende karakter naar behoren is onderbouwd, kan de familierechter aan wie een zaak via een verzoek is voorgelegd toestaan dat de partijen worden gedagvaard voor een op korte termijn te houden zitting. In dat geval geeft de rechter een beslissing ten principale, maar gelden er kortere termijnen. Deze handelwijze wordt veelvuldig toegepast.

Een zaak kan ook via een versnelde procedure ten principale (procédure accélérée au fond) aan de familierechter worden voorgelegd, in welbepaalde gevallen die in de wet zijn neergelegd (in familiezaken betreft dit de ongeoorloofde overbrenging van een kind). De partijen worden gedagvaard en de rechter geeft vervolgens direct een beslissing ten principale. Het spoedeisende karakter hoeft in een dergelijk geval niet nader te worden onderbouwd; dat er onverwijld een datum moet worden vastgesteld, blijkt immers uit de aard van de procedure.

Ook in zaken betreffende huiselijk geweld kan de familierechter worden verzocht om met spoed een beschermingsmaatregel op te leggen uit hoofde van artikel 515-9 en volgende van het Franse Burgerlijk Wetboek (Code civil). De rechter moet dan uitspraak doen binnen zes dagen na de datum van de vastgestelde hoorzitting (de wet van 28 december 2019). Deze maatregel is bedoeld ter bescherming van echtgenoten of voormalige echtgenoten die slachtoffer zijn van fysiek of psychologisch geweld, door het mogelijk te maken alle contact tussen hen en zo nodig tussen de gewelddadige voormalige echtgeno(o)t(e) en de kinderen te verbieden. De rechter geeft in de beschermingsmaatregel ook aan welke maatregelen zijn getroffen met betrekking tot het uitoefenen van het ouderlijk gezag. Hij kan meer in het bijzonder besluiten de uitoefening van het ouderlijk gezag voor te behouden aan de ouder die slachtoffer is van het misbruik, de ouder die het misbruik pleegt het omgangs- en verblijfsrecht te ontzeggen of hem of haar slechts een beperkt omgangsrecht op een specifieke locatie toe te staan.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

De gerechtskosten (advocaatskosten, deurwaarderskosten, kosten van onderzoek door maatschappelijke dienstverlening enz.) worden mogelijk betaald door de Franse staat. Een verzoeker komt in aanmerking voor rechtsbijstand afhankelijk van zijn of haar vermogen. De rechtsbijstand dekt mogelijk alle gerechtskosten of slechts een deel daarvan, afhankelijk van het inkomen van de verzoeker en het aantal personen ten laste. Het verzoek moet worden ingediend bij het bureau voor rechtsbijstand van de rechtbank waar de zaak in behandeling is.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Tegen een beslissing van de familierechter kan tot uiterlijk één maand na die beslissing beroep worden ingesteld, behoudens beslissingen op grond van artikel 481-1 van het Franse Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Code de procédure civile) (versnelde procedure ten principale bij ongeoorloofde overbrenging), waartegen binnen 15 dagen beroep moet worden ingesteld.

Tegen een bevel van de familierechter kan tot uiterlijk 15 dagen na de datum van dat bevel beroep worden ingesteld (kortgedingprocedure, beschermingsmaatregel).

Het beroep moet schriftelijk worden ingesteld en vertegenwoordiging door een advocaat is verplicht. Het beroepschrift wordt behandeld door het Hof van Beroep (Cour d’appel).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Beslissingen van de familierechter inzake ouderlijk gezag zijn automatisch uitvoerbaar.

Wanneer een van de ouders verzuimt zich te houden aan een beslissing van de familierechter inzake het ouderlijk gezag, bijvoorbeeld wanneer een ouder het omgangs- en verblijfsrecht heeft en de andere ouder het hem of haar onmogelijk maakt dat recht uit te oefenen, kan een klacht worden ingediend bij de openbaar aanklager (procureur de la République) via de rechtbank van het district waar het kind woont. De ouder die het de andere ouder onmogelijk maakt diens omgangs- en verblijfsrecht uit te oefenen, maakt zich schuldig aan niet-vertegenwoordiging van een minderjarig kind. Dat is een strafbaar feit waarop een gevangenisstraf staat van een jaar en een geldboete van 15 000 EUR.

Naast de maatregelen die hij gelast, kan een familierechter ook een dwangsom opleggen. De familierechter kan, ook ambtshalve, een dwangsom opleggen om te waarborgen dat zijn beslissing ten uitvoer wordt gebracht. Indien de omstandigheden dit vereisen, kan de familierechter bovendien een dwangsom verbinden aan een beslissing van een andere rechter en aan de in de echtscheidingsovereenkomst opgenomen ouderschapsovereenkomst.

Wanneer een ouder de tenuitvoerlegging van een beslissing, een overeenkomst inzake echtscheiding met wederzijds goedvinden (in de vorm van een onderhandse akte die is medeondertekend door de advocaten en waarvan het origineel is gedeponeerd bij een notaris) of een goedgekeurde overeenkomst tot regeling van de uitoefening van het ouderlijk gezag opzettelijk, en in ernstige mate of herhaaldelijk, verhindert, kan de familierechter die ouder een bestuurlijke boete opleggen van maximaal 10 000 EUR.

Op verzoek van de familierechter of de betrokken ouder, ten slotte, kan de openbaar aanklager in uitzonderlijke gevallen de hulp inroepen van de politie om de tenuitvoerlegging te waarborgen van een rechterlijke beslissing, een overeenkomst tot echtscheiding met wederzijds goedvinden of een goedgekeurde regeling voor het uitoefenen van het ouderlijk gezag, bijvoorbeeld wat betreft het omgangs- en verblijfsrecht.

Afhankelijk van de omstandigheden moet er dus een verzoek worden ingediend bij de openbaar aanklager of bij de familierechter die de beslissing heeft gegeven.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Beslissingen over ouderlijk gezag die door een rechtbank in een lidstaat zijn gegeven, worden erkend en zijn uitvoerbaar in Frankrijk zonder dat een exequaturprocedure nodig is.

Niet alle beslissingen over ouderlijk gezag echter zijn onmiddellijk uitvoerbaar; alleen die met betrekking tot het omgangsrecht en de terugkeer van het kind. De certificaten waarin wordt voorzien in Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (“Brussel IIbis”) moeten overgelegd worden. Voor andere beslissingen over ouderlijk gezag is een op grond van het desbetreffende certificaat afgegeven uitvoerbaarverklaring vereist.

In Frankrijk moet een verzoek om erkenning of vaststelling van uitvoerbaarheid van een executoriale titel op het Franse grondgebied overeenkomstig Brussel IIbis worden gericht aan de voorzitter van de gewone rechtbank (tribunal judiciaire) dan wel zijn of haar plaatsvervanger (artikel 509-2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Een partij hoeft zich voor een verzoek aan de rechtbank niet in rechte te laten vertegenwoordigen.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Conform artikel 21, lid 3, van de verordening “kan elke belanghebbende [...] een verzoek om een beslissing houdende erkenning of niet-erkenning van een in een ander land gegeven beslissing indienen”.

In Frankrijk moet een verzoek om niet-erkenning van een beslissing inzake ouderlijk gezag van een gerecht in een andere EU-lidstaat worden gericht aan de voorzitter van de tribunal judiciaire dan wel diens plaatsvervanger.

Een dergelijk verzoek kan uitsluitend worden gehonoreerd vanwege de volgende redenen:

• strijdigheid met de openbare orde van de aangezochte lidstaat, met inachtneming van de belangen van het kind;

• verzuim om het kind te horen, ervan uitgaande dat het horen van het kind een grondbeginsel is van de procedure van de aangezochte lidstaat; niet-eerbiediging van de rechten van de verdediging;

• belemmering voor het uitoefenen van het ouderlijk gezag;

• onverenigbaarheid met een beslissing die later in de aangezochte lidstaat of in een andere lidstaat of derde land wordt gegeven, mits die beslissing voldoet aan de voorwaarden voor erkenning in de aangezochte lidstaat;

• de plaatsingsprocedure is niet in acht genomen.

Tegen de beslissing van de voorzitter van de tribunal judiciaire kan beroep worden ingesteld.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Als de zaak een internationale dimensie heeft (bv. als een van de partijen of het kind in het buitenland verblijft of niet de Franse nationaliteit heeft), dan moet eerst worden vastgesteld of de Franse rechter bevoegd is.

Bevoegdheid van de Franse rechter

Overeenkomstig artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 is de Franse rechter bevoegd ter zake van een verzoek met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid, als het kind zijn gewone verblijfplaats in Frankrijk heeft.

Volgens artikel 12, lid 1, van de verordening is de Franse rechter, als die bevoegd is inzake een verzoek om echtscheiding, ook bevoegd ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid mits de ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid gezamenlijk uitoefenen en die bevoegdheid uitdrukkelijk door hen is aanvaard en door het belang van het kind wordt gerechtvaardigd.

Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van de verordening zijn de gerechten van een lidstaat ook in andere procedures dan die welke in artikel 12, lid 1, worden bedoeld, bevoegd ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid, indien het kind een nauwe band met die lidstaat heeft, met name omdat een van de personen die de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen, zijn gewone verblijfplaats in die lidstaat heeft of omdat het kind onderdaan van die lidstaat is en de bevoegdheid van het gerecht op het tijdstip waarop de zaak bij hem aanhangig wordt gemaakt, uitdrukkelijk dan wel op enige andere ondubbelzinnige wijze is aanvaard door alle partijen bij de procedure en door het belang van het kind wordt gerechtvaardigd.

De bevoegdheid van de gerechten van de voormalige gewone verblijfplaats van het kind kan bovendien worden uitgebreid als het kind uiterlijk drie maanden voordien naar een andere lidstaat is verhuisd en het geschil een verandering van het omgangsrecht betreft.

Ten slotte zijn, overeenkomstig artikel 13 van de verordening, wanneer de gewone verblijfplaats van het kind niet kan worden vastgesteld en de bevoegdheid niet kan worden bepaald op grond van artikel 12, de Franse gerechten bevoegd als het kind zich op Frans grondgebied bevindt en zijn gewone verblijfplaats niet kan worden vastgesteld (vluchtelingenkinderen en kinderen die naar een ander land zijn overgebracht).

Onder bepaalde omstandigheden kan ook een andere internationale overeenkomst of het internationaal privaatrecht van Frankrijk van toepassing zijn en voor de Franse rechter aanleiding zijn bevoegdheid te aanvaarden.

Toepasselijk recht

Artikel 15 van het Verdrag van Den Haag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen is in dit verband van toepassing in Frankrijk. Dit betekent dat de rechtbank met bevoegdheid ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid het eigen recht toepast, behalve waar het Verdrag van Den Haag anderszins bepaalt.

Dienovereenkomstig zal de Franse rechter, wanneer die bevoegd is ter zake van de ouderlijke verantwoordelijkheid, het Franse recht toepassen (lex fori).

Bij wijze van uitzondering echter wordt het recht toegepast dat het nauwst met de situatie is verbonden, indien de bescherming van het minderjarige kind zulks vereist.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 10/08/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Kroatië

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De Gezinswet (Obiteljski zakon) (Narodne Novine (NN; Staatsblad van de Republiek Kroatië) nrs. 103/15, 98/19, 47/20, 49/23 en 156/23) regelt de ouderlijke zorg, d.w.z. de verantwoordelijkheden, plichten en rechten van ouders, teneinde de persoonlijke en eigendomsrechten van het kind en de belangen van het kind te beschermen en te bevorderen. Ouders moeten de afzonderlijke aspecten van ouderlijke zorg met het kind bespreken en daarover met hem overeenstemming bereiken. Zij moeten zich daarbij afstemmen op de leeftijd en de rijpheid van het kind. Ouderlijke zorg omvat in wezen: het recht en de plicht om het persoonlijke recht van het kind op gezondheid, ontwikkeling, zorg en bescherming te vrijwaren; opvoeding en onderwijs; het onderhouden van persoonlijke contacten; keuze van de woonplaats; alsmede het recht en de plicht om de persoonlijke en eigendomsrechten en belangen van het kind te vertegenwoordigen (artikelen 91 en 92 van de Gezinswet).

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De ouders verlenen de ouderlijke zorg, die het recht en de plicht van de ouders ten aanzien van hun minderjarige kinderen vormt.

Beide ouders hebben het recht en de plicht om de ouderlijke zorg in gelijke mate, gezamenlijk en in overleg uit te oefenen. Bij het uitoefenen van ouderlijke zorg moeten ouders ernaar streven om eventuele problemen in overleg op te lossen (artikelen 104 en 106 van de Gezinswet).

Wanneer ouders niet permanent samenleven, moeten ze een regeling voor ouderlijke zorg overeenkomen in de vorm van een plan voor gedeelde ouderlijke zorg, dat door een rechter moet worden goedgekeurd; indien de ouders geen overeenkomst bereiken, neemt de rechter een beslissing over de kwestie (artikelen 107 en 461 tot en met 467 van de Gezinswet).

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Ouders kunnen geen afstand doen van hun recht op ouderlijke zorg (artikel 91, lid 2, Gezinswet).

De ouders kunnen overeenkomen om de tijdelijke ouderlijke zorg voor een kind gedeeltelijk of volledig toe te vertrouwen aan een persoon die voldoet aan de voorwaarden voor voogden. Wanneer de ouders het kind langer dan dertig dagen overlaten aan de zorg van een andere persoon, moeten zij een verklaring van deze strekking laten certificeren door een notaris (artikel 102 van de Gezinswet).

Wanneer de ouders vanwege ziekte, gebrekkige huisvesting of andere problemen tijdelijk niet in staat zijn om voor het kind te zorgen, kan het kind tijdelijk in een welzijnsinstelling, bij een pleeggezin of bij een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon die actief is op het gebied van maatschappelijk welzijn, worden geplaatst, in overeenstemming met de regels inzake het maatschappelijk welzijn.

Wanneer wordt vastgesteld dat de ouders niet op toereikende wijze voor hun kind zorgen, wordt hun een maatregel opgelegd die is bedoeld om de rechten en belangen van het kind te beschermen en die kan worden opgelegd door het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk (Hrvatski zavod za socijalni rad) of een bevoegd gerecht (artikelen 127, 134 en 149, Gezinswet). De ouders kan, bij beslissing van de rechter, het recht worden ontnomen om met het kind in één huis te wonen en de dagelijkse zorg voor het kind kan — op basis van een beoordeling van het gezin door het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk en waaruit blijkt dat het leven, de gezondheid en de ontwikkeling van het kind in gevaar zijn wanneer het in het gezin blijft — aan een andere persoon, een pleeggezin of een welzijnsinstelling worden toevertrouwd (artikelen 155 en 433, Gezinswet). In bepaalde bij wet vastgelegde omstandigheden kan de rechter een opschorting van de ouderlijke zorg gelasten (artikelen 115, 173 en 433, Gezinswet). Een maatregel om het recht van ouders om ouderlijke zorg te beëindigen, kan als laatste middel worden gebruikt (artikelen 170 en 433, Gezinswet).

Indien de ouders op grond van een rechterlijke beslissing niet langer voor het kind zorgen, wordt de dagelijkse zorg aan een andere persoon, een pleeggezin of een welzijnsinstelling toevertrouwd.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Indien het huwelijk/de relatie van de ouders definitief voorbij is, wordt de ouderlijke zorg geregeld bij beslissing van een rechter, die kan worden gebaseerd op een door de ouders gesloten overeenkomst in de vorm van een plan voor gedeelde ouderlijke zorg (artikelen 104, 106, 107 en 461 tot en met 467, Gezinswet).

Voordat een verzoek om echtscheiding wordt ingediend of een andere juridische procedure in verband met de ouderlijke zorg wordt ingeleid, moet(en) een of beide ouders een verzoek om verplichte counseling indienen bij het regionale kantoor van het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk dat territoriaal bevoegd is voor de vaste of tijdelijke verblijfplaats van het kind of voor de laatste gezamenlijke vaste of tijdelijke woonplaats van de echtgenoten of geregistreerde partners (artikelen 321 tot en met 323, Gezinswet).

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Om als executoriale titel te worden beschouwd, moet een door de ouders gesloten overeenkomst of een plan voor gedeelde ouderlijke zorg bij beslissing van een rechter worden goedgekeurd (artikelen 106, 107, 420 en 461 tot en met 467, Gezinswet).

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Indien de ouders geen plan voor gedeelde ouderlijke zorg overeenkomen, verwijst het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk hen door voor gezinsmediation, die wordt aangeboden door het Gezinscentrum (Obiteljski centar), maar ook kan worden verricht door gezinsmediators van buiten het stelsel voor maatschappelijk welzijn (artikelen 331 en 334, Gezinswet).

Gezinsmediation vindt niet plaats wanneer er beschuldigingen zijn van huiselijk geweld.

Wanneer een overeenkomst door de ouders wordt bereikt, moet deze altijd door een rechterlijke beslissing worden bevestigd, zoals uiteengezet bij vraag 5.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter kan een beslissing nemen over elk aspect van de ouderlijke zorg dat voorwerp van een geschil is, dat wil zeggen bij welke ouder het kind zal wonen, het onderhouden van contact met de andere ouder en de hoogte van de alimentatieverplichting van de ouder bij wie het kind niet woont, evenals over eventuele andere relevante kwesties die verband houden met de persoonlijke en eigendomsrechten van het kind, zoals bepaald door de rechter (artikelen 408 en 433, Gezinswet).

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

De rechter kan een beslissing nemen waarbij de ouderlijke zorg aan een van de ouders wordt toevertrouwd, hetzij volledig, hetzij gedeeltelijk, hetzij in de mate die nodig is om een besluit te nemen over een bijzondere belangrijke kwestie die het kind betreft, waarmee de volledige uitoefening van de ouderlijke zorg, of bepaalde aspecten daarvan, door de andere ouder wordt beperkt (artikel 105 van de Gezinswet).

De ouder wiens recht op het uitoefenen van ouderlijke zorg wordt beperkt, heeft het recht om contact met het kind te onderhouden, tenzij dit bij beslissing van de rechter is verboden, om dagelijkse beslissingen met betrekking tot het kind te nemen wanneer hij of zij voor het kind zorgt en om informatie te ontvangen over belangrijke omstandigheden die te maken hebben met de persoonlijke rechten van het kind (artikel 112, gelezen in samenhang met de artikelen 110 en 111, Gezinswet).

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

De ouders hebben altijd het gezamenlijke gezag, tenzij de rechter een beslissing neemt zoals uitgelegd in antwoord op vraag 8.

Belangrijke beslissingen voor het kind hebben betrekking op de vertegenwoordiging van het kind in aangelegenheden met betrekking tot zijn essentiële persoonlijke rechten en vertegenwoordiging in zaken met betrekking tot de waardevolle goederen en eigendomsrechten van het kind (artikelen 99 en 104, Gezinswet). Wanneer de ouders die gezamenlijk gezag hebben, er niet in slagen overeenstemming te bereiken over belangrijke beslissingen voor het kind, beslist de rechter, op voorstel van het kind of een van de ouders, welke ouder het kind in de betreffende zaak zal vertegenwoordigen (artikelen 100, 101, 108, 109 en 433, Gezinswet).

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De lokaal bevoegde rechter voor de gemeente is de aangewezen instantie voor het indienen van voorstellen en het aantekenen van beroep.

Op grond van artikel 34 van de Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Zakon o parničnom postupku) zijn gemeentelijke rechtbanken altijd de rechtbank in eerste aanleg in de volgende gevallen: geschillen over de vraag of het huwelijk duurzaam ontwricht is, dan wel of het huwelijk nietig moet worden verklaard en een echtscheiding moet worden uitgesproken; het vaststellen of betwisten van het vaderschap of moederschap; het bepalen bij welke ouder het kind zal wonen; en geschillen in verband met de ouderlijke zorg, wanneer tegelijkertijd een rechtszaak loopt om vast te stellen of het huwelijk duurzaam ontwricht is, dan wel het huwelijk nietig te verklaren of een echtscheiding uit te spreken.

In overeenstemming met de Gezinswet moet verplichte counseling plaatsvinden voordat een scheiding wordt aangevraagd tussen echtgenoten die de gezamenlijke zorg dragen voor een minderjarig kind van henzelf, of voordat andere rechtszaken in verband met ouderlijke zorg en omgang worden aangespannen. De bepalingen van de Gezinswet in verband met verplichte counseling, voordat een echtscheiding wordt aangevraagd tussen echtgenoten die de gezamenlijke zorg dragen voor een minderjarig kind van henzelf, zijn van overeenkomstige toepassing op verplichte counseling voordat een rechtszaak wordt aangespannen om te beslissen over de ouderlijke zorg en het contact van het kind met de andere ouder, wanneer het huwelijk/partnerschap van zijn ouders duurzaam ontwricht is. In de wet zijn gevallen vastgelegd waarin geen gebruik wordt gemaakt van verplichte counseling. De verplichte counseling begint zodra een partij daarom verzoekt. Het verzoek wordt ingediend bij een centrum voor maatschappelijk werk, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling (door middel van een verklaring die in een register moet worden opgenomen). De verplichte counseling wordt gegeven door een deskundig team van het regionale kantoor van het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk dat territoriaal bevoegd is voor de vaste of tijdelijke verblijfplaats van het kind of voor de laatste gezamenlijke vaste of tijdelijke woonplaats van de echtgenoten of geregistreerde partners. Verplichte counseling is een proces waaraan de gezinsleden persoonlijk deelnemen (vertegenwoordigers zijn niet toegestaan). Na ontvangst van de aanvraag voor verplichte counseling is het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk verplicht een gesprek te plannen en de partijen op te roepen. Als bij het Kroatisch instituut voor maatschappelijk werk bekend is dat er sprake is van huiselijk geweld of als het van mening is dat een gezamenlijk gesprek onder de desbetreffende omstandigheden niet zinvol is of als een of beide partijen hier om gerechtvaardigde redenen om heeft of hebben gevraagd, worden er afzonderlijke gesprekken met de partijen gepland en gehouden.

Na afloop van dit proces moet het regionale kantoor van het Kroatische instituut voor maatschappelijk werk een verslag opstellen, dat zes maanden geldig blijft vanaf de datum waarop de counseling werd beëindigd.

Voordat een aanvraag tot echtscheiding kan worden ingediend, moet de aanvrager deelnemen aan het eerste gezinsmediationgesprek.

Afhankelijk van de aard van de ingestelde vordering (een huwelijksgeschil; een geschil om het moederschap of vaderschap vast te stellen of te betwisten; de ouderlijke zorg, een geschil betreffende het contact, een vordering tot echtscheiding met wederzijdse instemming of een verzoek om goedkeuring van een plan voor gedeelde ouderlijke zorg) moet de aanvrager, naast andere documenten, het verslag van de verplichte counseling/een bewijs van deelname aan het eerste gezinsmediationgesprek/het plan voor gedeelde ouderlijke zorg overleggen. De vereiste documenten hangen af van de ingestelde vordering.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

In alle familierechtelijke procedures die het kind betreffen, moeten de bevoegde instanties met spoed maatregelen treffen en tegelijkertijd de belangen van het kind beschermen.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Ja. Kosteloze rechtsbijstand is geregeld in de wet inzake kosteloze rechtsbijstand (Zakon o besplatnoj pravnoj pomoći) (NN nrs. 143/13 en 98/19).

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja. De partijen kunnen hoger beroep instellen tegen een beslissing in eerste aanleg binnen vijftien dagen vanaf de datum van betekening van een kopie van de beslissing, tenzij in het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een andere termijn is vastgesteld. Tenzij de wet anders bepaalt, kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing in eerste aanleg in bijzondere niet-contentieuze procedures waarop de Gezinswet van toepassing is. Het beroep moet binnen vijftien dagen na betekening van de beslissing worden ingesteld.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

De lokaal bevoegde rechtbank van de gemeente is de rechtbank waarmee contact moet worden opgenomen. Op een eventuele handhavingsprocedure zijn de bepalingen van de Wet handhaving (Ovršni zakon) van toepassing, maar de Gezinswet bevat bijzondere bepalingen met betrekking tot handhaving die tot doel heeft ervoor te zorgen dat het kind wordt overgedragen, en met betrekking tot handhaving die tot doel heeft ervoor te zorgen dat het contact met het kind kan worden onderhouden (de artikelen 509 tot en met 525 van de Gezinswet).

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Op grond van Verordening (EU) 2019/1111 wordt een rechterlijke beslissing die in een lidstaat is gegeven in Kroatië erkend zonder dat een bijzondere procedure vereist is.

Beslissingen inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid die in een lidstaat zijn gegeven en aldaar uitvoerbaar zijn, zijn ook in Kroatië uitvoerbaar zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Een beroep moet worden ingesteld bij een gemeentelijke rechtbank. Een rechter voor het district doet uitspraak over het beroep.

De bepalingen van Verordening (EU) nr. 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) en de bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering zijn van toepassing op beroepsprocedures.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Overeenkomstig artikel 44 van de Internationale wet betreffende privaatrecht (Zakon o međunarodnom privatnom pravu) (NN nrs. 101/17 en 67/23) worden de betrekkingen tussen ouders en kinderen geregeld door het Verdrag van ’s-Gravenhage van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (NN — internationale verdragen nr. 5/09), binnen het toepassingsgebied ervan. Het recht dat van toepassing is op betrekkingen tussen ouders en kinderen die buiten het toepassingsgebied van het in artikel 44, lid 1, bedoelde verdrag vallen (indien niet bepaald door een andere handeling of een internationaal verdrag dat van kracht is in Kroatië), wordt bepaald overeenkomstig de bepalingen van het in artikel 44, lid 1, bedoelde verdrag inzake dergelijke betrekkingen.

Het Verdrag van Den Haag van 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen wordt sinds 1 januari 2010 door Kroatië uitgevoerd.

Zie voor meer informatie:

  • Gezinswet (NN nrs. 103/15, 98/19, 47/20, 49/23 en 156/23);
  • wet op de gedwongen tenuitvoerlegging (NN nrs. 112/12, 25/13, 93/14, 55/16, 73/17, 131/20, 114/22 en 06/24);
  • internationale wet betreffende privaatrecht (NN nrs. 101/17 en 67/23);
  • wet inzake kosteloze rechtsbijstand (NN nrs. 143/13 en 98/19);
  • wet tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Zakon o provedbi Uredbe Vijeća (EZ) br. 2201/2003 u području nadležnosti, priznanja i izvršenja sudskih odluka u bračnim sporovima i u stvarima povezanim s roditeljskom skrbi) (NN nr. 127/13);
  • Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000;
  • wet tot uitvoering van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (Zakon o provedbi Uredbe Vijeća (EU) 2019/1111 od 25. lipnja 2019. o nadležnosti, priznavanju i izvršenju odluka u bračnim sporovima i u stvarima povezanima s roditeljskom odgovornošću te o meaangaande unarodnoj otmici djece) (NN nr. 83/22);
  • Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking).

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Laatste update: 23/01/2025

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Italian has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Italië

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

In het Italiaanse recht is het begrip "ouderlijke macht" (potestà genitoriale) vervangen door het begrip "ouderlijke verantwoordelijkheid" (responsabilità genitoriale) door de wet inzake hervorming van het ouderschap (Wet nr. 219/2012) en Wetsbesluit nr. 154/2013, waarvan de bepalingen op 7 februari 2014 van kracht werden.

Ouderlijke verantwoordelijkheid is de plicht kinderen te onderhouden, op te voeden, onderwijs te geven en morele ondersteuning te bieden, met voldoende oog voor hun capaciteiten, voorkeuren en verlangens.

Kinderen hebben ook het recht om een evenwichtige en onafgebroken relatie met beide ouders te onderhouden, om verzorgd, opgevoed, onderwezen en moreel gesteund te worden door beide ouders en om betekenisvolle relaties te onderhouden met de afstammelingen en verwanten van ieder van beide ouders.

Kinderen zelf hebben ook plichten: de plicht om hun ouders te respecteren en bij te dragen aan het onderhoud van het gezin, zolang zij daarvan deel uitmaken.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Ouderlijke verantwoordelijkheid ontstaat van rechtswege wanneer de ouders met elkaar getrouwd zijn. In dat geval hebben beide ouders ouderlijke verantwoordelijkheid voor hun kinderen.

Als de ouders niet met elkaar getrouwd zijn, heeft de ouder die het kind erkent ouderlijke verantwoordelijkheid. Als beide ouders het kind erkennen, hebben ze beide ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind en oefenen ze die ook beiden uit alsof ze getrouwd waren. Als de ouders niet met elkaar getrouwd zijn en het kind niet tegelijkertijd erkennen, kan de tweede erkenning niet plaatsvinden zonder de instemming van de ouder die het kind al erkend heeft.

De ouderlijke verantwoordelijkheid moet door de ouders in onderling overleg worden uitgeoefend, rekening houdend met de capaciteiten, natuurlijke voorkeuren en verlangens van het kind. De ouders moeten in het bijzonder de gewone verblijfplaats van het kind in onderling overleg vaststellen.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als een kind tijdelijk geen geschikte gezinsomgeving heeft, wordt geregeld dat het kind door een pleeggezin wordt opgevangen.

Wanneer de ouders tonen dat zij onvoldoende in staat zijn om hun kinderen op te voeden, bijvoorbeeld wanneer zij extreem vaak ruziemaken, verleent de rechter vaak het gezag aan de sociale dienst van de verblijfplaats van het gezin. Gewoonlijk gaat dit gepaard met een beperking van de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid: de sociale dienst van de verblijfplaats van het gezin neemt dan gewoonlijk de besluiten die betrekking hebben op de gezondheid, het onderwijs en de opvoeding van het kind. Het kind blijft in die gevallen vaak wonen bij zijn/haar ouders of bij een van hen. In de ernstigste gevallen gelast de rechtbank dat het kind uit het ouderlijk huis wordt geplaatst.

Als een ouder zijn of haar plichten niet nakomt of verwaarloost of misbruik maakt van de daarmee samenhangende bevoegdheden en dit het kind ernstig beschadigt, kan de rechtbank beslissen die ouder de ouderlijke verantwoordelijkheid te ontnemen.

Als beide ouders overleden zijn, als aan beiden de ouderlijke verantwoordelijkheid is ontnomen of als zij beiden om een andere reden niet in staat zijn ouderlijke verantwoordelijkheden uit te oefenen, wordt een voogd benoemd. De voogd zorgt voor het kind, vertegenwoordigt hem/haar in alle civiele procedures en beheert de bezittingen van het kind.

Het Burgerlijk Wetboek voorziet ook in de mogelijkheid dat de rechtbank een speciale voogd benoemt, wanneer de ouders allebei niet in staat of niet bereid zijn – of wanneer de ouder die exclusieve ouderlijke verantwoordelijkheid uitoefent niet in staat of niet bereid is – om een of meer handelingen te verrichten in het belang van het kind, buiten het normale beheer. In die gevallen is de speciale voogd bevoegd die specifieke handelingen te verrichten.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

De ouderlijke verantwoordelijkheid van beide ouders eindigt niet na scheiding, ontbinding, beëindiging van de burgerrechtelijke gevolgen, nietigverklaring of nietigheid van het huwelijk.

De gebruikelijke vorm van ouderlijk gezag, die co-ouderschap mogelijk maakt, is gezamenlijk ouderlijk gezag waarbij beide ouders ouderlijke verantwoordelijkheid uitoefenen.

Besluiten die voor kinderen van het hoogste belang zijn, met betrekking tot het onderwijs, de opvoeding, de gezondheid en de keuze van de gewone verblijfplaats van het kind, worden door de ouders in onderling overleg genomen in het belang van het kind, waarbij rekening wordt gehouden met zijn/haar capaciteiten, natuurlijke voorkeuren en verlangens; voor zaken die het normale beheer betreffen, daarentegen, kunnen de ouders hun ouderlijke verantwoordelijkheden afzonderlijk uitoefenen (artikel 337-ter van het Burgerlijk Wetboek).

Gezamenlijk ouderlijk gezag betekent niet noodzakelijk dat het kind zijn/haar tijd gelijkelijk tussen beide ouders verdeelt. Gewoonlijk bepaalt het vonnis inzake scheiding van tafel en bed of echtscheiding wie de samenwonende ouder is – d.w.z. de ouder bij wie het kind permanent woont – en vervolgens worden de voorwaarden vastgesteld waaronder de niet-samenwonende ouder tijd met het kind kan doorbrengen. Het kind kan ook bij beide ouders even lang wonen, als de ouders bij elkaar in de buurt wonen en een vergelijkbare leefstijl hebben, mits deze regeling het sociale of schoolleven van het kind niet negatief beïnvloedt.

Als het gezamenlijk ouderlijk gezag echter niet in het belang van het kind is, kan de rechter het exclusieve ouderlijk gezag aan één ouder toekennen door middel van een met redenen omklede beslissing (artikel 337-quater van het Burgerlijk Wetboek).

De meest gebruikelijke gevallen waarin exclusief ouderlijk gezag wordt toegekend, zijn: 1. als een van de ouders een risico vormt voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van het kind (een gewelddadige ouder, een ouder met een aanzienlijk strafblad, een ouder die verslaafd is aan drugs of aan alcohol); 2. als een ouder niet in staat is om het kind moreel en materieel te ondersteunen of geen interesse in het kind heeft getoond; 3. als een ouder de andere ouder kleineert waar het kind bij is; 4. als de vijandigheid tussen de ouders zo hevig is dat deze het evenwicht en de psychische en lichamelijke ontwikkeling van het kind zou kunnen verstoren.

In het geval van exclusief ouderlijk gezag wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid uitsluitend door de ouder met ouderlijk gezag uitgeoefend, maar beslissingen van groot belang voor het kind moeten door beide ouders worden genomen, tenzij anders bepaald wegens specifieke ernstige omstandigheden, zoals geweld of misbruik (artikel 337-quater van het Burgerlijk Wetboek).

Een ouder die geen ouderlijke verantwoordelijkheid uitoefent, heeft het recht en de plicht om toe te zien op het onderwijs, de opvoeding en de leefomstandigheden van het kind (laatste alinea van artikel 316).

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

De ouders moeten de overeenkomst waarin zij afspreken hoe zij na hun scheiding de ouderlijke verantwoordelijkheid zullen uitoefenen, voorleggen aan de ter plaatse bevoegde rechtbank, die vervolgens nagaat of de overeenkomst de rechten en het welzijn van de kinderen waarborgt; als dat het geval is, zal de rechtbank de overeenkomst goedkeuren.

Als een getrouwd stel met minderjarige kinderen van tafel en bed of van echt wil scheiden en de ouders overeenstemming hebben bereikt over het ouderlijk gezag over de kinderen en de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid, hebben zij twee opties:

a) ze kunnen een gezamenlijk verzoek indienen bij de rechtbank en hun overeenkomst laten goedkeuren;

b) ze kunnen "onderhandelen met behulp van advocaten" (artikel 6 van Wetsbesluit nr. De link wordt in een nieuw venster geopend.132/2014): dit houdt een overeenkomst in waarin de partijen afspreken te goeder trouw en eerlijk samen te werken om het geschil met betrekking tot hun scheiding en het ouderlijk gezag over de kinderen in der minne te schikken.

Als er minderjarige kinderen zijn (maar ook volwassen kinderen met een beperking of volwassen kinderen die ernstig gehandicapt of financieel afhankelijk zijn), moet de overeenkomst die het resultaat is van de onderhandelingen met behulp van advocaten, binnen tien dagen worden doorgestuurd naar de openbaar aanklager bij de bevoegde rechtbank, die de overeenkomst zal goedkeuren als hij of zij van mening is dat deze in het belang van de kinderen is. Als de openbaar aanklager echter van mening is dat de overeenkomst niet in het belang van de kinderen is, stuurt hij of zij deze binnen vijf dagen door naar de president van de rechtbank, die een datum vaststelt, binnen de volgende dertig dagen, voor een bijeenkomst met de partijen en die onverwijld maatregelen treft.

Als de overeenkomst eenmaal is goedgekeurd, is zij gelijkwaardig aan rechterlijke beslissingen die worden gegeven in verband met de scheiding van tafel en bed of de echtscheiding.

Als de ouders niet getrouwd zijn, is alleen de eerste optie mogelijk (d.w.z. overeenkomst goedgekeurd door de rechtbank).

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Om geschillen in verband met de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid op te lossen, kunnen de ouders zich wenden tot een familie- en gezinsmediator. Het doel van mediation is niet het stel weer met elkaar te verzoenen, maar mogelijk te maken dat zij wederzijds instemmen met de voorwaarden voor de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid, en daarmee conflicten te voorkomen of te temperen. De eventuele gezamenlijke oplossingen die worden bereikt, moeten echter worden voorgelegd aan de rechtbank, die beoordeelt of de belangen van het kind zijn geëerbiedigd.

Als het geschil blijft bestaan, zal het worden voorgelegd aan de rechtbank die bevoegd is voor procedures inzake scheiding van tafel en bed, echtscheiding en gezagsrecht.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Er moet onderscheid gemaakt worden tussen twee scenario's.

a) Als de ouders het oneens zijn over zaken van bijzonder belang, kunnen zij hun geschil aan de rechtbank voorleggen. In dergelijke zaken stelt de rechtbank allereerst de oplossingen voor die het meest in het belang van het kind en het gezin zijn. Als het geschil blijft bestaan, kent de rechtbank de bevoegdheid om over het specifieke punt van discussie te beslissen toe aan de ouder die naar haar mening de belangen van het kind het best zal behartigen.

b) De ouders kunnen een vordering instellen bij de rechtbank met het oog op een beslissing over de vraag wie het gezagsrecht krijgt en bij wie de kinderen geplaatst zullen worden (gewoonlijk wanneer de ouders scheiden). In dat geval beslist de rechtbank over:

  • het gezagsrecht over de kinderen, waarbij in eerste instantie gekozen wordt voor gezamenlijk ouderlijk gezag (d.w.z. beide ouders),
  • de tijden waarop de kinderen bij elk van de ouders verblijven, en de voorwaarden voor dit verblijf, de hoogte van de kinderalimentatie en, in het algemeen, de bijdrage van elke ouder aan de kosten van de verzorging, het onderwijs en de opvoeding van de kinderen.

Aangezien de belangrijkste besluiten in onderling overleg moeten worden genomen, zelfs als de ouders van echt of van tafel en bed scheiden, kunnen de ouders, als zij het niet eens zijn over afzonderlijke kwesties, het geschil voorleggen aan een rechtbank zoals uitgelegd onder a).

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Een ouder aan wie exclusief ouderlijk gezag over de kinderen is toegekend, oefent de ouderlijke verantwoordelijkheid exclusief uit, tenzij de rechtbank anders beslist. De ouder in kwestie kan met name ook onafhankelijk beslissingen nemen die niet onder het normale beheer vallen.

Beslissingen in het belang van de kinderen (beslissingen in verband met hun onderwijs, opvoeding en gezondheid) moeten echter door beide ouders worden genomen, zelfs als aan een van de ouders exclusief ouderlijk gezag is toegekend, tenzij in de beslissing over het gezagsrecht anders is bepaald.

Over het algemeen beslissen rechters dat de instemming van de ouder die geen gezagsrecht heeft, niet nodig is, wanneer die ouder afwezig, onverschillig of onbereikbaar is of in het verleden geweld of misbruik heeft gepleegd.

De ouder die geen ouderlijk gezag over de kinderen heeft, heeft het recht en de plicht toe te zien op hun onderwijs, opvoeding en leefomstandigheden en kan zich tot de rechter wenden, wanneer hij/zij van mening is dat er besluiten zijn genomen die indruisen tegen het belang van de kinderen.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Als gezamenlijk ouderlijk gezag wordt toegekend, wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid uitgeoefend door beide ouders, die het eens moeten worden over de richting van het leven van hun kinderen en samen beslissingen moeten nemen over het onderwijs, de opvoeding, de gezondheid en de keuze van de gewone verblijfplaats van de kinderen, waarbij zij ervoor moeten zorgen dat deze beslissingen in het belang van de kinderen zijn. Uitsluitend met betrekking tot beslissingen over zaken die het normale beheer betreffen, oefenen de ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid in de regel afzonderlijk uit, tijdens de respectieve perioden waarin de kinderen bij hen wonen.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De rechtbank met algemene bevoegdheid (Tribunale ordinario) is bevoegd voor alle procedures betreffende het ouderlijk gezag over de kinderen en daarmee samenhangende vraagstukken in verband met de ouderlijke verantwoordelijkheid.

Als een geschil de beëindiging, de beperking of het herstel van de ouderlijke verantwoordelijkheid betreft en er geen factoren meespelen die betrekking hebben op het gezagsrecht, is de jeugdrechtbank (Tribunale per i minorenni) het bevoegde gerecht.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Als het geschil in verband met het gezagsrecht over en de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid voor kinderen die tijdens het huwelijk zijn geboren, onderdeel is van het geschil inzake de scheiding van tafel en bed of de echtscheiding, moet de procedure worden gevolgd die wordt beschreven in het gedeelte over echtscheiding.

Maatregelen over het gezagsrecht en de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid voor kinderen die buiten het huwelijk zijn geboren, worden aangenomen door de rechtbank in raadkamer, na beknopte informatie te hebben ingewonnen en de openbaar aanklager en de ouders te hebben gehoord; in een noodsituatie kan de rechtbank tijdelijke maatregelen gelasten in het belang van het kind.

In beide gevallen kan de rechter dringende tijdelijke maatregelen gelasten om de kinderen te beschermen. De procedures verschillen naargelang zij betrekking hebben op kinderen van ongetrouwde of getrouwde stellen, maar in beide gevallen is de rechtbank met algemene bevoegdheid bevoegd.

Zoals in alle procedures die betrekking hebben op kinderen, wordt het kind door de rechter gehoord als hij/zij twaalf jaar of ouder is of in elk geval onderscheidingsvermogen heeft.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

U kunt rechtsbijstand krijgen om de kosten te dekken van procedures inzake de scheiding van tafel en bed, de echtscheiding en het gezagsrecht, of procedures betreffende de beperking of ontneming van ouderlijke verantwoordelijkheid.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Tegen beslissingen over de ouderlijke verantwoordelijkheid kan beroep worden aangetekend bij het hof van beroep (Corte d'Appello – gerecht van tweede aanleg).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Beslissingen van de rechtbank over ouderlijke verantwoordelijkheid zijn uitvoerbaar.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Een beslissing van een rechtbank van een andere EU-lidstaat over ouderlijke verantwoordelijkheid wordt automatisch erkend. Op grond van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van 27 november 2003 kan elke belanghebbende echter een verzoek om een beslissing houdende erkenning of niet-erkenning van de beslissing indienen.

Om de beslissing te laten uitvoeren, moet de belanghebbende een verzoek om uitvoering indienen bij het hof van beroep met territoriale bevoegdheid. Als de beslissing eenmaal uitvoerbaar is verklaard, wordt zij uitgevoerd onder dezelfde voorwaarden die van toepassing zouden zijn geweest als de beslissing in die lidstaat was gegeven.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

De bevoegde gerechtelijke instantie is het hof van beroep met territoriale bevoegdheid (met betrekking tot de plaats waar de beslissing wordt uitgevoerd, in overeenstemming met de nationale regelgeving). Het beroep in rechte heeft de vorm van een contentieus geding en eindigt met een verklaring van recht, waartegen in beroep kan worden gegaan met betrekking tot een rechtsvraag (ricorso per cassazione).

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Aangezien Italië het Haags Verdrag van 1996 heeft geratificeerd, zijn de bepalingen van dat verdrag van toepassing. Het van rechtswege ontstaan of tenietgaan van ouderlijke verantwoordelijkheid en de beëindiging of beperking van de ouderlijke verantwoordelijkheid is onderworpen aan het recht van de staat waar het kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 21/07/2022

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Cyprus

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Het begrip "ouderlijke verantwoordelijkheid" omvat de volgende aspecten: het kind een naam geven, zorgen voor het kind, de bezittingen van het kind beheren en het kind vertegenwoordigen in alle zaken of rechtshandelingen die het kind zelf of zijn/haar bezittingen betreffen. In de praktijk dekt het begrip alle kwesties die van belang zijn voor een kind (als individu) en zijn of haar bezittingen.

Ouderlijke verantwoordelijkheid is de plicht en het recht van de ouders, die deze verantwoordelijkheid gezamenlijk uitoefenen. Daarbij moet het belang van het kind in gedachten worden gehouden (artikel 6 van Wet nr. 216/1990).

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Beide ouders oefenen gezamenlijk de ouderlijke verantwoordelijkheid over een kind uit.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Ja, in zulke gevallen kan de rechtbank een voogd met ouderlijke verantwoordelijkheid benoemen (artikel 18, lid 2, van Wet nr. 216/1990 inzake de betrekkingen tussen ouders en kinderen).

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

In geval van echtscheiding of wanneer een huwelijk nietig of ongeldig wordt verklaard, beslist de rechtbank over de kwestie van de ouderlijke verantwoordelijkheid, die zij kan toekennen aan een van beide ouders of aan beiden gezamenlijk of aan een derde persoon (artikelen 14 en 15 van Wet nr. 216/1990). Als de rechtbank de ouderlijke verantwoordelijkheid aan slechts één ouder toekent, kan zij ook beslissen over het omgangsrecht van de andere ouder, met inachtneming van het belang van het kind (artikel 17 van Wet nr. 216/1990).

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Om de overeenkomst wettelijk bindend te maken, moet de rechtbank daartoe een beschikking geven.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Op dit moment zijn er geen andere mogelijkheden voor geschillenbeslechting dan via de rechter.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter kan beslissen over alle zaken met betrekking tot het kind, met inbegrip van ouderlijke verantwoordelijkheid, omgangsrecht, onderwijs, gezondheid, beheer van eigendommen, naam, onderhoud, reizen naar het buitenland en ontvoering.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Nee. Er zijn namelijk kwesties, zoals het beheer van de bezittingen van het kind, die niet door het "gezag" in enge zin worden gedekt.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

In de praktijk betekent gezamenlijk ouderlijk gezag dat de ouders samen moeten beslissen over zaken die hun kind betreffen. Gewoonlijk betekent dit dat het kind even lang bij de ene als bij de andere ouder woont.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De bevoegde rechtbank is de familierechtbank in het district waar de minderjarige zijn of haar gewone verblijfplaats heeft. De procedure wordt gestart door een initiatieverzoek zonder verklaring onder ede in te dienen. In deze fase is geen begeleidende documentatie nodig.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Het verzoek wordt betekend aan de andere partij, die verzocht wordt op de in het verzoek vermelde datum voor de rechtbank te verschijnen om zijn/haar standpunt uiteen te zetten. In zaken waarbij een kind betrokken is, zijn er geen spoedprocedures, afgezien van zaken die kinderontvoeringen betreffen. Gezien de aard van zaken waarbij een kind betrokken is, zorgen rechtbanken er echter wel voor dat deze zaken prioriteit krijgen. Daarnaast zijn artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en artikel 30 van de grondwet van de Republiek Cyprus van toepassing op al deze procedures. In de genoemde bepalingen staat dat alle rechtszaken binnen een redelijke termijn moeten worden behandeld.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Ja, mits u voldoet aan de wettelijke criteria en de rechter daartoe een beschikking heeft gegeven op grond van Wet nr. 165(I)/2002.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja. U kunt in beroep gaan bij het beroepsgericht voor gezins- en familiezaken.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

De rechtbank die bevoegd is een beslissing over de ouderlijke verantwoordelijkheid uit te voeren, is de rechtbank die deze beslissing heeft gegeven. De procedure wordt gestart door een verzoek bij akte zonder verklaring onder ede in te dienen door middel van het Type I-formulier waarnaar in Procedureverordening 2/90 wordt verwezen.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

U moet het verzoek om een beslissing houdende erkenning en uitvoering registreren in overeenstemming met artikel 21, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2201/2003. Het verzoek moet worden geregistreerd bij de familierechtbank in het district waar het kind woont, of waar de verweerder woont als het kind in het buitenland woont.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

De bevoegde rechtbank is de familierechtbank in het district waar het kind woont, of waar de verweerder woont als het kind in het buitenland woont.

Wanneer het bovengenoemde verzoek wordt betekend aan de verweerder, heeft hij/zij het recht te verschijnen en een verweerschrift in te dienen zoals genoemd in Wet nr. 121(I)/2000. Deze procedure valt binnen de werkingssfeer van Verordening (EG) nr. 2201/2003.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Het recht van de Republiek Cyprus, en met name Wet nr. 216/1990, is van toepassing. Wet nr. 216/1990 bepaalt dat, wanneer geen van de partijen in Cyprus woont, de familierechtbanken van de republiek niet bevoegd zijn de zaak te behandelen.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 19/02/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Letland

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Een kind valt onder het ouderlijk gezag totdat het meerderjarig wordt.

Onder “ouderlijk gezag” wordt verstaan: het recht en de plicht van ouders om voor het kind en de bezittingen van het kind te zorgen en het kind in persoonlijke en eigendomsbetrekkingen te vertegenwoordigen.

Onder “zorgen voor een kind” wordt verstaan: de verzorging van en het toezicht op een kind en het recht om de verblijfplaats van het kind te bepalen.

Onder “de zorg voor het kind” wordt verstaan: onderhoud van het kind, d.w.z. het verstrekken van voedsel, kleding, onderdak en medische zorg, opvang, onderwijs en opvoeding (met het oogmerk om de mentale en fysieke ontwikkeling van het kind te waarborgen, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de persoonlijkheid, vaardigheden en interesses van het kind, en het kind voor te bereiden op zinvol werk in de maatschappij).

Onder “ouderlijk toezicht” wordt verstaan: zorg dragen voor de veiligheid van het kind en voorkomen dat het kind gevaar van derden ondervindt. Onder “het recht om de verblijfplaats van het kind te bepalen” wordt verstaan: het recht op de geografische keuze van de verblijfplaats en van de huisvesting van het kind.

Onder “de zorg voor de eigendommen van het kind” wordt verstaan: het in stand houden en gebruiken van het eigendom van het kind met het oog op het behoud en de verhoging van de waarde ervan.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Ouders die samenleven, oefenen het ouderlijk gezag gezamenlijk uit. Als de ouders uit elkaar zijn of zijn gescheiden, blijft hun gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid voortbestaan. De zorg voor en het toezicht op het kind moeten worden gewaarborgd door de ouder bij wie het kind woont. In zaken die een aanmerkelijke invloed op de ontwikkeling van het kind kunnen hebben, nemen de ouders gezamenlijk een beslissing.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als de gezondheid of het leven van het kind in gevaar wordt gebracht door de schuld van een van de ouders (door opzettelijk gedrag dan wel door verwaarlozing) of als de ouder zijn of haar rechten misbruikt of verzuimt het kind de benodigde zorg te verschaffen of toezicht op het kind te houden, waardoor de fysieke, mentale of morele ontwikkeling van het kind in gevaar komt, kan de rechter de ouder het gezagsrecht ontnemen.

Wanneer de rechter de ene ouder het gezagsrecht ontneemt, draagt hij of zij het kind over aan het afzonderlijke ouderlijk gezag van de andere ouder. Als het ouderlijk gezag dat door de andere ouder wordt uitgeoefend het kind niet voldoende tegen gevaar kan beschermen, of als beide ouders het gezagsrecht is ontnomen, draagt de rechter de familierechter (bāriņtiesa) op te zorgen voor uithuisplaatsing van het kind.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Als de ouders uit elkaar zijn of zijn gescheiden, blijft hun gezamenlijke ouderlijke verantwoordelijkheid voortbestaan. De zorg voor en het toezicht op het kind moeten worden gewaarborgd door de ouder bij wie het kind woont. Ouders moeten gezamenlijk besluiten nemen over zaken die van grote invloed kunnen zijn op de ontwikkeling van het kind. Geschillen tussen de ouders worden beslecht door de familierechter, tenzij de wetgeving anders bepaalt. Het gezamenlijke ouderlijke gezag van de ouder wordt beëindigd wanneer één ouder op basis van een overeenkomst tussen de ouders of een rechterlijke beslissing afzonderlijk ouderlijk gezag krijgt.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Als de ouders overeenstemming bereiken over de ouderlijke verantwoordelijkheid en aan de overeenkomst bereidwillig uitvoering geven, is het niet nodig om goedkeuring van een autoriteit of van een rechtbank te verkrijgen.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Geschillen worden beslecht door de familierechter.

Voor de oplossing van familieconflicten kan ook bemiddeling doeltreffend zijn; de bemiddelaar, als neutrale derde partij, tracht een voor de partijen aanvaardbare oplossing voor het geschil te vinden door te luisteren naar de verwachtingen en behoeften van beide partijen. In het kader van het De link wordt in een nieuw venster geopend.staatsbegrotingsprogramma “Bemiddeling in familiegeschillen”, dat door het ministerie van Justitie in samenwerking met de Raad van erkende bemiddelaars wordt uitgevoerd, kunnen gezinnen deelnemen aan vijf door de staat betaalde bemiddelingssessies van een uur, terwijl voor gezinnen met een laag inkomen of voor achterstandsgezinnen zeven sessies van een uur worden betaald.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Als de ouders zich tot de rechter wenden, kunnen ze een verzoek indienen voor gezamenlijk ouderlijk gezag of voor afzonderlijk gezag. Zo nodig beslist de rechter over het onderhoud, de verblijfplaats enzovoort. Een ouder met afzonderlijk gezagsrecht oefent het gezag over het kind uit, waaronder begrepen het recht om namens het kind te handelen in zijn of haar persoonlijke en eigendomsbetrekkingen en het recht om de verblijfplaats van het kind te bepalen. Elke ouder heeft de plicht en het recht om een persoonlijke relatie en rechtstreeks contact met het kind te onderhouden. Deze regel is ook van toepassing als het kind van het gezin is gescheiden of niet langer bij een of beide ouders woont. De ouder die niet met het kind samenwoont, heeft het recht om informatie over het kind te ontvangen, met name informatie over de ontwikkeling, gezondheid, onderwijsprestaties, interesses en woonomstandigheden van het kind. Een geschil tussen de ouders over het gezagsrecht moet worden beslecht in het belang van het kind en met inspraak van het kind als het kind in staat is zijn of haar mening te geven.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Een ouder die afzonderlijk gezagsrecht heeft met betrekking tot het kind, heeft alle rechten en plichten die uit dergelijk gezagsrecht voortvloeien. Ouders zijn verplicht om naar vermogen in het onderhoud van hun kind te voorzien. De verplichting om een kind te onderhouden berust bij de vader en de moeder totdat het kind voor zichzelf kan zorgen.

De verantwoordelijkheid om het kind te onderhouden vervalt niet als het kind van het gezin is gescheiden of niet langer bij een of beide ouders woont.

Bij de toekenning van afzonderlijk ouderlijk gezag neemt de rechter de omstandigheden van de zaak in aanmerking, d.w.z. bij welke ouder het kind woont op het moment dat de rechtsvordering wordt ingesteld, en welke ouder het dagelijkse ouderlijk gezag over het kind uitoefent. Het kind heeft het recht om een persoonlijke relatie en rechtstreeks contact te onderhouden met elke ouder (omgangsrecht). Elke ouder heeft de plicht en het recht om een persoonlijke relatie en rechtstreeks contact met het kind te onderhouden. De ouder die niet met het kind samenwoont, heeft het recht om informatie over het kind te ontvangen, met name informatie over de ontwikkeling, gezondheid, onderwijsprestaties, interesses en woonomstandigheden van het kind. Het toekennen aan één ouder van afzonderlijk gezag over het kind betekent niet dat de andere ouder het gezagsrecht wordt ontnomen.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Als beide ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag over de kinderen uitoefenen, kunnen beide ouders namens de kinderen handelen in hun persoonlijke en eigendomsbetrekkingen. Ouders beslissen samen over alle zaken die de ontwikkeling van het kind betreffen.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Vorderingen op grond van het gezagsrecht en het omgangsrecht worden ingesteld bij de rechtbank in de verblijfplaats van het kind. In vorderingen op grond van het gezagsrecht en het omgangsrecht wordt de geregistreerde verblijfplaats van de ouders van het kind geacht de verblijfplaats van het kind te zijn. Als de geregistreerde verblijfplaatsen van de ouders van het kind onder verschillende administratieve gebieden vallen, wordt de geregistreerde verblijfplaats van de ouder bij wie het kind woont, geacht de verblijfplaats van het kind te zijn. Als de ouders van het kind of het kind zelf geen geregistreerde verblijfplaats hebben, wordt de verblijfplaats van het kind geacht de verblijfplaats van de ouders te zijn.

De rechtsvordering moet worden ingediend overeenkomstig artikel 128 van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering (Civilprocesa likums). Wat betreft de documenten die bij de vordering moeten worden gevoegd, is artikel 129 van de Wet op de burgerlijke rechtsvordering van toepassing.

Bij de vordering kan ook een uitspraak van de familierechter worden gevoegd.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Gerechtelijke procedures in civiele zaken worden beheerst door de Letse Wet op de burgerlijke rechtsvordering. Zaken die verband houden met de bescherming van de rechten en belangen van het kind, worden door de rechtbank met voorrang behandeld. De rechtbank verzoekt de familierechter om advies in zaken met betrekking tot het toekennen van het gezagsrecht, de zorg voor het kind en de procedure voor het uitoefenen van het omgangsrecht, en nodigt een vertegenwoordiger uit om de hoorzitting bij te wonen en de mening van het kind te weten te komen als het kind, gezien zijn/haar leeftijd en mate van volwassenheid, in staat is deze te uiten.

De rechtbank behandelt civiele zaken in openbare zittingen, behalve waar het bijvoorbeeld zaken in verband met het gezagsrecht en het omgangsrecht betreft. Op grond van een met redenen omkleed verzoek van de partijen bij de zaak of naar inzicht van de rechtbank kan de rechtbank de zitting, of een gedeelte daarvan, ook gesloten verklaren in het belang van minderjarigen.

De partijen hebben het recht om een met redenen omkleed verzoek tot versnelde behandeling van de zaak bij de rechtbank in te dienen. De rechtbank bestudeert vervolgens dit met redenen omkleed verzoek.

Op verzoek van een van de partijen kan in een rechterlijke uitspraak worden bepaald dat de uitspraak of delen daarvan betreffende kinderalimentatie, en in gevallen die het gezagsrecht en het omgangsrecht betreffen, onmiddellijk uitvoerbaar is/zijn.

Op verzoek van een van de partijen geeft de rechtbank een beslissing waarin de kinderalimentatie tijdelijk wordt vastgesteld totdat uitspraak wordt gedaan.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Personen met een laag inkomen of behoeftige personen die op grond van de wettelijke procedure als zodanig worden aangemerkt, en personen die plotseling terechtkomen in een zodanige positie en financiële situatie dat zij hun rechten niet kunnen beschermen (als gevolg van natuurrampen, overmacht of andere omstandigheden waarop de persoon geen invloed heeft) of die volledig onder toezicht van de staat of gemeente staan (hierna “bijzondere situatie” genoemd), hebben het recht om financiële steun voor rechtshulp aan te vragen.

De rechtbank of rechter buigt zich naar aanleiding van een met redenen omkleed verzoek over de financiële situatie van de persoon in kwestie, stelt hem/haar geheel of gedeeltelijk vrij van het betalen van de juridische kosten aan de staatskas en schort de verplichte betaling van gerechtskosten aan de staatskas op of maakt betaling in termijnen mogelijk.

Overeenkomstig de Wet op de burgerlijke rechtsvordering zijn eisers vrijgesteld van het betalen van gerechtskosten aan de staatskas voor vorderingen in verband met het verkrijgen van alimentatie voor een kind.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Tegen een uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld in het kader van de algemene procedure, d.w.z. door het instellen van hoger beroep bij de regionale rechtbank (Apgabaltiesa) of cassatieberoep bij het hooggerechtshof (Augstākajā tiesa).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Rechterlijke beslissingen worden uitgevoerd zodra ze van kracht worden, of onmiddellijk als ze onmiddellijk uitvoerbaar worden verklaard.

Zij worden uitgevoerd door een beëdigde gerechtsdeurwaarder.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Beslissingen van buitenlandse rechtbanken worden erkend en uitgevoerd door Letse rechtbanken.

Beslissingen van buitenlandse rechtbanken worden erkend en uitgevoerd overeenkomstig de procedure die is vastgesteld bij de Wet op de burgerlijke rechtsvordering en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000.

Een verzoek om uitvoerbaarverklaring wordt ingediend bij de arrondissementsrechtbank of gemeentelijke rechtbank in de vaste verblijfplaats van de persoon tegen wie tenuitvoerlegging wordt gevraagd of in de vaste verblijfplaats van het kind waarop de uitvoering betrekking heeft. Binnen tien dagen nadat het verzoek om uitvoerbaarverklaring is ingediend, geeft de rechter geheel naar eigen inzicht, zonder de partijen op te roepen, op basis van het ingediende verzoek en de daarbij gevoegde documenten een beslissing betreffende de uitvoerbaarheid van de beslissing.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Tegen de beslissing van een rechtbank in eerste aanleg over de erkenning van een beslissing van een buitenlandse rechtbank kan beroep worden ingesteld bij de regionale rechtbank, en tegen de beslissing van de regionale rechtbank kan beroep worden ingesteld door een bezwaarschrift in te dienen bij de Senāts (hoogste rechterlijke instantie van Letland).

Een partij in een zaak die zijn opgegeven woonplaats of zijn werkelijke verblijfplaats in Letland heeft, kan een bezwaarschrift indienen binnen dertig dagen na ontvangst van een afschrift van de beslissing; een partij in de zaak die zijn opgegeven woonplaats of werkelijke verblijfplaats niet in Letland heeft, kan binnen 60 dagen na ontvangst van een afschrift van de beslissing een bezwaarschrift indienen.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Letland is gebonden door het Verdrag van ’s-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, en door bilaterale overeenkomsten inzake rechtshulp die Letland heeft gesloten met Rusland, Oekraïne, Belarus, Oezbekistan, Kirgizië en Moldavië.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Laatste update: 28/01/2025

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Litouwen

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De rechten en plichten tussen kinderen en ouders zijn onderworpen aan de bepalingen van boek III, deel IV, van het Burgerlijk Wetboek van de Republiek Litouwen (Lietuvos Respublikos civilinis kodeksas, hierna "het Burgerlijk Wetboek" genoemd). Artikel 3.155 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat ouders zorgen voor hun kinderen tot deze de meerderjarigheid of de ontvoogding bereiken. De ouders hebben het recht en de plicht hun kinderen groot te brengen en op te voeden tot eerlijke mensen, te zorgen voor hun gezondheid en, met inachtneming van hun fysieke en mentale situatie, gunstige omstandigheden te scheppen voor hun volledige en harmonieuze ontwikkeling om hen voor te bereiden op een onafhankelijk leven in de maatschappij. Boek III, hoofdstuk XI, van het Burgerlijk Wetboek zet de rechten en plichten van ouders ten aanzien van hun kinderen uiteen en hoofdstuk XII gaat in op de rechten en plichten tussen ouders en kinderen met betrekking tot eigendom.

Artikel 3.227, lid 2, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat adoptieouders moeten worden behandeld als de ouders van een kind overeenkomstig de wet vanaf de dag waarop de gerechtelijke uitspraak over de adoptie van kracht wordt, behalve in uitzonderingsgevallen waarin artikel 3.222, lid 4, van het Burgerlijk Wetboek voorziet.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Artikel 3.156 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een vader en moeder gelijke rechten en plichten hebben ten aanzien van hun kinderen. Ouders hebben gelijke rechten en plichten ten aanzien van hun kinderen, ongeacht of het kind geboren is, terwijl de ouders getrouwd of ongetrouwd waren, na een echtscheiding of nietigverklaring van het huwelijk of na een scheiding van tafel en bed.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als de ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen, kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen. In het Burgerlijk Wetboek worden daartoe het voogdijschap en de onderbewindstelling van minderjarigen ingesteld. In de artikelen 3.254 en 3.257 worden de grondbeginselen gegeven die van toepassing zijn wanneer een kind tijdelijk of permanent onder voogdij of onder bewind worden gesteld.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Als de ouders scheiden, wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid voor de toekomst vastgesteld aan de hand van het type scheiding.

Als een huwelijk met wederzijds goedvinden van de echtgenoten wordt ontbonden, moeten zij aan de rechtbank een overeenkomst voorleggen over de gevolgen van de ontbinding van het huwelijk (scheiding van goederen, kinderalimentatie enzovoort). Artikel 3.53, lid 3, van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de rechtbank bij het uitspreken van een echtscheidingsvonnis een overeenkomst over de gevolgen van de ontbinding van het huwelijk van de echtgenoten goedkeurt, waarin de alimentatie voor minderjarige kinderen en voor elkaar wordt geregeld, evenals de verblijfplaats van hun minderjarige kinderen, de betrokkenheid van de echtgenoten bij de opvoeding van hun kinderen en andere eigendomsrechten en -plichten. De inhoud van deze overeenkomst wordt opgenomen in het echtscheidingsvonnis. Wanneer sprake is van een aanzienlijke verandering in de omstandigheden (ziekte of arbeidsongeschiktheid van een van de voormalige echtgenoten enzovoort), kunnen de voormalige echtgenoten, of kan een van hen, een verzoek indienen bij de rechtbank om de voorwaarden van hun overeenkomst over de gevolgen van de ontbinding van het huwelijk aan te passen.

Als het huwelijk wordt ontbonden op grond van de scheidingsaanvraag van een van de echtgenoten, moet in de aanvraag die aan de rechtbank wordt voorgelegd, ook worden aangegeven hoe de aanvrager zich zal kwijten van zijn of haar verplichtingen tegenover de andere echtgenoot en hun minderjarige kinderen. Bij het uitspreken van een echtscheiding moet de rechtbank beslissen en over de zaken die verband houden met de verblijfplaats en het onderhoud van de minderjarige kinderen, het onderhoud van een van de echtgenoten en de verdeling van de gezamenlijke goederen van de echtgenoten, behalve in gevallen waarin de goederen zijn verdeeld op grond van een wederzijdse, door een notaris gewaarmerkte overeenkomst tussen de echtgenoten (artikel 3.59 van het Burgerlijk Wetboek).

Een echtscheiding als gevolg van de schuld van beide echtgenoten heeft dezelfde gevolgen als de ontbinding van het huwelijk met wederzijds goedvinden van de echtgenoten (artikelen 3.51 tot en met 3.54 van het Burgerlijk Wetboek). Op een echtscheidingsprocedure als gevolg van de schuld van een van de echtgenoten is, mutatis mutandis, artikel 3.59 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.

Ten aanzien van scheiding van tafel en bed geldt dat een van de echtgenoten bij de rechtbank een aanvraag voor gescheiden wonen kan indienen als hij of zij het niet langer verdraagt met zijn of haar echtgenoot samen te leven of als dit onmogelijk is geworden of als dit de belangen van minderjarige kinderen ernstig schaadt vanwege specifieke omstandigheden die mogelijk niet afhankelijk zijn van de andere echtgenoot, of als de echtgenoten niet langer geïnteresseerd zijn in samenwonen. Wanneer de rechtbank een echtscheidingsvonnis uitspreekt, moet zij bepalen bij welke echtgenoot de kinderen zullen wonen en beslissen over de kinderalimentatie en de betrokkenheid van de elders wonende vader (of moeder) bij de opvoeding van de kinderen. Beide echtgenoten kunnen gezamenlijk een aanvraag bij de rechtbank indienen voor goedkeuring van hun scheiding van tafel en bed, als zij overeenstemming hebben bereikt over de gevolgen van hun scheiding met betrekking tot de verblijfplaats, het onderhoud en de opvoeding van hun minderjarige kinderen, de verdeling van hun goederen en het onderhoud van elkaar. Wanneer de echtgenoten overeenstemming hebben bereikt over de gevolgen van hun scheiding van tafel en bed, keurt de rechtbank de overeenkomst goed, mits deze in overeenstemming met de openbare orde is en de rechten en legitieme belangen van hun minderjarige kinderen of van een van de echtgenoten niet schaadt. Als de rechtbank de overeenkomst heeft goedgekeurd, neemt zij deze op in het vonnis tot scheiding van tafel en bed.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Als de ouders samenwonen, bepalen zij in onderling overleg hoe het onderhoud geregeld wordt en welke vorm dit krijgt. Er is geen speciaal model voor een dergelijke overeenkomst en ook geen procedure voor het sluiten ervan. Artikel 3.193 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat in het geval van scheiding met wederzijdse instemming (artikel 3.51 van het Burgerlijk Wetboek) of scheiding van tafel en bed (artikel 3.73 van het Burgerlijk Wetboek) de echtgenoten een overeenkomst sluiten waarin hun wederzijdse plichten met betrekking tot het onderhoud van hun minderjarige kinderen worden uiteengezet, evenals de middelen, de hoogte en de vorm van de kinderalimentatie. De overeenkomst moet worden goedgekeurd door de rechtbank (artikel 3.53 van het Burgerlijk Wetboek). Ouders van minderjarige kinderen kunnen ook een overeenkomst over het onderhoud van hun kinderen sluiten als hun scheiding op andere gronden is gebaseerd. Als een van de ouders zich niet houdt aan de overeenkomst over het onderhoud van hun minderjarige kinderen zoals deze is goedgekeurd door de rechtbank, verwerft de andere ouder het recht de rechtbank te verzoeken om een executoriale titel.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Er staan de ouders mediationdiensten ter beschikking als alternatief voor conflictoplossing, zonder tussenkomst van de rechter. Gerechtelijke bemiddeling is mogelijk bij alle gewone rechtbanken. Gerechtelijke bemiddeling is kosteloos. Dit is een goedkopere en snellere manier om geschillen te beslechten. Bij gerechtelijke bemiddeling wordt de vertrouwelijkheid gewaarborgd en elke partij kan zich zonder opgave van redenen terugtrekken. De rechter (kamer) die de civiele zaak behandelt of een van de partijen in het geschil kan het initiatief nemen tot het inschakelen van gerechtelijke bemiddeling. Meer informatie over mediation en een lijst van mediators kan worden gevonden op de website van de: De link wordt in een nieuw venster geopend.Litouwse rechtbanken.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Als de ouders naar de rechter stappen, kan deze beslissen over alle zaken die te maken hebben met hun kinderen, met inbegrip van hun verblijfplaats, het bezoek-/omgangsrecht van de ouders, het onderhoud van minderjarige kinderen en eventuele andere zaken die worden genoemd in de aanvraag die bij de rechtbank is ingediend.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Artikel 3.156 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de vader en de moeder gelijke rechten en plichten hebben ten aanzien van hun kinderen. Dit is van toepassing ongeacht of het kind geboren is, terwijl de ouders getrouwd of ongetrouwd waren, na een echtscheiding of nietigverklaring van het huwelijk of na een scheiding van tafel en bed. De ouders hebben het recht en de plicht hun kinderen groot te brengen, verantwoordelijk te zijn voor hun opvoeding en ontwikkeling, te zorgen voor hun gezondheid en hen in geestelijk en moreel opzicht te begeleiden. Bij de uitoefening van deze taken gaan de rechten van de ouders vóór de rechten van andere personen. De ouders moeten het mogelijk maken dat hun kinderen naar school gaan, tot zij de wettelijk voorgeschreven leeftijd bereiken.

Een ouder kan uitsluitend exclusief gezag krijgen, wanneer het ouderlijk gezag van de andere ouder is beperkt. Wanneer ouders (de vader of de moeder) tekortschieten in hun plicht hun kinderen groot te brengen, hun ouderlijk gezag misbruiken, hun kinderen wreed behandelen, een schadelijke invloed op hun kinderen hebben als gevolg van immoreel gedrag of niet voor hun kinderen zorgen, kan de rechtbank hun ouderlijk gezag (dat van de vader of de moeder) tijdelijk of voor onbepaalde tijd beperken. Bij het geven van een dergelijk vonnis houdt de rechtbank rekening met de specifieke omstandigheden waarop de aanvraag voor een beperking van het ouderlijk gezag is gebaseerd. De ouders behouden echter het recht contact met hun kind te onderhouden, behalve wanneer dit niet in het belang van het kind is. Wanneer het ouderlijk gezag voor onbepaalde tijd is beperkt, kan het kind worden geadopteerd zonder dat de ouders daarmee uitdrukkelijk instemmen.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Ouders beslissen in wederzijds overleg over alle zaken in verband met de opvoeding van hun kinderen en over andere zaken die onder de ouderlijke verantwoordelijkheid vallen. Als zij het niet eens zijn, worden geschilpunten door de rechtbank beslecht.

De vader of moeder van het kind of de ouders (voogden/bewindvoerders) van wilsonbekwame minderjarige ouders kunnen bij de rechtbank verzoeken om contact tussen ouder en kind of betrokkenheid bij de opvoeding van het kind. De rechtbank stelt de omgangsregeling voor een gescheiden vader of moeder met een kind vast met inachtneming van de belangen van het kind en met het oogmerk de gescheiden vader of moeder in staat te stellen om zoveel mogelijk bij de opvoeding van het kind betrokken te zijn. De rechtbank kan alleen minimaal contact met het kind gelasten, wanneer voortdurend maximaal contact de belangen van het kind schaadt.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Als iemand een aanvraag in verband met ouderlijke verantwoordelijkheid wil indienen, moet hij of zij zich wenden tot de districtsrechtbank. De formaliteiten die moeten worden vervuld en de documenten die bij het verzoek moeten worden gevoegd, zijn afhankelijk van de eisen die in het verzoek worden gesteld en van de rechten en plichten die worden betwist, waarover een besluit moet worden genomen of die moeten worden vastgesteld (met betrekking tot wat de ouderlijke verantwoordelijkheid inhoudt).

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

De belangrijkste geschillen en vraagstukken met betrekking tot ouderlijke verantwoordelijkheid worden behandeld in een vereenvoudigde procedure.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

De beschikbaarheid van kosteloze rechtshulp is onderworpen aan de bepalingen van de wet op door de staat gegarandeerde rechtsbijstand (Valstybės garantuojamos teisinės pagalbos įstatymas). Of iemand in aanmerking komt voor door de staat gegarandeerde rechtsbijstand, hangt af van zijn of haar financiële situatie.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja, het is mogelijk bij een hogere rechtbank tegen deze beslissing in beroep te gaan, in overeenstemming met de algemene bepalingen van burgerlijke rechtsvordering.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

De beslissing van een rechtbank wordt uitgevoerd door een gerechtsdeurwaarder.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt toegepast, zonder dat daartoe enigerlei procedure vereist is, door een beslissing van een rechtbank van een andere EU-lidstaat te erkennen in Litouwen. Deze verordening is van toepassing op alle EU-lidstaten met uitzondering van Denemarken.

Vonnissen over het omgangsrecht en vonnissen waarin de terugkeer van het kind wordt gelast die zijn gegeven door de rechtbanken van de EU-lidstaten, moeten worden uitgevoerd conform de voorschriften van deel VI van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de Republiek Litouwen (Lietuvos Respublikos civilinio proceso kodeksas, hierna het "Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering" genoemd).

Verzoeken om overname van de bevoegdheid van een rechtbank van een ander land en verzoeken om overdracht van de bevoegdheid naar een rechtbank van een ander land, zoals bedoeld in artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad (en de artikelen 8 en 9 van het Haags Verdrag van 19 oktober 1996) worden behandeld door het hof van beroep van Litouwen (Lietuvos apeliacinis teismas).

De genoemde verzoeken worden behandeld in overeenstemming met de procedure in hoofdstuk 39 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, tenzij Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad anders bepaalt. Aan deze verzoeken zijn geen gerechtskosten verbonden.

Verzoeken die bij het hof van beroep van Litouwen worden ingediend, moeten voldoen aan de algemene vereisten voor processtukken (artikel 111 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Conform artikel 15 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad moeten verzoeken en eventuele aanhangsels daarbij worden ingediend in de nationale taal. Zo niet, dan moeten vertalingen ervan in het Litouws worden bijgevoegd. Wanneer de verzoeker buiten Litouwen verblijft en geen vertegenwoordiger voor de zaak of een gemachtigde persoon voor het ontvangen van processtukken heeft aangewezen die in Litouwen woont of daar kantoor houdt (artikel 805 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering), moet in het verzoek een adres in Litouwen of het adres van telecommunicatie-eindapparatuur worden vermeld dat zal worden gebruikt om de processtukken aan de verzoeker te betekenen. Deze eisen gelden echter niet voor verzoeken die bij het hof van beroep van Litouwen worden ingediend door een rechtbank van een ander land.

Waar nodig kan het hof van beroep van Litouwen de nationale dienst voor kinderbescherming en adoptie van het ministerie van Sociale Zekerheid en Werkgelegenheid van Litouwen (Valstybės vaiko teisių apsaugos ir įvaikinimo tarnyba prie Lietuvos Respublikos socialinės apsaugos ir darbo ministerijos) opdragen een advies in te dienen over het nut van overname of overdracht van de bevoegdheid. Het hof van beroep van Litouwen stelt een termijn waarbinnen dit advies moet worden ingediend.

Het hof van beroep van Litouwen moet een verzoek behandelen binnen zes weken na ontvangst ervan.

Na een verzoek om overname van de bevoegdheid van een rechtbank van een ander land te hebben beoordeeld en het verzoek bij beschikking te hebben ingewilligd, wijst het hof van beroep van Litouwen, met inachtneming van de omstandigheden van de zaak, een bevoegde Litouwse rechtbank aan voor de behandeling van de zaak in Litouwen. De procedure die in de rechtbank van het andere land is ingesteld, wordt aan de bevoegde Litouwse rechtbank overgedragen voor een beoordeling van de grond van de zaak. De bepalingen van artikel 35 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn in deze zaak, mutatis mutandis, van toepassing en de procedure wordt voortgezet in de bevoegde Litouwse rechtbank. Waar nodig stelt de bevoegde Litouwse rechtbank de positie van de partijen bij de procedure vast en neemt zij maatregelen om eventuele tekortkomingen in de processtukken te verhelpen.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Een beroep moet worden ingesteld bij het hooggerechtshof van Litouwen (Lietuvos Aukščiausiasis Teismas). Het zal worden beoordeeld als een beroep in cassatie conform de bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Artikel 1.32 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt welk recht er van toepassing is op betrekkingen tussen ouders en kinderen. Persoonlijke en eigendomgerelateerde betrekkingen tussen ouders en kinderen vallen onder het recht van de staat waar het kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft. Als geen van beide ouders zijn of haar gewone verblijfplaats heeft in de staat waar het kind zijn of haar gewone verblijfplaats heeft en het kind en beide ouders onderdanen van dezelfde staat zijn, is het recht van de staat waarvan zij allen onderdaan zijn van toepassing.

In zaken die de ouderlijke verantwoordelijkheid betreffen, wordt de bevoegde rechtbank bepaald overeenkomstig het Haags Verdrag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen.

Welk recht van toepassing is op de bescherming van minderjarigen, voogdijschap en onderbewindstelling wordt bepaald overeenkomstig het Haags Verdrag van 5 oktober 1961 betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen.

Onderhoudsverplichtingen (alimentatie) binnen het gezin zijn onderworpen aan het Haags Verdrag van 2 oktober 1973 inzake de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen over onderhoudsverplichtingen.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 15/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Luxemburg

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

In Luxemburg heeft de term “ouderlijke macht” de voorkeur boven “ouderlijke verantwoordelijkheid”. Dit begrip omvat alle rechten en plichten die de wet aan ouders toekent met betrekking tot de persoon en het eigendom van hun afhankelijke, minderjarige kinderen, zodat zij kunnen voldoen aan hun plicht hen te beschermen, groot te brengen en te onderhouden.

Beide ouders hebben de ouderlijke macht met het oog op het beschermen van de veiligheid, gezondheid en moraliteit van hun kinderen, hun opvoeding en hun ontwikkeling, met het respect dat hun als persoon toekomt. Ouders hebben het recht en de plicht om toe te zien op het levensonderhoud en de opvoeding van hun kind. De ouderlijke macht is geen absoluut recht dat ouders naar eigen goeddunken kunnen invullen: het moet worden uitgeoefend in het belang van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

In principe oefenen de ouders, als de verwantschap tussen het kind en beide ouders is vastgesteld, de ouderlijke macht gezamenlijk uit, ongeacht of zij getrouwd zijn, een geregistreerd partnerschap hebben, of van tafel en bed, dan wel van echt gescheiden zijn. Als de verwantschap tussen het kind en een van beide ouders niet is vastgesteld, of als een van de ouders overleden of afwezig is of niet in staat zijn/haar wensen kenbaar te maken, oefent de andere ouder de ouderlijke macht alleen uit.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als ouders overlijden of niet in staat zijn voor hun kinderen te zorgen, moet een voogd (tuteur) worden aangewezen. De laatst overlevende ouder kan de voogd kiezen. Als er geen keuze is gemaakt, wordt er een voogd aangewezen tijdens een formeel overleg van de familie (een “familieraad”, conseil de famille) of, bij ontstentenis daarvan, door de familierechter (juge aux affaires familiales).

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

In principe blijven de twee ouders ook na hun scheiding van tafel en bed of echtscheiding de ouderlijke macht gezamenlijk uitoefenen. Na hun scheiding moeten zij belangrijke beslissingen met betrekking tot het leven van het kind samen blijven nemen. Iedere ouder wordt geacht te handelen met instemming van de andere ouder bij het regelen van alledaagse zaken die vallen onder de ouderlijke macht met betrekking tot de persoon van het kind en waarbij derden zijn betrokken die te goeder trouw handelen.

Uitsluitend wanneer dit in het belang van het kind is, kan de rechtbank de uitoefening van de ouderlijke macht toevertrouwen aan slechts een van beide ouders. In dat geval neemt de ouder aan wie de ouderlijke verantwoordelijkheid is toegekend, de beslissingen aangaande het kind alleen. Desalniettemin behoudt de andere ouder het recht om te worden geïnformeerd en om toe te zien op het onderhoud en de opvoeding van het kind. Uitzonderingen op zwaarwegende gronden daargelaten, heeft hij/zij ook omgangs- en verblijfsrecht.

In uitzonderlijke omstandigheden kan de rechtbank beslissen het kind onder te brengen bij een derde partij, die de ouderlijke macht over hem/haar zal uitoefenen.

Wanneer het kind, met instemming van de ouders, bij een derde partij is ondergebracht, blijven de ouders de ouderlijke macht uitoefenen. De persoon bij wie het kind is ondergebracht, voert echter alle alledaagse taken uit die verband houden met het toezicht op en de opvoeding van het kind. De rechtbank kan het kind tijdelijk onderbrengen bij een derde partij en besluiten dat deze derde partij een aanvraag voor het voogdijschap moet indienen.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Een overeenkomst tussen de ouders over de ouderlijke macht is uitsluitend juridisch bindend als zij door de bevoegde rechtbank is goedgekeurd.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Ouders kunnen gebruikmaken van gezinsbemiddeling.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De familierechter kan uitspraak doen over de volgende vraagstukken:

  • verzoekschriften over de uitoefening van de ouderlijke macht, met uitzondering van verzoekschriften over het ontnemen van de ouderlijke macht; dit omvat de regelingen voor de uitoefening van de gezamenlijke ouderlijke macht door de ouders, ongeacht of zij getrouwd of gescheiden van tafel en bed, dan wel van echt zijn; uitsluitend wanneer dit in het belang van het kind is, zal de rechtbank de uitoefening van de ouderlijke macht toevertrouwen aan slechts een van beide ouders;
  • de uitoefening van het omgangs- en verblijfsrecht van een ouder die uit de ouderlijke macht is ontzet: dit recht kan uitsluitend op zwaarwegende gronden worden geweigerd;
  • het recht van het kind om contact te onderhouden met zijn/haar verwanten in opgaande lijn: dit recht kan uitsluitend terzijde worden geschoven in het belang van het kind; in dat geval wordt de regeling voor de omgang tussen het kind en de verwant vastgesteld door de rechtbank;
  • de omgangs- en verblijfsrechten van andere personen, ongeacht of dit verwanten zijn: de rechtbank kent deze rechten in uitzonderlijke omstandigheden toe;
  • de verplichting bij te dragen aan het onderhoud en de opvoeding van het kind, zolang de ouders samenwonen: in het geval dat de ouders scheiden, kan deze verplichting de vorm aannemen van kinderalimentatie, die wordt vastgesteld aan de hand van de behoeften van het kind en de mate waarin iedere ouder kan bijdragen; de verplichting kan blijven bestaan nadat het kind de meerderjarigheid heeft bereikt, als het kind niet in staat is zichzelf te onderhouden.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

In principe blijven de twee ouders ook na hun scheiding van tafel en bed of echtscheiding de ouderlijke macht gezamenlijk uitoefenen. Belangrijke beslissingen met betrekking tot het leven van het kind (onderhoud, opvoeding, onderwijs, enz.) moeten zij samen blijven nemen.

Uitsluitend wanneer dit in het belang van het kind is, zal de rechtbank de uitoefening van de ouderlijke macht toevertrouwen aan slechts een van beide ouders. In dat geval neemt de ouder aan wie de ouderlijke verantwoordelijkheid is toegekend, de beslissingen aangaande het kind alleen. Desalniettemin behoudt de andere ouder het recht om te worden geïnformeerd en om toe te zien op het onderhoud en de opvoeding van het kind. Uitzonderingen op zwaarwegende gronden daargelaten, heeft hij/zij ook omgangs- en verblijfsrecht. In het geval dat de ouders scheiden, moeten zij dus allebei een persoonlijke relatie met het kind onderhouden en zijn/haar relatie met de andere ouder respecteren.

Als een ouder die uit de ouderlijke macht is ontzet, van mening is dat de andere ouder de ouderlijke macht niet uitoefent in het belang van het kind, kan hij/zij de zaak voorleggen aan de bevoegde rechtbank om het geschil op te lossen. In dat geval kan de rechtbank, zo nodig, de toekenning van de ouderlijke macht of de afspraken over de uitoefening daarvan wijzigen.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Gezamenlijke ouderlijke macht impliceert, in het geval dat de ouders scheiden, dat er in algemene zin sprake is van overeenstemming en eensgezindheid om een voortdurende en constructieve samenwerking te waarborgen als het gaat om de beslissingen van de ouders over het uitoefenen van de ouderlijke macht en het onderhoud en de opvoeding van het kind. Bij de beslissingen van de familierechter staat het belang van het kind altijd centraal.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De verzoeker kan de zaak aan de familierechter voorleggen door een verzoekschrift in te dienen bij de arrondissementsrechtbank (tribunal d’arrondissement). In het verzoekschrift moeten de datum en het doel van het verzoek worden vermeld, evenals de achternamen, voornamen en adressen van de partijen, alsook hun geboortedata en -plaatsen. Als de verzoeker niet in Luxemburg woont, moet in het verzoekschrift een adres in Luxemburg voor betekening worden aangegeven. De partijen hoeven niet te worden vertegenwoordigd door een advocaat. De griffie (greffe) dagvaardt de partijen binnen vijftien dagen, tenzij de uiterlijke termijn op grond van afstand wordt verlengd, zoals bepaald door het Nieuw Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Nouveau Code de procédure civile).

Bij wijze van uitzondering op de algemene regel worden rechtsvorderingen met betrekking tot de gehele of gedeeltelijke ontneming van de ouderlijke macht niet door de familierechter behandeld, maar door de arrondissementsrechtbank die zitting houdt als civiele rechtbank. Deze rechtsvorderingen moeten door de openbaar aanklager worden ingesteld bij de arrondissementsrechtbank die bevoegd is voor het woonadres (domicile) of de verblijfplaats (résidence) van een van de ouders. Als van de ouders geen adres of verblijfplaats in het land bekend is, wordt de rechtsvordering ingesteld voor de rechtbank van het arrondissement waarin de kinderen zich bevinden. Als de kinderen zich niet allemaal in hetzelfde arrondissement bevinden, wordt de rechtsvordering ingesteld voor de arrondissementsrechtbank van het arrondissement Luxemburg (en niet Diekirch). De openbaar aanklager stelt een onderzoek in naar de situatie van de familie van de minderjarige en naar de reputatie van zijn/haar ouders. De ouders worden ervan in kennis gesteld dat zij eventuele opmerkingen en bezwaren die zij relevant achten, kunnen indienen bij de rechtbank. Het verzoekschrift waarin wordt verzocht om ontneming van de ouderlijke macht, bevat een uiteenzetting van de feiten en gaat vergezeld van bewijsstukken. De griffier (greffier) stelt de ouders of verwanten in opgaande lijn tegen wie de rechtsvordering is ingesteld, in kennis en dagvaardt hen. Zij hoeven niet te worden vertegenwoordigd door een advocaat. In elk geval kan de rechtbank, ambtshalve of op verzoek van een partij, voorlopige maatregelen nemen die zij wenselijk acht in verband met de uitoefening van de ouderlijke macht over het kind. De rechtbank kan deze maatregelen ook herroepen of wijzigen. Als een ouder of voogd rechten die hem/haar zijn ontnomen, opnieuw toegekend wil krijgen, moet hij/zij een verzoekschrift indienen bij de rechtbank die bevoegd is voor het adres of de verblijfplaats van de persoon aan wie deze rechten zijn toevertrouwd.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Rechtsvorderingen voor de familierechter worden ingesteld door middel van een verzoekschrift aan de arrondissementsrechtbank door een van de ouders of door een minderjarige die in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, in overeenstemming met artikel 1007-50 van het Nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De partijen hoeven niet te worden vertegenwoordigd door een advocaat, behalve wanneer het verzoekschrift wordt ingediend in het kader van een echtscheidingsprocedure op grond van duurzame ontwrichting van het huwelijk of in het kader van een procedure tot scheiding van tafel en bed. In deze gevallen is vertegenwoordiging door een advocaat bij de rechtbank (avocat à la Cour) verplicht.

Het verzoekschrift moet op gewoon papier worden ingediend bij de griffier van de arrondissementsrechtbank met territoriale bevoegdheid, te weten:

  1. de rechtbank van de plaats waar het gezin zijn adres heeft;
  2. als de ouders gescheiden leven: de rechtbank van het arrondissement waaronder het adres valt van de ouder bij wie de minderjarige kinderen doorgaans wonen, in het geval van gezamenlijke uitoefening van de ouderlijke macht, of de rechtbank van het arrondissement waaronder het adres valt van de ouder die de ouderlijke macht alleen uitoefent;
  3. in andere gevallen: de rechtbank van de plaats waar de persoon die de procedure niet heeft aangespannen, verblijft.

In het geval van een gezamenlijk verzoekschrift is de rechtbank van de plaats waar een van beide partijen zijn/haar woonadres heeft, al naargelang hun voorkeur, bevoegd. Zie voor nadere informatie artikel 1007-2 van het Nieuwe Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Wanneer het verzoekschrift wordt ingediend in het kader van een echtscheidingsprocedure op grond van duurzame ontwrichting van het huwelijk of in het kader van een procedure tot scheiding van tafel en bed, is de rechtbank van de plaats waar de echtgenoten hun gezamenlijk adres hebben, bevoegd of bij ontstentenis daarvan, het adres van de verweerder.

Hoorzittingen in verband met verzoekschriften betreffende het vaststellen of wijzigen van de uitoefening van de ouderlijke macht en omgangs- en verblijfsrechten vinden plaats binnen één maand vanaf de dagvaarding.

Hoorzittingen voor de familierechter zijn niet openbaar. Zij vinden in raadkamer plaats. In beginsel beslist de rechter alleen, maar als de zaak bijzonder gecompliceerd is, kan hij of zij het geschil verwijzen naar een rechtbank met meerdere rechters. De familierechter behandelt ook verzoeken om voorlopige maatregelen.

De familierechter hoort elk van de partijen persoonlijk en moet proberen hen te verzoenen. Hij/zij kan mediation voorstellen. Hij/zij kan een onderzoek naar de gezinssituatie (enquête social) of een andere onderzoeksmaatregel gelasten. Wanneer de familierechter uitspraak doet over de regelingen voor het uitoefenen van de ouderlijke macht, kan hij/zij onder meer rekening houden met hoe de ouders hier voorheen vorm aan gaven, eventueel eerder gemaakte afspraken, de gevoelens die worden geuit door het kind, het vermogen van ieder van beide ouders zijn/haar plichten te vervullen en de andere ouder te respecteren, en de resultaten van de uitgevoerde onderzoeken of ingewonnen inlichtingen.

In het geval van een verzoek om kinderalimentatie of een verzoek om een bijdrage aan het onderhoud en de opvoeding van het kind, kan de familierechter de partijen, en zelfs derden, opdragen informatie te verstrekken of boekhoudkundige of administratieve documenten over te leggen op basis waarvan het inkomen, de schulden of de verdiensten van de partijen kunnen worden vastgesteld.

Eventueel beroep tegen een beslissing van de familierechter moet binnen veertig dagen worden ingesteld. Het verzoekschrift waarbij het beroep wordt ingesteld, moet worden ondertekend door een advocaat bij de rechtbank.

Wanneer de familierechter een verzoek over de gronden van de zaak al in behandeling heeft en er sprake is van absolute urgentie, wat in het verzoekschrift naar behoren moet worden onderbouwd, kan een verzoek om voorlopige maatregelen (mesures provisoires) bij hem/haar worden ingediend in een uitzonderlijke summiere procedure (en référé exceptionnel). Het verzoek om voorlopige maatregelen moet worden ingediend bij de griffier van de arrondissementsrechtbank die bevoegd is voor de behandeling van de zaak ten gronde. De partijen hoeven niet door een advocaat te worden vertegenwoordigd.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Personen van wie het inkomen volgens de Luxemburgse wetgeving als ontoereikend wordt beschouwd, kunnen rechtsbijstand (assistance judiciaire) krijgen. Om deze bijstand te ontvangen, moeten zij een vragenlijst invullen die verkrijgbaar is bij de Centrale Dienst voor sociale bijstand (Service central d’assistance sociale) en deze vragenlijst sturen naar de voorzitter van de plaatselijke balie (Bâtonnier de l’Ordre des avocats), die de beslissing zal nemen.

De rechtsbijstand dekt alle kosten die voortvloeien uit de verzoekschriften, procedures of rechtsvorderingen waarvoor hij wordt verleend. Met name dekt de rechtsbijstand zegelrechten en registratiekosten; griffierechten, honoraria van advocaten, honoraria en onkosten van deurwaarders, notarissen en specialisten, getuigenvergoedingen, en vergoedingen voor tolken en vertalers; vergoedingen voor certificaten waarin het standpunt volgens buitenlands recht wordt uiteengezet (certificats de coutume); reiskosten; belastingen en vergoedingen in verband met registratiegerelateerde en hypothecaire formaliteiten; en waar nodig kosten in verband met kennisgevingen in kranten.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Tegen een beslissing over de ouderlijke macht kan beroep worden ingesteld bij het hof van beroep (Cour d’appel). De termijn waarbinnen dit moet gebeuren, is in beginsel veertig dagen. De termijn is echter vijftien dagen wanneer beroep wordt ingesteld tegen een beslissing van de familierechter over voorlopige maatregelen in het kader van een echtscheidingsprocedure op grond van duurzame ontwrichting van het huwelijk, een procedure tot scheiding van tafel en bed of een uitzonderlijke summiere procedure.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Een familierechter die heeft beslist volgens welk rooster een kind bij elke ouder moet wonen of die het omgangsrecht van een ouder of zelfs een derde partij heeft bevestigd, kan vervolgens handhavingsmaatregelen aan de beslissing toevoegen. Hij/zij specificeert de aard van deze maatregelen en de wijze waarop zij moeten worden uitgevoerd, en houdt daarbij rekening met het belang van het kind. Hij/zij kan een periodieke boete vaststellen om ervoor te zorgen dat de beslissing wordt nageleefd.

Het Luxemburgs recht voorziet in verschillende manieren om de naleving van een beslissing over de ouderlijke macht af te dwingen, wanneer er sprake is van een stelselmatige weigering om mee te werken.

Ten eerste een civielrechtelijke sanctie, namelijk een periodieke boete (astreinte) die wordt vastgesteld door de familierechter om de weerspannige ouder te dwingen zijn/haar verplichting na te komen. Een rechtsvordering tot het opleggen van een periodieke boete moet worden ingesteld bij de arrondissementsrechtbank van de plaats waar het kind zijn/haar verblijf heeft.

Als een van de ouders zich herhaaldelijk niet houdt aan rechterlijke beslissingen over het omgangsrecht en het recht van verblijf of afwisselend verblijf, kan de familierechter gezinsbemiddeling voorstellen. Als de niet-naleving voortduurt, kan de rechter, op verzoek van de benadeelde ouder, de toekenning van de ouderlijke macht of het omgangs- en verblijfsrecht wijzigen ten gunste van deze ouder.

Ten tweede zijn er strafrechtelijke sancties, wanneer het kind niet wordt overgedragen. Het openbaar ministerie kan vervolging instellen, hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van aangifte, door het slachtoffer, van een strafbaar feit. De arrondissementsrechtbank die zitting houdt als strafgerecht, legt strafrechtelijke sancties op en stelt, waar van toepassing, de aan het slachtoffer toe te kennen schadevergoeding vast. De partijen hoeven niet te worden vertegenwoordigd door een advocaat.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Op grond van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking) (hierna de “verordening Brussel II ter” genoemd) wordt een beslissing inzake ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht van een andere EU-lidstaat (met uitzondering van Denemarken) in beginsel van rechtswege erkend in Luxemburg. Zo’n beslissingen worden met andere woorden erkend zonder dat daartoe enigerlei procedure is vereist.

Een door een gerecht van een andere EU-lidstaat gegeven beslissing inzake ouderlijke verantwoordelijkheid die aldaar uitvoerbaar is, is in Luxemburg uitvoerbaar zonder dat een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist. Met het oog op de tenuitvoerlegging van zo’n beslissing verstrekt de partij die om tenuitvoerlegging verzoekt de voor de tenuitvoerlegging bevoegde autoriteit:

  1. een afschrift van de beslissing dat voldoet aan de voorwaarden tot vaststelling van de echtheid ervan, en
  2. het gepaste certificaat dat is afgegeven krachtens artikel 36 van de verordening Brussel II ter.

De voor tenuitvoerlegging bevoegde autoriteit kan ook verlangen dat er een vertaling wordt overgelegd van de vertaalbare inhoud van de vrije tekstvelden van het certificaat alsook een vertaling van de beslissing.

Opgemerkt zij dat beslissingen in verband met het omgangsrecht en in verband met de terugkeer van het kind worden erkend zonder mogelijkheid van verzet, tenzij de beslissing onverenigbaar is met een latere beslissing, en dat dergelijke beslissingen ten uitvoer worden gelegd zonder dat er een verklaring van uitvoerbaarheid is vereist. Met het oog op de tenuitvoerlegging van zo’n beslissing verstrekt de partij die om tenuitvoerlegging verzoekt de voor de tenuitvoerlegging bevoegde autoriteit:

  1. een afschrift van de beslissing dat voldoet aan de voorwaarden tot vaststelling van de echtheid ervan, en
  2. het gepaste certificaat dat is afgegeven krachtens artikel 47 van de verordening Brussel II ter.

De voor tenuitvoerlegging bevoegde autoriteit kan ook verlangen dat er een vertaling wordt overgelegd van de vertaalbare inhoud van de vrije tekstvelden van het certificaat alsook een vertaling van de beslissing.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Krachtens de verordening Brussel II ter kan elke belanghebbende, via dagvaarding, een verzoek tot weigering van erkenning of weigering van tenuitvoerlegging van een door een gerecht van een andere EU-lidstaat gegeven beslissing in ouderlijke zaken indienen bij de arrondissementsrechtbank die zitting houdt als civiele rechtbank. De partij moet bij de rechtbank worden vertegenwoordigd door een advocaat.

De gronden voor weigering van erkenning en weigering van tenuitvoerlegging zijn vermeld in de artikelen 39 en 41 van de verordening Brussel II ter.

Elk van beide partijen kan bij het hof van beroep dat zitting houdt als civiele rechtbank een rechtsmiddel instellen tegen de beslissing van de arrondissementsrechtbank die zitting houdt als civiele rechtbank. Tegen de beslissing van het hof van beroep dat zitting houdt als civiele rechtbank kan er beroep over rechtsvragen worden ingesteld bij het hof van cassatie (Cour de cassation).

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De vraag welk recht door de gerechten wordt toegepast, moet los worden gezien van de vraag welke gerechten bevoegd zijn. De gerechten die bevoegd zijn in zaken betreffende de ouderlijke macht zijn de gerechten van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn/haar gewone verblijfplaats heeft (artikel 8 van de verordening Brussel II ter en artikel 5 van het Haags Verdrag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen). Het toepasselijke recht wordt eveneens bepaald conform het Haags Verdrag. De nationaliteit van het kind doet niet ter zake. De bevoegdheid om maatregelen ter bescherming van de persoon en het eigendom van het kind te nemen, berust bij de autoriteiten van de verdragsluitende staat waar het kind zijn/haar gewone verblijfplaats heeft; in Luxemburg is de betreffende autoriteit de familierechter. Op de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid is het recht van de staat waar het kind zijn/haar gewone verblijfplaats heeft, van toepassing of, als de gewone verblijfplaats van het kind wijzigt, het recht van de staat waar het kind zijn/haar nieuwe gewone verblijfplaats heeft.

Verdere informatie (in het Frans):

De link wordt in een nieuw venster geopend.Brochure autorité parentale

De link wordt in een nieuw venster geopend.Legilux

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Laatste update: 27/01/2025

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Hongarije

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

In de praktijk omvat de ouderlijke verantwoordelijkheid (het ouderlijk gezag) de volgende elementen: het bepalen van de naam van een minderjarig kind, het kind verzorgen en grootbrengen, zijn of haar verblijfplaats bepalen, zijn of haar bezittingen beheren, de rechten en plichten die verbonden zijn aan de wettelijke vertegenwoordiging van het kind, en het recht om een voogd aan te wijzen of iemand van voogdijschap uit te sluiten.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De ouders hebben het gezamenlijk ouderlijk gezag, ongeacht of ze samenwonen of niet langer samenwonen, tenzij een overeenkomst tussen de ouders of een bepaling van de voogdijraad of de rechtbank anders bepaalt.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

In Hongarije is het voogdijschap een wettelijke regeling die de zorg voor minderjarigen, hun vertegenwoordiging en het beheer van hun bezittingen waarborgt door middel van een voogd die wordt aangewezen door de voogdijraad, wanneer er geen ouder is die het ouderlijk gezag heeft. De noodzaak een voogd aan te wijzen, kan door iedereen bij de voogdijraad worden gemeld. Een naaste verwant van een minderjarig kind of de persoon onder wiens hoede het kind is, is verplicht de voogdijraad in kennis te stellen van de noodzaak een voogd aan te wijzen. Deze verplichting geldt ook voor de rechtbank of andere autoriteiten.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

De ouders hebben het gezamenlijk ouderlijk gezag, zelfs als zij niet langer samenwonen, tenzij een overeenkomst tussen de ouders of een bepaling van de voogdijraad of de rechtbank anders bepaalt. Gescheiden ouders kunnen afspreken de rechten en plichten waarmee de ouderlijke verantwoordelijkheid gepaard gaat, te verdelen, maar zij moeten een evenwichtige leefstijl voor het kind waarborgen (het is bijvoorbeeld niet mogelijk het kind afwisselend bij beide ouders te laten wonen als de ouders te ver van elkaar vandaan wonen en dit het kind te zeer zou belasten). De overeenkomst tussen de ouders wordt goedgekeurd door de rechtbank. Als de ouders hun meningsverschillen over de rechten en plichten die voortvloeien uit het ouderlijk gezag, niet kunnen oplossen, beslist de rechtbank welke ouder het gezag krijgt. Bij haar besluitvorming beoordeelt de rechtbank waar de fysieke, mentale en morele ontwikkeling van het kind beter gewaarborgd is.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Wanneer een huwelijk wordt ontbonden door de schriftelijk bij de rechtbank ingediende gemeenschappelijke verklaring van de echtgenoten dat zij het huwelijk wensen en voornemens zijn te ontbinden, moet bij deze verklaring de overeenkomst tussen de ouders over het ouderlijk gezag worden bijgevoegd. De rechtbank keurt de overeenkomst bij definitieve beschikking goed in het kader van de echtscheidingsprocedure, aangezien het huwelijk zonder een dergelijke overeenkomst niet met wederzijdse instemming kan worden ontbonden.

Zo nodig moet de rechtbank, wanneer een huwelijk wordt ontbonden, een beslissing nemen over het ouderlijk gezag, zelfs als daartoe geen verzoek is ingediend. Het vonnis van het gerecht in eerste aanleg wordt, wanneer geen beroep is aangetekend, pas definitief als de vijftiende dag na de uiterste termijn voor het instellen van een beroep is verstreken.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

De echtgenoten kunnen, voordat zij de echtscheidingsprocedure in gang zetten, of tijdens de procedure, vrijwillig of op initiatief van de rechtbank, gebruikmaken van mediation om eventuele geschillen in verband met hun relatie of de ontbinding van het huwelijk met wederzijdse instemming te beslechten, bijvoorbeeld de kwestie van de ouderlijke verantwoordelijkheid. Zij kunnen de overeenstemming die zij als gevolg van de mediation hebben bereikt, op schrift stellen zodat deze kan worden meegenomen in de gerechtelijke schikkingsprocedure. Om ervoor te zorgen dat de ouderlijke verantwoordelijkheid naar behoren en met de noodzakelijke medewerking van de ouders wordt uitgeoefend, kan de rechtbank en/of de voogdijraad tijdens zijn eigen procedure (op verzoek of op eigen initiatief in zaken die naar hen zijn verwezen) de ouders opdragen deel te nemen aan mediation om enerzijds te komen tot een passende samenwerking tussen de ouder met ouderlijk gezag en de ouder die gescheiden van hun kind leeft, en anderzijds de rechten van de elders wonende ouder te waarborgen.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Bij geschillen beslist de rechtbank welke ouder het ouderlijk gezag krijgt na beide ouders en, in gerechtvaardigde gevallen, het kind te hebben gehoord. De rechtbank kan één ouder het volledige ouderlijk gezag toekennen of beslissen dat bepaalde rechten en plichten van het ouderlijk gezag door de ene ouder worden uitgeoefend en andere rechten en plichten door de andere ouder. De rechtbank kan de ouder die gescheiden van zijn of haar kind leeft, machtigen om bepaalde taken te verrichten in verband met de zorg voor en het grootbrengen van het kind of, bij wijze van uitzondering, de bezittingen van het kind geheel of gedeeltelijk te beheren en op te treden als wettelijk vertegenwoordiger in zaken die de bezittingen van het kind betreffen. Als het in het belang van het kind is, kan de rechtbank het recht om te beslissen over een fundamentele kwestie die van invloed is op de toekomst van het kind, beperken of intrekken. De rechtbank kan echter geen gezamenlijk ouderlijk gezag gelasten, aangezien dit alleen kan worden ingesteld op grond van de overeenkomst tussen de ouders, die door de rechtbank kan worden goedgekeurd.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Nee. Als de rechtbank aan één ouder het gezag toekent, kan de ouder die gescheiden leeft van zijn of haar kind, de rechten die voortvloeien uit ouderlijke verantwoordelijkheid, blijven uitoefenen in fundamentele kwesties die van invloed zijn op de toekomst van het kind. Onder fundamentele kwesties wordt begrepen: het bepalen en wijzigen van de naam van een minderjarig kind, het bepalen van de verblijfplaats van het kind, als die niet de verblijfplaats van de ouder is, het bepalen van de verblijfplaats van het kind in het buitenland met het oogmerk daar langdurig te blijven of te gaan wonen, het wijzigen van de nationaliteit van het kind en het kiezen van de school en de loopbaan van het kind.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

De rechtbank kan ouders het gezamenlijk ouderlijk gezag niet opleggen. Zij kan alleen de daartoe strekkende overeenkomst tussen de ouders goedkeuren in het kader van procedures betreffende huwelijkszaken, met inachtneming van de belangen van het kind. Een voorwaarde voor deze goedkeuring is dat de gescheiden ouders een evenwichtige leefstijl voor hun kind waarborgen, terwijl zij het gezamenlijk ouderlijk gezag uitoefenen. Als de rechtbank van mening is dat dit niet haalbaar is, kan zij weigeren de overeenkomst goed te keuren. In situaties waarin onmiddellijk handelen is vereist, kan de ene ouder echter onafhankelijk beslissen en moet hij of zij de andere ouder onmiddellijk op de hoogte stellen (bijvoorbeeld bij een dringende medische ingreep).

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

U kunt zich ofwel tot de voogdijraad, ofwel tot een rechtbank wenden in zaken die het ouderlijk gezag betreffen, afhankelijk van de vraag of u, als ouders, een geschil hebt over de uitoefening van het gezamenlijk ouderlijk gezag dan wel of de rechtbank over het gezag moet beslissen.

De rechtszaak moet worden aangespannen bij de rechtbank in het gebied waar de verweerder zijn of haar verblijfplaats heeft (of, bij afwezigheid ervan, de plaats waar de verweerder tijdelijk verblijft), of waar de laatste gedeelde verblijfplaats van de echtgenoten was.

De rechtszaak moet worden aangespannen door een schriftelijk verzoek te richten tot de bevoegde rechtbank. Zie ook de pagina Hoe wordt de procedure ingeleid? met betrekking tot het aanspannen van de rechtszaak en de inhoud van het verzoekschrift. Naast de algemeen vereiste informatie moeten in zaken die de ouderlijke verantwoordelijkheid betreffen, ook gegevens worden verstrekt over de huwelijksovereenkomst en over kinderen die binnen het huwelijk geboren zijn en nog in leven zijn; de geboorteakten van de kinderen moeten worden bijgevoegd.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

De gerechtelijke procedure in een zaak waarin wordt beslist over het ouderlijk gezag en de plaatsing van het kind bij een derde persoon:

Als de gescheiden ouders geen overeenstemming hebben bereikt, beslist de rechtbank, op verzoek of op eigen initiatief, welke ouder het gezagsrecht krijgt. Bij haar besluitvorming houdt de rechtbank rekening met de belangen van het kind en beoordeelt zij waar de fysieke, mentale en morele ontwikkeling van het kind beter gewaarborgd is.

Een ouder of de voogdijraad kan een rechtsvordering instellen met het doel te beslissen over de vraag wie de ouderlijke verantwoordelijkheid moet uitoefenen, over het gezag of over wijzigingen in het individuele gezagsrecht, de plaatsing van het kind bij een derde persoon of het wijzigen van een plaatsing. De vordering moet door de ene ouder tegen de andere of door de voogdijraad tegen beide ouders worden ingesteld. Een vordering tot wijziging van de plaatsing van het kind bij een derde persoon moet worden ingesteld tegen de persoon bij wie het kind is geplaatst.

Tijdens de procedure moet de rechtbank beide ouders horen, en in gerechtvaardigde gevallen – of als het kind daar zelf om vraagt – moet ook het kind worden gehoord. Als het kind 14 jaar of ouder is, mag de rechtbank uitsluitend met zijn of haar toestemming beslissen over het ouderlijk gezag en de plaatsing van het kind, tenzij de keuze van het kind zijn of haar ontwikkeling in gevaar brengt.

De rechtbank kan de ouders verplichten zich tot een mediator te wenden om ervoor te zorgen dat de ouderlijke verantwoordelijkheid naar behoren wordt uitgeoefend en dat de ouders waar nodig samenwerken om dit te bereiken.

De procedure van de voogdijraad in een geschil betreffende het gezamenlijk ouderlijk gezag:

Als de ouders geen overeenstemming kunnen bereiken over zaken die verband houden met het gezamenlijk ouderlijk gezag (ongeacht of zij samenwonen of gescheiden leven), kan elk van beide ouders de voogdijraad verzoeken een beslissing te nemen, behalve als het gaat om kwesties in verband met de vrijheid van geweten of de vrijheid van godsdienst.

Als gescheiden ouders die het recht hebben om gezamenlijk het ouderlijk gezag uit te oefenen, overeenkomen dat zij de daarmee samenhangende rechten en plichten onderling verdelen of dat het gezagsrecht in de toekomst door een van hen wordt uitgeoefend, neemt de voogdijraad deze overeenkomst, op hun verzoek, op in de notulen. In de notulen moet ook worden vastgelegd welke ouder volgens de overeenkomst het kind zal grootbrengen en dat de ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag zullen uitoefenen in fundamentele kwesties die de toekomst van het kind raken, tenzij de rechtbank anders heeft bepaald.

De ouders moeten ervan op de hoogte worden gesteld dat zij hun overeenkomst kunnen wijzigen en dat de overeenkomst niet dezelfde rechtskracht heeft als een beslissing van de rechtbank in huwelijkszaken of in zaken betreffende het ouderlijk gezag.

In huwelijkszaken geeft de rechtbank naar eigen inzicht een voorlopige beslissing over zaken die te maken hebben met de plaatsing van een minderjarig kind en het verblijf van het kind bij elk van beide ouders of een derde persoon, de uitbreiding of beperking van het ouderlijk gezagsrecht of contacten tussen elk van beide ouders en het kind.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Zie ook de pagina Hoe wordt de procedure ingeleid? met betrekking tot deze kwestie.

In procedures die betrekking hebben op ontzetting uit de ouderlijke macht en herstel van het ouderlijk gezag en in procedures aangaande de plaatsing en overdracht van een kind of het omgangsrecht, wordt de partijen een recht op uitstel van betaling verleend, ongeacht hun inkomen en financiële situatie. Het recht op uitstel van betaling houdt in dat honoraria en andere kosten die in de loop van de procedure worden gemaakt, door de staat worden voorgeschoten, maar de voorgeschoten kosten moeten na afloop van de procedure door de verliezende partij aan de staat worden terugbetaald.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja, tegen beslissingen in verband met het ouderlijk gezag kan beroep worden ingesteld in overeenstemming met de algemene regels. Een beroep kan worden ingesteld door een ouder of door het kind. De uiterste termijn voor het instellen van een beroep is vijftien dagen na de datum waarop de beslissing werd bekendgemaakt.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Om een beslissing in verband met ouderlijke verantwoordelijkheid af te dwingen, wordt een executoriale titel verstrekt door het gerecht van eerste aanleg of wordt, in het geval van een beslissing door een buitenlandse rechtbank (gerechtelijke schikking), een certificaat met betrekking tot de beslissing afgegeven conform artikel 42 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000, door de districtsrechtbank die rechtspreekt in de vestigingsplaats van de regionale rechtbank binnen het rechtsgebied waar het kind of de persoon tegen wie de executoriale titel is gericht, zijn of haar gewone verblijfplaats heeft, of door de centrale districtsrechtbank van Boeda (Budai Központi Kerületi Bíróság) in Boedapest.

Wanneer een rechterlijke beslissing (door de rechtbank goedgekeurde overeenkomst) betreffende de overdracht en plaatsing van een kind wordt uitgevoerd, roept de rechtbank de persoon tot wie de beslissing is gericht, op om zijn of haar plicht vrijwillig te vervullen, binnen een passende termijn. Bij verzuim gelast de rechtbank de overdracht of plaatsing van het kind te bewerkstelligen met medewerking van de politie.

Het kind moet worden overgedragen aan de persoon die om uitvoering van de beslissing vraagt of, bij afwezigheid van die persoon, aan zijn of haar door de voogdijraad goedgekeurde vertegenwoordiger, of aan de voogdijraad. Wanneer het kind wordt overgedragen, moet de persoon die het kind moet overdragen de persoon aan wie het kind wordt overgedragen informeren over de gezondheidstoestand van het kind en alle andere omstandigheden die, wanneer zij niet bekend zijn, het leven of de lichamelijke integriteit van het kind in gevaar zouden kunnen brengen.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Een beslissing met betrekking tot ouderlijke verantwoordelijkheid die in een lidstaat is gegeven, wordt door de rechtbanken in Hongarije erkend, zonder dat daarvoor een speciale procedure nodig is. De inhoud van de beslissing kan onder geen beding worden herzien.

Niettemin kan een belanghebbende bij de bevoegde rechtbank een verzoek om erkenning of niet-erkenning indienen.

Uitvoering:

Een in een lidstaat gegeven beslissing betreffende de uitoefening van ouderlijke verantwoordelijkheid die in die lidstaat uitvoerbaar is en die is betekend, zal in Hongarije worden uitgevoerd als zij op verzoek van een belanghebbende in Hongarije uitvoerbaar is verklaard.

De rechtbank of bevoegde autoriteit in de lidstaat waar de beslissing is gegeven, geeft op verzoek van een belanghebbende een certificaat af conform artikel 42 van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad.

De districtsrechtbank die rechtspreekt in de vestigingsplaats van de regionale rechtbank binnen het rechtsgebied waar het kind of de persoon op wie de afdwingbare verplichting rust, zijn of haar gewone verblijfplaats heeft, of de centrale districtsrechtbank van Boeda in Boedapest verstrekt een executoriale titel op grond van een beslissing van een buitenlandse rechtbank (gerechtelijke schikking) waarvan een dergelijk certificaat is afgegeven.

De beslissing van de buitenlandse rechtbank is uitvoerbaar als zij, afhankelijk van haar aard, voldoet aan de volgende voorwaarden: het betreft een vonnis van een rechtbank die een inbreuk vaststelt in een civiele procedure; in een strafrechtelijke procedure gaat het om het deel van het vonnis van de rechtbank die een inbreuk vaststelt in een met de strafrechtelijke procedure samenhangende civielrechtelijke vordering; of het betreft een overeenkomst die door de rechtbank is goedgekeurd.

Op basis van de executoriale titel vindt de uitvoeringsprocedure plaats in overeenstemming met de Hongaarse wetgeving ter handhaving.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Een beslissing die in een lidstaat is gegeven, wordt door de rechtbanken in Hongarije erkend zonder dat daarvoor een speciale procedure nodig is. De inhoud van de beslissing kan onder geen beding worden herzien.

Niettemin kan een belanghebbende bij de bevoegde rechtbank een verzoek om erkenning of niet-erkenning indienen.

Alle partijen kunnen tegen een beslissing die is gegeven met betrekking tot een verzoek om uitvoerbaarverklaring, in beroep gaan.

Over het beroep moet worden beslist in overeenstemming met de regels voor gerechtelijke procedures.

Beroepen tegen een uitvoerbaarverklaring moeten worden ingesteld binnen één maand na de betekening van de uitvoerbaarverklaring. Als de partij tegen wie de uitvoering wordt gevraagd zijn of haar gewone verblijfplaats in een andere lidstaat (niet in Hongarije) heeft, is de uiterste termijn voor het instellen van beroep twee maanden vanaf de datum waarop de beslissing, hetzij persoonlijk, hetzij op zijn of haar verblijfplaats, aan hem of haar is betekend. Er wordt geen verlenging wegens afstand verleend.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Hongarije is partij bij het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, waarin regels betreffende het toepasselijke recht zijn opgenomen, en ook bepaalde bilaterale verdragen inzake wederzijdse rechtshulp bevatten dergelijke regels.

Volgens de Hongaarse wetgeving is het personele recht van het kind van toepassing op de betrekkingen tussen de ouder en het kind die onder het familierecht vallen, dus in het bijzonder de naamgeving, plaatsing, verzorging en wettelijke vertegenwoordiging van het kind en het beheer van de bezittingen van het kind, met uitzondering van onderhoudsverplichtingen. Wat betreft de gezinsstatus van het kind en de relatie van het kind met zijn of haar ouders op grond van het familierecht, moet op een kind dat Hongaars onderdaan is of in Hongarije woont, het Hongaarse recht worden toegepast (met uitzondering van onderhoudsverplichtingen), als dit gunstiger is voor het kind.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 15/01/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Malta

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De term omvat alle taken en verplichtingen die een ouder ten aanzien van een minderjarige heeft volgens het Maltese Burgerlijk Wetboek, hoofdstuk 16 van de Wetten van Malta. De term "ouderlijke verantwoordelijkheid", waarnaar in de Maltese wetgeving wordt verwezen als "ouderlijke macht", omvat het gezag en de omgang, beslissingen over zaken zoals verblijfplaats, reizen, onderhoudsverplichtingen, opvoeding, belangrijke besluiten in verband met de gezondheid en het beheer van eigendom dat toebehoort aan kinderen.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De biologische ouders of, in het geval van adoptie, de adoptieouders, nadat de adoptieprocedure is afgerond. Voorts draagt een alleenstaande moeder de ouderlijke verantwoordelijkheid, tenzij de vader de geboorte van het kind samen met de moeder aangeeft.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Wanneer een kind wordt onderworpen aan een kinderbeschermingsmaatregel of een rechterlijke beslissing, worden de zorg en het gezag toegekend aan de minister in overeenstemming met de wet inzake kinderen en jongeren (kinderbeschermingsmaatregelen), hoofdstuk 285 van de Wetten van Malta.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

In geval van echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt deze geregeld door een rechterlijke beslissing of geschikt door middel van mediation. De ouderlijke verantwoordelijkheid kan ook worden geregeld via een juridisch bindend, afdwingbaar document dat in aanwezigheid van een notaris door de partijen wordt ondertekend.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Een overeenkomst die is gesloten buiten het kader van een scheidingsprocedure, is pas juridisch bindend als zij in de rechtbank is geratificeerd en in het Openbaar Register is opgenomen. Als er echter overeenstemming over de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt bereikt tijdens een scheidingsprocedure, wordt de overeenkomst voorgelegd aan de rechtbank die de procedure behandelt, en geeft deze een beslissing waarin de overeenkomst al dan niet wordt goedgekeurd.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Een alternatief middel in dergelijke gevallen is mediation. Als ook dit geen overeenstemming tussen de ouders tot resultaat heeft, wordt een procedure ingeleid voor de civiele rechtbank (afdeling familiezaken).

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter kan beslissen over alle grote kwesties die van belang worden geacht voor het welzijn van het kind, bijvoorbeeld: de verblijfplaats van het kind, welke ouder het gezag krijgt, bezoek- en omgangsrecht, en de verplichting alimentatie voor het kind te betalen.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

De rechtbank kent zelden de volledige zorg en voogdij toe aan één ouder, maar dit verschilt per zaak. In het geval dat de rechtbank echter wel de volledige zorg en voogdij aan één ouder toekent, moeten beslissingen over bepaalde zaken nog steeds in overleg en met instemming van de andere ouder worden genomen, met name zaken in verband met omgang of de overbrenging van een minderjarige naar een derde land, waarbij de omgangsrechten van de ouder die niet de voogdij heeft rechtstreeks in het geding zouden zijn.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Dit betekent dat beide ouders in overleg en gezamenlijk beslissingen met betrekking tot het kind nemen. Het gaat daarbij niet om dagelijkse activiteiten, maar alleen om de belangrijke beslissingen met betrekking tot verblijfplaats, opvoeding en gezondheidskwesties. In artikel 136, lid 3, van het De link wordt in een nieuw venster geopend.Burgerlijk Wetboek wordt verwezen naar handelingen van buitengewoon beheer, waarbij voor deze handelingen de instemming van beide ouders nodig is.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Wanneer mediation niet het gewenste resultaat heeft, wordt een verzoekschrift ingediend bij de civiele rechtbank (afdeling familiezaken). Er is geen formele lijst van vereiste documentatie, dus alle relevante documenten en certificaten kunnen bij het verzoekschrift worden bijgevoegd, in het bijzonder bewijsstukken waaruit blijkt wie de ouderlijke macht heeft, met inbegrip van eventuele overeenkomsten over de zorg en het gezag of gegeven beslissingen.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Er wordt een datum vastgesteld waarop het verzoek zal worden gehoord. Tijdens de hoorzitting hoort de rechter de partijen en andere getuigen die door de partijen worden opgeroepen. De rechtbank kan ook, als zij dat nodig acht, een rapport over het kind laten opstellen door maatschappelijk werkers en psychologen. De door de rechtbank aangewezen deskundigen zullen een rapport opstellen na overleg met de ouders, het kind en anderen die beroepsmatig op de een of andere wijze met de zaak te maken hebben. Er wordt een spoedprocedure in gang gezet als de partij die het verzoek indient voldoende geldige redenen voor urgentie geeft. Als dit in het belang van de minderjarige is, wordt een tussentijdse uitspraak in de spoedeisende zaak gegeven, bijvoorbeeld een verbod op vertrek, een uitspraak over de zorg en het gezag enzovoort.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Ja, er kan rechtsbijstand worden aangevraagd. De aanvrager moet echter een inkomenstoets ondergaan overeenkomstig boek III, titel X, van het Wetboek van Organisatie en Burgerlijke Rechtsvordering (De link wordt in een nieuw venster geopend.hoofdstuk 12 van de Wetten van Malta). Zie voor meer informatie over dit onderwerp de pagina over rechtsbijstand.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Het is alleen mogelijk beroep in te stellen over een rechtsvraag, dat wil zeggen als een van de partijen bijvoorbeeld niet het recht krijgt om een getuige op te roepen, zonder dat de rechtbank daarvoor een geldige reden geeft. In zulke gevallen kan beroep worden ingesteld bij het hof van beroep.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Een beslissing van de civiele rechtbank (afdeling familiezaken) is automatisch uitvoerbaar. Wanneer een van de ouders de rechterlijke uitspraak echter niet opvolgt, kan de ouder van wie de ouderlijke macht is beperkt, aangifte doen bij de politie, die vervolgens een strafrechtelijke procedure inleidt bij het kantongerecht om de uitvoering van de beslissing, evenals een boete (multa) en/of gevangenisstraf, te bewerkstelligen. Voorts kan een verzoekschrift worden ingediend bij de civiele rechtbank (afdeling familiezaken) waarin wordt verzocht om wijziging van de rechterlijke uitspraak.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

De procedure die moet worden gevolgd, is te vinden in Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid (Brussel II bis): de bevoegde rechter moet een certificaat afgeven, dat moet worden ingediend bij de civiele rechtbank (afdeling familiezaken), samen met het vonnis van de rechtbank en het verzoekschrift waarin wordt gevraagd om erkenning en tenuitvoerlegging van de beslissing in kwestie. Er moet ook een adres worden opgegeven waarnaar kennisgevingen kunnen worden gestuurd. Alle documenten moeten naar het Maltees of het Engels worden vertaald.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

U kunt uw verzet kenbaar maken voor dezelfde rechtbank waar het verzoek om erkenning en tenuitvoerlegging is ingediend. Dit verzet heeft de vorm van een antwoord op het verzoek en bevat redenen waarom de erkenning en tenuitvoerlegging moet worden geweigerd.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De toepasselijke wet is Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1347/2000.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 16/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Nederland

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Ouderlijk gezag betekent het gezag hebben over een minderjarige en verantwoordelijk zijn voor diens opvoeding en verzorging.

Artikel 247 Burgerlijk Wetboek Boek 1 zegt hier het volgende over:

1. Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarig kind te verzorgen en op te voeden.

2. Onder verzorging en opvoeding worden mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe.

3. Het ouderlijk gezag omvat mede de verplichting van de ouder om de ontwikkeling van de banden van zijn kind met de andere ouder te bevorderen.

4. Een kind over wie de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen, behoudt na ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, na de ontbinding van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood, of na het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, recht op een gelijkwaardige verzorging en opvoeding door beide ouders.

5. Ouders kunnen ter uitvoering van het vierde lid in een overeenkomst of ouderschapsplan rekening houden met praktische belemmeringen die ontstaan in verband met de ontbinding van het huwelijk anders dan door de dood of na scheiding van tafel en bed, de ontbinding van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood, of het beëindigen van de samenleving indien een aantekening als bedoeld in artikel 252, eerste lid, is geplaatst, echter uitsluitend voor zover en zolang de desbetreffende belemmeringen bestaan.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De ouders dragen het gezag en de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van hun kind. Er bestaan echter uitzonderingen op deze regel.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Wanneer de ouders hun ouderlijke gezag c.q. verantwoordelijkheid niet willen of kunnen dragen, kan het ouderlijk gezag via de rechter aan een ander worden overgedragen.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Na de scheiding houden beide ouders het ouderlijk gezag over hun kinderen. Beiden blijven verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van de kinderen. Er bestaan echter uitzonderingen op deze regel. Zo is het in bepaalde gevallen mogelijk dat de rechter op verzoek het gezag aan één ouder toewijst. Het ouderschap (dit is niet per definitie gelijk aan het ouderlijk gezag) en de daarbij behorende rechten en plichten kan ook in het ouderschapsplan – dat bij een echtscheiding wordt opgesteld – op een andere manier geregeld worden.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Als het gaat om een echtscheidingssituatie worden de overeengekomen afspraken vastgesteld in een ouderschapsplan dat door de rechter wordt getoetst. De rechter spreekt de echtscheiding uit.

Zie ook: De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/scheiden/vraag-en-antwoord/scheiden-en-kinderen.html

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Mediation is een mogelijkheid om geschillen over ouderschap op te lossen.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Alle elementen uit het ouderschapsplan waaronder het gezag, de verdeling in zorg- en opvoedingstaken en hoofdverblijfplaats van het kind zijn onderdeel van de beslissing van de rechter.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Nee. De ouder die met het gezag is belast, is gehouden de niet met het gezag belaste ouder op de hoogte te stellen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon [HM-B1] en het vermogen van het kind en deze te raadplegen over daaromtrent te nemen beslissingen. De gezaghebbende ouder is echter wel degene die uiteindelijk beslist.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Dit betekent dat beide ouders dezelfde rechten en plichten hebben zoals dat hoort bij een ouder dat belast is met het gezag (zie vraag 1), mits de ouders in het ouderschapsplan een andere taakverdeling zijn overeengekomen met betrekking tot de opvoeding en verzorging van het kind.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Voor het verkrijgen van het gezag over een kind moet u naar de rechtbank in de woonplaats van het kind. Welke documenten u moet voorleggen, is afhankelijk van de situatie waarin u en het kind zich verkeren. Op De link wordt in een nieuw venster geopend.https://www.rechtspraak.nl/ kunt u in het De link wordt in een nieuw venster geopend.procesreglement Gezag en omgang terug vinden welke documenten nodig zijn. Een advocaat kan u daarbij helpen

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Er zijn geen bijzondere procedures voor de genoemde situaties. Ja, een kort geding is mogelijk.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Ja, dan kan. Er worden hier wel voorwaarden aan gesteld. Op de site van de Raad voor Rechtsbijstand is De link wordt in een nieuw venster geopend.meer informatie hierover te vinden.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja, dat kan bij het gerechtshof.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Hiervoor geldt de reguliere procedure bij de rechtbank.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

In principe hoeft u niets te doen. Dit gebeurt namelijk automatisch wanneer de lidstaat is aangesloten bij verordening Brussel II-Bis. Deze verordening is van toepassing in alle Europese lidstaten, met uitzondering van Denemarken.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

U moet in hoger beroep bij het Hof in het land waar de beslissing is genomen.

Wanneer u in Nederland in hoger beroep gaat in een familiezaak, moet een advocaat u bijstaan in uw zaak. Uw advocaat kan voor u hoger beroep instellen bij de De link wordt in een nieuw venster geopend.griffie van het gerechtshof. Nadat de rechter uitspraak in een familiezaak heeft gedaan, heeft uw advocaat drie maanden de tijd om hoger beroep in te stellen. Het gerechtshof hanteert deze termijn strikt. De datum waarop de griffie het verzoek tot instellen van het hoger beroep ontvangt, geldt als de officiële datum waarop u het hoger beroep hebt ingesteld.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De Nederlandse rechter past alleen Nederlands recht toe.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 07/02/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.
Please note that the following languages: German have already been translated.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Oostenrijk

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Het ouderlijk gezag (de ouderlijke verantwoordelijkheid) is de plicht en het recht van ouders. Het omvat, onder meer, de verzorging en opvoeding van het kind, het beheer van de eigendommen van het kind en de vertegenwoordiging van het kind (artikel 158 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek – Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch).

Volgens artikel 160 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek betekent de verzorging van een kind hoofdzakelijk het zorgen voor zijn/haar welzijn en gezondheid in lichamelijk opzicht en het rechtstreeks toezicht houden op het kind, en behelst de opvoeding van een kind in het bijzonder het waarborgen van de lichamelijke, mentale, emotionele en morele ontwikkeling, en het bevorderen van de talenten, de vermogens, de voorkeuren en het ontwikkelingspotentieel van het kind en zijn/haar onderwijs/beroepsopleiding. De medische behandeling van kinderen valt eveneens onder de verzorging, en onder de opvoeding valt ook het beslissen over de verblijfplaats van het kind (artikel 162 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek) en dus ook, bijvoorbeeld, het nemen van beslissingen over reizen naar het buitenland, de schoolkeuze en het kiezen of veranderen van de godsdienst van het kind. Het recht van de ouders om het kind op te voeden brengt ook het recht met zich mee om het kind een naam te geven.

Het beheer van de eigendommen van het kind omvat bijvoorbeeld het onderhoud van de eigendommen van het kind (bepalen, aanpassen, ontvangen, verzamelen en gebruik daarvan). Artikel 164 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek bepaalt dat ouders de bezittingen van het kind "met de zorg van fatsoenlijke ouders" moeten beheren.

"Wettelijke vertegenwoordiging" van het kind wordt gedefinieerd als het recht en de plicht om juridische zaken voor het kind af te handelen. Dit omvat onder meer het vertegenwoordigen van het kind in zaken waarin rechtstreeks rechten en plichten aan het kind worden toegewezen of het verlenen van toestemming namens het kind. Wettelijke vertegenwoordiging kan verwijzen naar de verzorging en opvoeding van het kind en het beheer van de bezittingen van het kind in "externe" zin (een overeenkomst over een medische behandeling sluiten met een arts, instemmen met een geneeskundige behandeling voor het kind), in tegenstelling tot het daadwerkelijk "intern" verrichten van deze taken (bijvoorbeeld een geneesmiddel toedienen, de luier van een baby verschonen, controleren of het kind zijn/haar huiswerk heeft gemaakt). Wettelijke vertegenwoordiging is ook buiten deze gebieden van toepassing (in de "ware" zin van het woord), bijvoorbeeld bij het wijzigen van de naam of de nationaliteit van het kind, het verzoeken om erkenning van het vaderschap buiten het huwelijk en het uitoefenen van de persoonlijke rechten van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

In de regel hebben beide ouders het gezag over het kind, als het kind geboren is binnen het huwelijk of als de ouders na de geboorte van het kind met elkaar trouwen (artikel 177, lid 1, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). Als het kind buiten het huwelijk wordt geboren, heeft volgens de wet alleen de moeder het gezag over het kind (eerste zin van artikel 177, lid 2, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek).

De tweede zin van artikel 177, lid 2, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek vermeldt dat ongetrouwde ouders, nadat zij in kennis zijn gesteld van de juridische gevolgen, persoonlijk voor de griffier kunnen verklaren dat zij beiden verantwoordelijk zijn voor het gezag over het kind, mits de rechtbank nog niet over het gezag beslist heeft. Als de ouders niet in één huishouden wonen, moeten zij afspreken welke ouder de primaire verzorger van het kind zal zijn. De ouders kunnen, bij wijze van alternatief, ten overstaan van de rechtbank een overeenkomst aangaan of een dergelijke overeenkomst bij de rechtbank indienen (artikel 177, lid 3, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). De rechtbank kan het gezag ook aan beide ouders toekennen (artikel 180, lid 2, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek).

Gezamenlijk ouderlijk gezag kan uitsluitend worden beëindigd door middel van een rechterlijke beslissing. De rechtbank moet dan proberen een minnelijke schikking te bereiken. Als dat niet lukt, kent de rechtbank het gezag toe aan één ouder of nogmaals aan beide ouders (artikel 180 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). Als de rechtbank gezamenlijk ouderlijk gezag toekent, moet zij ook aangeven in welk huishouden de verzorging van het kind voornamelijk zal plaatsvinden. Bij deze beslissingen stelt de rechtbank te allen tijde de belangen van het kind voorop.

Als aan slechts één ouder het gezag wordt toegekend, krijgt de andere ouder het recht op persoonlijk contact met het kind en het recht op informatie, meningsuiting en vertegenwoordiging zoals gedefinieerd in artikel 189 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als beide ouders het ouderlijk gezag niet kunnen uitoefenen, moet de rechtbank beslissen aan welke grootouders (of, bij ontstentenis daarvan, grootouder) of welke pleegouders (of pleegouder) het gezag over het kind moet worden toegekend. Bij de toekenning van het gezag aan de grootouders of pleegouders krijgt een stel doorgaans voorrang boven één grootouder of pleegouder, tenzij dit niet in het belang van het kind is. Als beide ouders een bepaald onderdeel van de zorg niet kunnen bieden, is dit dienovereenkomstig van toepassing. Bij de toekenning van het gezag is het welzijn van het kind te allen tijde het belangrijkste criterium.

Als de ouder die als enige het ouderlijk gezag heeft, dit gezag niet kan uitoefenen, moet de rechtbank beslissen of in dat geval volledig of gedeeltelijk gezag moet worden toegekend aan de andere ouder, aan grootouders of een grootouder of aan pleegouders (of een pleegouder). De andere ouder heeft voorrang boven grootouders en pleegouders, zolang het welzijn van het kind bij die ouder kan worden gegarandeerd.

Als er geen ouders, grootouders of pleegouders zijn aan wie het gezag kan worden toegekend, kan het gezag over het kind worden toegekend aan een andere geschikte persoon (artikel 204 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). Bij de keuze van deze persoon is het welzijn van het kind de doorslaggevende factor. De wensen van het kind en van de ouders moeten ook in aanmerking worden genomen (artikel 205, lid 1, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). Verwanten komen als eersten in aanmerking, gevolgd door andere personen die het kind na staan, en tot slot andere geschikte personen, zoals welzijnsorganisaties voor kinderen of jongeren (artikel 209 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek).

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Na een scheiding of nietigverklaring van een huwelijk blijft het gezamenlijk ouderlijk gezag van toepassing. Als de ouders echter het gezamenlijk ouderlijk gezag willen voortzetten zoals voorheen, moeten zij binnen een redelijk tijdsbestek een overeenkomst bij de rechtbank indienen waarin wordt vermeld bij welke ouder het kind voornamelijk zal wonen. De rechtbank moet de overeenkomst, als deze in het belang is van het kind, goedkeuren. Ouders mogen het gezag echter niet zodanig delen dat dit bijvoorbeeld zou betekenen dat de ene ouder exclusief verantwoordelijk is voor de verzorging en opvoeding van het kind, terwijl de andere zich uitsluitend bezighoudt met het beheer van de bezittingen van het kind en met de vertegenwoordiging van het kind; de ouder bij wie het kind voornamelijk woont, moet te allen tijde het volledige gezag hebben. Als een dergelijke overeenkomst niet wordt ingediend binnen een redelijk tijdsbestek na de ontbinding van het huwelijk of als de overeenkomst niet in het belang van het kind is, en als er geen minnelijke schikking kan worden bereikt, moet de rechtbank beslissen – waar nodig na mediation – welke ouder in de toekomst het exclusieve gezag over het kind zal hebben.

De ouders kunnen ook aangeven dat slechts één ouder na de ontbinding van het huwelijk het gezag over het kind moet behouden. Het spreekt voor zich dat in dit geval geen overeenkomst nodig is waarin wordt aangegeven bij welke ouder het kind voornamelijk zal wonen. Dit is niet alleen van toepassing op gevallen waarin het huwelijk is ontbonden, maar ook in situaties waarin de ouders van een kind nog getrouwd zijn maar duurzaam gescheiden leven. In die gevallen beslist de rechtbank uitsluitend op verzoek van een van de ouders.

De bovenstaande informatie over het gezag na ontbinding van het huwelijk van de ouders is ook van toepassing op zaken waarin levenspartners uit elkaar gaan. De rechtbank kan de ouders van een kind dat buiten het huwelijk is geboren dus het gezamenlijk ouderlijk gezag toekennen als het gezamenlijke huishouden niet meer bestaat, of zelfs als er nooit een gezamenlijk huishouden bestaan heeft, mits er een overeenkomst over de verblijfplaats is die in het belang van het kind is.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Zie vraag 4.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Ouders kunnen voor advies contact opnemen met diensten voor jongeren en jeugdzorg (gezinscounseling) of particuliere organisaties. Ook kunnen ouders kiezen voor mediation, huwelijkscounseling of ouderbegeleiding of andere counselingdiensten.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter bij de voogdijrechtbank (Pflegschaftsgericht) kan alleen procedures met betrekking tot het gezag en de omgang officieel in gang zetten en daarin een beslissing geven. Als er acuut gevaar is voor het welzijn van het kind, moeten diensten voor jongeren en jeugdzorg worden ingelicht. Als het kind in onmiddellijk gevaar is, kunnen zij passende maatregelen treffen. Zo kunnen zij in de meest ernstige gevallen het gezagsrecht intrekken.

Over kinderalimentatie kan uitsluitend worden beslist op verzoek van de wettelijke vertegenwoordiger van het kind of de wettelijk meerderjarige persoon die recht heeft op alimentatie. De rechtbank kan hier niet ambtshalve over beslissen. Kinderalimentatie moet worden gevorderd in het kader van voluntaire rechtspraak (Außerstreitverfahren). Dit geldt ook voor meerderjarige kinderen. Hiervoor zijn deurwaarders (Rechtspfleger) verantwoordelijk.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

De ouder die niet het gezag heeft, heeft het recht om door de persoon die wel het gezag heeft, tijdig te worden geïnformeerd over belangrijke zaken die het kind betreffen, en over geplande maatregelen die gezamenlijke vertegenwoordiging vereisen in het geval van gezamenlijk ouderlijk gezag (artikel 167, leden 2 en 3, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek), evenals het recht om zijn of haar mening te geven over deze informatie (recht van informatie en meningsuiting). Er moet rekening met deze mening worden gehouden als het belang van het kind daarmee beter gediend is. Deze rechten strekken zich ook uit tot minder belangrijke zaken (mits het niet slechts alledaagse zaken betreft) als de ouder zonder ouderlijk gezag, ondanks zijn/haar bereidheid, niet regelmatig in levenden lijve contact heeft met het kind, bijvoorbeeld omdat de omstandigheden dit niet toelaten of omdat het kind het contact weigert (artikel 189, lid 3, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek).

Als de ouder met het ouderlijk gezag deze verplichtingen herhaaldelijk niet nakomt, kan de rechtbank op verzoek en, als het welzijn van het kind in gevaar is, ambtshalve een passend dwangbevel uitvaardigen (artikel 189, lid 4, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). De rechtbank kan bijvoorbeeld de ouder die in gebreke is, een specifiek rechterlijk bevel opleggen of de ouder zonder ouderlijk gezag machtigen om zelf inlichtingen in te winnen bij de arts of de school. Als het gedrag van de ouder met het ouderlijk gezag het welzijn van het kind in gevaar brengt, kan het gezag op grond van artikel 181 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek gedeeltelijk of geheel worden ingetrokken.

Het recht op informatie en meningsuiting kan door de rechtbank worden beperkt of ingetrokken als de uitoefening van dit recht het welzijn van het kind ernstig in gevaar brengt. Hetzelfde geldt als de betrokken ouder deze rechten misbruikt of ze uitoefent op een manier die onaanvaardbaar is voor de andere ouder. Deze rechten vervallen eveneens als de ouder zelf zonder reden weigert om contact met het kind te hebben (artikel 189, lid 2, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek).

Het ouderlijk gezag moet te allen tijde worden uitgeoefend op de wijze die het meest in het belang van het kind is. Bij het bepalen wat het belang van het kind is, moet rekening worden gehouden met de persoonlijkheid en de behoeften van het kind, met name zijn/haar talenten, vaardigheden, voorkeuren en ontwikkelingspotentieel, en de leefomstandigheden van de ouders.

Alle personen met gezag (ouders, grootouders, pleegouders, anderen) en personen die andere rechten en plichten hebben met betrekking tot een kind (bijvoorbeeld omgangsrecht), moeten zich met het oog op het welzijn van het kind onthouden van alles wat de relatie van het kind met andere personen die rechten en verplichtingen hebben met betrekking tot het kind, zou kunnen ondermijnen of wat het voor deze personen moeilijker zou kunnen maken om hun plichten te vervullen (vereiste van goed gedrag [Wohlverhaltensgebot], artikel 159 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek).

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Het beginsel van uitsluitende vertegenwoordiging is van toepassing op wettelijke vertegenwoordiging, dat wil zeggen dat iedere ouder het recht en de plicht heeft het kind alleen te vertegenwoordigen. Een rechtsvordering die wordt ingesteld door de ene ouder is dus, zelfs als de andere ouder het er niet mee eens is, rechtsgeldig (artikel 167, lid 1, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). Overeenstemming tussen beide ouders die bevoegd zijn om het kind te vertegenwoordigen, is uitsluitend vereist in de gevallen die in artikel 167, lid 2, van het Oostenrijkse Burgerlijk Wetboek worden genoemd (bijvoorbeeld wanneer de voornaam of achternaam van het kind wordt gewijzigd, bij het kiezen of wijzigen van de godsdienst van het kind, het overdragen van het kind aan externe zorg enzovoort).

De goedkeuring van de andere ouder die bevoegd is om het kind te vertegenwoordigen, en de toestemming van de rechtbank zijn vereist, wanneer het kind wordt vertegenwoordigd of namens het kind toestemming wordt gegeven in eigendomgerelateerde zaken die niet onder de gewone bedrijfsvoering vallen (artikel 167, lid 3, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). Daaronder wordt bijvoorbeeld begrepen: het verkopen of bezwaren van eigendom, het afstand doen van het recht op een erfenis, de onvoorwaardelijke aanvaarding of verwerping van een nalatenschap, en het aanvaarden van geschenken waaraan schulden zijn verbonden.

In een civiele procedure heeft iedere ouder het recht om het kind zelf te vertegenwoordigen. Als de ouders het niet eens kunnen worden of de rechtbank geen van hen beiden noch een derde partij heeft aangewezen als de vertegenwoordiger van het kind, is de ouder die de eerste procedurele stap heeft gezet (Verfahrenshandlung), de vertegenwoordiger (artikel 169 van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). Ouders moeten zich houden aan de vereisten van goed gedrag (zie vraag 9).

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Volgens artikel 109 van de wet inzake de bevoegdheid van rechtbanken (Jurisdiktionsnorm – JN), is de bevoegde rechtbank de districtsrechtbank (Bezirksgericht) van het district waarin het kind zijn/haar gewone verblijfplaats heeft, of, als deze verblijfplaats zich niet in Oostenrijk bevindt, zijn/haar (feitelijke) verblijfplaats. Als het kind geen verblijfplaats in Oostenrijk heeft, is de bevoegde rechtbank de rechtbank van het district waarin de wettelijk vertegenwoordiger zijn/haar gewone verblijfplaats heeft. Als deze verblijfplaats zich niet in Oostenrijk bevindt, is het de rechtbank van het district waarin een ouder zijn/haar gewone verblijfplaats heeft, anders is het de districtsrechtbank van de binnenstad van Wenen (Bezirksgericht Innere Stadt Wien). De gewone verblijfplaats verschilt in die zin van de verblijfplaats zonder meer dat de gewone verblijfplaats doorgaans de plaats is waar gedurende een specifieke, ononderbroken periode (ongeveer zes maanden) wordt gewoond.

Een verzoek om overdracht van het exclusieve gezag of om deelname aan het gezag kan schriftelijk worden ingediend bij de districtsrechtbank, hetzij per post, hetzij persoonlijk tijdens zogeheten "kantoordagen" (Amtstage), die minimaal eens per week plaatsvinden, gewoonlijk op dinsdagochtenden. De partijen hoeven niet te worden vertegenwoordigd door een advocaat. Als zij echter wel vertegenwoordigd willen worden, mogen zij uitsluitend worden vertegenwoordigd door een advocaat ("relatieve vereiste voor wettelijke vertegenwoordiging" [relative Anwaltspflicht] op grond van artikel 101, lid 1, van de wet inzake voluntaire rechtspraak).

Het verzoekschrift moet een beschrijving van de zaak bevatten, evenals de namen, achternamen en adressen van de verzoeker en zijn/haar vertegenwoordiger en, zo nodig, de namen en adressen van de andere partijen die hem/haar bekend zijn, en in zaken die betrekking hebben op de burgerlijke staat, ook de geboortedatum en -plaats en de nationaliteit van de partijen (artikel 10, lid 3, van de wet inzake voluntaire rechtspraak).

Als de vorm of de inhoud van het verzoekschrift onjuist of onvolledig is op een zodanige wijze dat verdere procedurele stappen erdoor belemmerd worden, mag de rechtbank het niet onmiddellijk niet-ontvankelijk verklaren of verwerpen, maar moet zij de tekortkomingen eerst laten corrigeren (artikel 10, lid 4, van de wet inzake voluntaire rechtspraak).

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

In deze gevallen is de voluntaire rechtspraak van toepassing, overeenkomstig de wet inzake voluntaire rechtspraak.

In overeenstemming met het belang van het kind moet de rechtbank het gezag en het recht op persoonlijk contact toekennen of intrekken, met name met het oog op het onderhouden van betrouwbaar contact en het bieden van juridische duidelijkheid. Soms moet de rechtbank dit doen op voorlopige basis in het kader van een spoedprocedure. Dat kan met name noodzakelijk zijn na de ontbinding van het huwelijk of het gezamenlijk huishouden van de ouders (artikel 180, lid 1, punt 1, van het Oostenrijks Burgerlijk Wetboek). Deze beslissing is voorlopig bindend en uitvoerbaar, tenzij de rechtbank anders bepaalt.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Op grond van de artikelen 63 tot en met 73 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Zivilprozessordnung – ZPO) wordt in civiele procedures op verzoek rechtsbijstand toegekend, als een partij niet in staat is de proceskosten te betalen zonder onder het noodzakelijke bestaansminimum te komen. Op grond van artikel 7, lid 1, van de wet inzake voluntaire rechtspraak moeten deze bepalingen dienovereenkomstig worden toegepast in procedures van voluntaire rechtspraak (bijvoorbeeld procedures in verband met kinderalimentatie).

Het noodzakelijke bestaansminimum, in abstracte zin, ligt tussen het statistisch gemiddelde inkomen van een werknemer en het bestaansminimum. De partij en zijn/haar gezin die recht hebben op alimentatie, worden geacht het risico te lopen onder dit noodzakelijke bestaansminimum te komen, als zij niet in staat zouden zijn zelfs maar een bescheiden leven te leiden, rekening houdend met eventuele bruikbare activa of de mogelijkheid spaargeld aan te spreken tijdens langere procedures. Ook kan gedeeltelijke rechtsbijstand worden toegekend.

Rechtsbijstand wordt alleen goedgekeurd als de beoogde rechtsvordering of het beoogde verweer niet overduidelijk triviaal of nutteloos lijkt. Rechtsbijstand kan aan zowel natuurlijke als rechtspersonen worden toegekend. De nationaliteit van de partij doet niet ter zake.

Rechtsbijstand omvat met name een voorlopige vrijstelling van het betalen van gerechtskosten en van vergoedingen of honoraria voor getuigen, deskundigen en tolken, evenals betaling van de reiskosten van de partij als hij/zij in persoon voor de rechtbank moet verschijnen. Als vertegenwoordiging door een advocaat wettelijk verplicht is (bijvoorbeeld in geschillen over bedragen van meer dan 5 000 EUR of in procedures voor regionale rechtbanken [Landesgerichte]) of als dit gezien de omstandigheden van de zaak noodzakelijk lijkt, krijgt de partij tijdelijk kosteloos een Oostenrijkse advocaat toegewezen. De advocaat geeft de partij voorafgaand aan de procedure juridisch advies met het oogmerk het geschil buiten de rechtbank om te schikken.

Artikel 71 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat partijen die rechtsbijstand ontvangen, de bedragen waarvan zij voorlopig waren vrijgesteld en die nog niet zijn terugbetaald, gedeeltelijk of geheel moeten terugbetalen. Bovendien moeten zij de aan hen toegewezen advocaat de vastgestelde tarieven betalen als en zodra zij daartoe in staat zijn zonder te riskeren dat zij onder het noodzakelijke bestaansminimum komen. Na drie jaar na afloop van de procedure kan de verplichting tot terugbetaling niet langer worden opgelegd. Om te controleren of aan de voorwaarden voor terugbetaling is voldaan, kan de rechtbank de partij verzoeken om binnen een gepaste termijn een nieuwe vermogensverklaring (Vermögensbekenntnis), vergezeld van redelijk bewijs, in te dienen.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Er kan beroep worden ingesteld tegen beslissingen van het gerecht van eerste aanleg over de ouderlijke verantwoordelijkheid (artikel 45 van de wet inzake voluntaire rechtspraak). De uiterste termijn voor het instellen van een beroep is 14 dagen vanaf de datum waarop de schriftelijke kopie van de beslissing is betekend (artikel 46, lid 1, van de wet inzake voluntaire rechtspraak). In de regel beslist het gerecht van tweede aanleg over het beroep.

Tegen een beslissing van het hof van beroep (Rekursgericht) kan in bepaalde gevallen beroep over een rechtsvraag worden ingesteld bij het hooggerechtshof (Oberster Gerichtshof), in het kader van een beroepsprocedure (cf. artikel 62 van de wet inzake voluntaire rechtspraak). Een dergelijk beroep is alleen toelaatbaar als het een juridische kwestie oplost die van aanzienlijk belang is voor het behoud van de rechtseenheid, rechtszekerheid of rechtsontwikkeling. Een beroep over kwesties die verband houden met rechtsbijstand, kosten en vergoedingen is echter niet ontvankelijk. De uiterste termijn voor het instellen van een beroep over een rechtsvraag is 14 dagen vanaf de datum waarop de beslissing van het hof van beroep is betekend (artikel 65, lid 1, van de wet inzake voluntaire rechtspraak). Het beroep moet worden getekend door een advocaat of notaris (artikel 65, lid 3, punt 5, van de wet inzake voluntaire rechtspraak).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Op grond van artikel 110, lid 2, van de wet inzake voluntaire rechtspraak kunnen beslissingen niet worden uitgevoerd overeenkomstig de wet op de executieprocedure (Exekutionsordnung). Volgens artikel 79, lid 2, van de wet inzake voluntaire rechtspraak moet de rechtbank op verzoek of ambtshalve passende, bindende maatregelen gelasten. Voorbeelden van deze maatregelen zijn: boeten, een vrijheidsstraf van maximaal een jaar, verplichte aanwezigheid, controle van documenten, informatie en andere roerende goederen en de aanwijzing van gevolmachtigden die redelijke maatregelen moeten nemen op kosten en voor het risico van de persoon die in gebreke is gebleven. Beslissingen over persoonlijk contact moeten ook worden uitgevoerd tegen de wil van de ouder die niet in het gezamenlijk huishouden met het kind woont. De rechtbank kan beslissingen betreffende het gezag ook uitvoeren met gebruikmaking van gepaste rechtstreekse dwang.

Op grond van artikel 110, lid 3, van de wet inzake voluntaire rechtspraak kan de rechtbank ambtshalve uitsluitend afzien van de uitvoering indien en voor zolang als deze het welzijn van het kind in gevaar brengt. Daarnaast kan de rechtbank, bij de uitvoering van beslissingen over het gezag die de rechtbank heeft gegeven of goedgekeurd, verzoeken om bijstand van diensten voor jongeren en jeugdzorg of van de familierechtbank, vooral met betrekking tot de tijdelijke zorg voor het kind als dit nodig is om zijn/haar welzijn te waarborgen. Uitsluitend gerechtelijke organen mogen echter rechtstreekse dwang gebruiken om de uitvoering van rechterlijke beslissingen af te dwingen. Zij kunnen daarbij de politie om bijstand verzoeken.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Op grond van artikel 21 van de Brussel II bis-verordening worden beslissingen die in een andere lidstaat zijn gegeven, erkend zonder dat daartoe enigerlei procedure vereist is.

Voor de uitvoering van beslissingen inzake het gezag is een procedure voor de bekrachtiging van een beslissing van een buitenlandse rechtbank (exequatur-procedure) vereist (artikel 28 e.v. van de Brussel II bis-verordening); de specifieke invulling van de procedure wordt overgelaten aan de lidstaten op grond van artikel 30 van de verordening. In Oostenrijk zijn hierop de artikelen 112 tot en met 116 van de wet inzake voluntaire rechtspraak van toepassing.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Verzoeken om een beslissing houdende niet-erkenning van een beslissing over het gezag die in een andere lidstaat is gegeven (artikel 21, lid 3, van de Brussel II bis-verordening), vallen – net als de exequatur-procedure – onder de bevoegdheid van de districtsrechtbank in het district waar het kind zijn/haar gewone verblijfplaats heeft, of, bij afwezigheid daarvan, zijn/haar verblijfplaats in Oostenrijk. Als het kind geen verblijfplaats in Oostenrijk heeft, is de bevoegde rechtbank de rechtbank in het district waarin de wettelijke vertegenwoordiger zijn/haar gewone verblijfplaats heeft, of, wanneer hij/zij geen verblijfplaats in Oostenrijk heeft, en zolang het een kind betreft, de rechtbank van het district waarin een van de ouders zijn/haar gewone verblijfplaats heeft. In andere gevallen is de districtsrechtbank van de binnenstad van Wenen de bevoegde rechtbank (artikel 109 bis van de wet inzake de bevoegdheid van rechtbanken in samenhang met artikel 109 van deze wet).

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Oostenrijkse rechtbanken die bevoegd worden geacht op grond van de Brussel II bis-verordening of het Haags Verdrag van 1996 inzake de bescherming van kinderen, passen in de eerste plaats het Oostenrijkse recht toe.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 16/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Polen

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De ouderlijke verantwoordelijkheid omvat in het bijzonder de rechten en plichten van ouders ten aanzien van hun kind, als het gaat om het gezag over het kind en diens bezittingen en om diens opvoeding, met eerbiediging van de waardigheid en de rechten van het kind (artikel 95, lid 1, van het Poolse Wetboek van gezins- en voogdijzaken (Kodeks rodzinny i opiekuńczy, KRiO)).

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Beide ouders dragen gezamenlijk de ouderlijke verantwoordelijkheid. Wanneer een van de ouders is overleden of niet volledig handelingsbekwaam is, wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid gedragen door de andere ouder. Hetzelfde geldt als de ouderlijke verantwoordelijkheid van een van de ouders is opgeschort.

De ouderlijke verantwoordelijkheid kan ook worden ingeperkt door een rechterlijke beslissing. In dat geval mag de andere ouder in zoverre als bepaald in genoemde beslissing de ouderlijke verantwoordelijkheid voor het kind alleen uitoefenen.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Wanneer de ouders niet in staat zijn de ouderlijke verantwoordelijkheid uit te oefenen, kunnen zij zich wenden tot het gerecht dat bevoegd is voor voogdijzaken (sąd opiekuńczy) of een andere overheidsinstantie om te zorgen dat het kind in de pleegzorg wordt geplaatst. In zeer spoedeisende gevallen kan het kind, op verzoek of met instemming van de ouders van het kind, onder de hoede van een pleeggezin worden geplaatst op basis van een overeenkomst tussen een districtshoofd (starosta) en een pleeggezin of de leidinggevende van een gezinsvervangend tehuis (rodzinny dom dziecka).

Als de ouders niet bereid zijn de ouderlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot een kind uit te oefenen, kunnen zij erin toestemmen om het kind ter adoptie aan te bieden. De Poolse wet voorziet in drie vormen van adoptie: volledig, volledig en onherroepelijk (ook wel “volle adoptie” genoemd) en onvolledig.

Als de ouders door de uitoefening van hun ouderlijke verantwoordelijkheid de belangen van het kind in gevaar brengen, kan hun ouderlijke verantwoordelijkheid worden ingeperkt bij uitspraak van een voor voogdijzaken bevoegd gerecht, dat het kind in een pleeggezin, een gezinsvervangend tehuis, in institutionele pleegzorg, in een speciale woonvoorziening, in een zorgcentrum of in een instelling voor medische revalidatie kan plaatsen.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Wanneer zij een beslissing geeft over echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van een huwelijk, moet een Pools gerecht de kwestie van de ouderlijke verantwoordelijkheid ten aanzien van een kind regelen, tenzij het gerecht in een specifieke zaak niet bevoegd is met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid. Wanneer een Pools gerecht uitspraak doet over de ouderlijke verantwoordelijkheid, moet het een schriftelijke overeenkomst tussen de echtgenoten over de wijze waarop de ouderlijke verantwoordelijkheid zal worden uitgeoefend, in aanmerking nemen, mits deze in het belang is van het kind.

Indien de ouders geen overeenstemming bereiken, kan het gerecht, het recht van het kind om door beide ouders te worden grootgebracht in aanmerking nemend:

  1. besluiten tot de gezamenlijke uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid;
  2. de ouderlijke verantwoordelijkheid toekennen aan een van beide ouders en de verantwoordelijkheid van de andere ouder beperken tot bepaalde rechten en verplichtingen met betrekking tot het kind.

Wanneer dit in het belang is van het kind, kan het voor voogdijzaken bevoegde gerecht de uitspraak over de ouderlijke verantwoordelijkheid en de modaliteiten van uitoefening daarvan die zijn opgenomen in een bevel waarbij een echtscheiding, een scheiding van tafel en bed, of de nietigverklaring van een huwelijk wordt uitgesproken, wijzigen (artikel 106 van het Poolse Wetboek van gezins- en voogdijzaken).

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

De wet schrijft geen specifieke vorm voor een dergelijke overeenkomst tussen de ouders voor. Er moet echter worden opgemerkt dat een overeenkomst tussen de ouders over de wijze waarop elk van beiden de ouderlijke verantwoordelijkheid zal uitoefenen, geen rechtsgevolgen heeft en slechts kan worden beschouwd als een basis voor de beslissing van het gerecht daarover. Een dergelijke overeenkomst kan ook tot stand komen via mediation. In dat geval moet zij schriftelijk zijn en worden ondertekend door beide ouders en de mediator. Deze overeenkomst is echter pas wettelijk bindend als zij is goedgekeurd door het gerecht.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

De ouders kunnen worden bijgestaan door een mediator. Mediationdiensten worden verleend op basis van een mediationovereenkomst of een beslissing van het gerecht waarbij de ouders worden doorverwezen naar mediation. De overeenkomst kan ook worden gesloten door instemming van de ene ouder met de mediation waar de andere ouder om heeft verzocht. Een overeenkomst die via mediation is bereikt, heeft echter pas de rechtskracht van een via een rechterlijke beslissing tot stand gekomen overeenkomst als zij door het gerecht is goedgekeurd.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Ouders kunnen een voor voogdijzaken bevoegd gerecht in Polen diverse kwesties in verband met hun ouderlijke verantwoordelijkheid voorleggen, bijvoorbeeld:

  1. de wijze waarop de ouderlijke verantwoordelijkheid moet worden uitgeoefend, waar een kind moet wonen en hoe een relatie met het kind moet worden onderhouden indien ouders gescheiden leven;
  2. geschillenbeslechting in belangrijke zaken met betrekking tot het kind, wanneer de ouders het er niet over eens kunnen worden hoe deze zaken moeten worden opgelost, bijvoorbeeld: het bepalen van de woonplaats van het kind, de schoolkeuze, de keuze van de naam en achternaam, beslissingen in verband met medische behandeling, reizen naar het buitenland enz.;
  3. rechtshandelingen tussen een kind en ouder, wanneer deze rechtshandelingen verder gaan dan het gewone beheer van de bezittingen van het kind.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Indien een gerecht de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid aan slechts een van beide ouders toevertrouwt, mag die ouder zelf beslissen over alle zaken met betrekking tot het kind zonder de andere ouder te hoeven raadplegen of zijn of haar toestemming te verkrijgen. Rechtshandelingen die verder gaan dan het dagelijkse beheer van de bezittingen van het kind vereisen de goedkeuring van het voor voogdijzaken bevoegde gerecht.

Een ouder kan de ouderlijke verantwoordelijkheid worden ontzegd door het voor voogdijzaken bevoegde gerecht als deze verantwoordelijkheid niet kan worden uitgeoefend wegens een duurzaam beletsel, of omdat de ouder zijn of haar ouderlijke verantwoordelijkheid misbruikt of zijn of haar verplichtingen jegens het kind ernstig verwaarloost.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Indien een gerecht aan beide ouders gezamenlijk de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid toevertrouwt, betekent dit dat zij dezelfde rechten en plichten jegens het kind mogen en moeten uitoefenen. Dit houdt onder meer in dat over belangrijke zaken met betrekking tot het kind zal worden beslist door de ouders gezamenlijk, of door een voor voogdijzaken bevoegd gerecht wanneer de ouders geen overeenstemming kunnen bereiken.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Zaken in verband met de ouderlijke verantwoordelijkheid worden behandeld door de districtsrechtbank (sąd rejonowy) en meer in het bijzonder de afdeling voor gezinszaken en minderjarigen (sąd opiekuńczy) die bevoegd is in de plaats waar het kind woont. Als die er niet is, is de hoofdstedelijke districtsrechtbank van Warschau bevoegd.

De verzoeker dient een verzoekschrift in en doet dit vergezeld gaan van de geboorteakte van het kind, de huwelijksakte van de ouders (als zij getrouwd zijn) en andere ondersteunende documenten, zoals medische attesten, schoolcertificaten, onderwijsgerelateerde beoordelingen en afschriften van eerdere beslissingen van andere gerechten over de ouderlijke verantwoordelijkheid.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Zaken over de ouderlijke verantwoordelijkheid worden behandeld in een procedure die onder de oneigenlijke rechtspraak valt, die minder formeel is dan een contentieuze procedure.

Daarnaast kan het voor voogdij bevoegde gerecht op verzoek van elke partij bij de procedure besluiten tot de voorlopige maatregelen die het naargelang van de omstandigheden passend acht. Daartoe strekkende beslissingen worden van kracht en zijn uitvoerbaar op het moment dat zij worden gegeven.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Partijen bij een procedure over de ouderlijke verantwoordelijkheid betalen de vergoedingen en dragen de kosten waarin de bepalingen van de Poolse Wet inzake gerechtskosten in civiele zaken (Ustawa o kosztach sądowych w sprawach cywilnych) voorzien. Volgens artikel 102, lid 1, van deze wet kan elke partij bij een gerechtelijke procedure echter verzoeken om vrijstelling van de gerechtskosten door een verklaring in te dienen dat hij of zij deze kosten niet kan betalen zonder dat dit hem of haar belet om in de behoeften van zichzelf of zijn/haar gezin te voorzien. Het verzoek om vrijstelling van gerechtskosten moet vergezeld gaan van een verklaring waarin de gezinssituatie, de bezittingen, het inkomen en het levensonderhoud van de verzoeker worden uiteengezet. Het gerecht kan een partij bij de procedure gedeeltelijk vrijstellen van de gerechtskosten wanneer deze partij slechts een deel van deze kosten kan betalen (artikel 101, lid 1).

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja. Tegen elke beslissing kan beroep worden ingesteld bij een hoger gerecht. In het geval van conservatoire bevelschriften moet het beroep worden ingesteld bij een gelijkwaardig gerecht. Tegen beslissingen over de ouderlijke verantwoordelijkheid die zijn gegeven door een districtsrechtbank (sąd rejonowy) kan beroep worden ingesteld bij een regionale rechtbank (sąd okręgowy). Tegen beslissingen over de ouderlijke verantwoordelijkheid die door een regionale rechtbank (sąd okręgowy) zijn gegeven in een procedure betreffende een echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk, kan beroep worden ingesteld bij een hof van beroep (sąd apelacyjny).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Het uitvoerend orgaan van het gerecht in zaken die de terugkeer van een kind betreffen, is een door het gerecht benoemde voogd (kurator sądowy). Als een rechterlijke beslissing waarin de terugkeer van een kind wordt gelast niet wordt uitgevoerd, moet de persoon naar wie het kind moet terugkeren, het gerecht dat deze beslissing heeft gegeven, verzoeken om een door een gerecht benoemde voogd op te dragen voor de gedwongen terugkeer van het kind te zorgen. Als de verblijfplaats van een persoon die onder de ouderlijke verantwoordelijkheid valt, niet bekend is, stelt het gerecht een onderzoek in om vast te stellen waar deze persoon zich bevindt. Het gerecht geeft het bevel aan een door het gerecht benoemde voogd in de vorm van een beschikking, die in een gesloten zitting kan worden gegeven. Tegen deze beschikking kan geen beroep worden ingesteld. De door het gerecht benoemde voogd stelt de datum vast waarop het kind moet worden overgebracht, en brengt de persoon naar wie het kind moet worden overgebracht, daarvan op de hoogte. De door het gerecht benoemde voogd mag het kind weghalen bij iedere persoon bij wie het kind verblijft. Daartoe kan de door het gerecht benoemde voogd de hulp inroepen van politieambtenaren, psychologen enz.

Als het gaat om beslissingen inzake het omgangsrecht, voorziet het Poolse Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Kodeks postępowania cywilnego) in een andere procedure. Op verzoek van een persoon die recht heeft op omgang met een kind, zal het voor voogdijzaken bevoegde gerecht (sąd opiekuńczy) in dat geval dreigen een bevel uit te vaardigen tegen de persoon die het gezagsrecht heeft en die verplichtingen op grond van een vonnis of schikking met betrekking tot het omgangsrecht niet nakomt, waarin wordt geëist dat deze voor elke niet nagekomen verplichting een bepaald bedrag betaalt aan de persoon die omgangsrecht heeft. In het geval dat een persoon die recht heeft op omgang met een kind, of een persoon die daar geen recht op heeft, verplichtingen op grond van de beslissing niet nakomt, zal het voor voogdijzaken bevoegde gerecht (sąd opiekuńczy) dreigen die persoon op te dragen een bepaald bedrag te betalen aan de persoon die het gezag heeft over het kind. Als het voor voogdijzaken bevoegde gerecht (sąd opiekuńczy) een persoon gelast een betaling te doen en deze persoon zijn of haar plicht blijft verzuimen, gelast het gerecht deze persoon het verschuldigde bedrag te betalen, dat wordt vastgesteld in overeenstemming met het aantal inbreuken.

Aan het bovengenoemde verzoekschrift moet een afschrift van de uitvoerbare beslissing of schikking over de omgang met het kind worden gehecht.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Deze zaken vallen onder de desbetreffende bepalingen van hoofdstuk III van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering (herschikking). Hoewel dergelijke beslissingen in de regel zonder verdere procedures worden erkend en uitgevoerd, is het mogelijk om bij een regionale rechtbank een verzoek houdende erkenning en uitvoering in te dienen. De regionale rechtbank is ook bevoegd een verzoek om uitvoerbaarverklaring te behandelen. In beide gevallen moet het verzoekschrift voldoen aan de criteria voor een processtuk, wat wil zeggen dat in het verzoekschrift specifiek moet worden uiteengezet wat het verzoek is, welke feiten het verzoek rechtvaardigen en of de partijen hebben geprobeerd het geschil te beslechten via mediation.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Beslissingen van buitenlandse gerechten, officiële documenten en overeenkomsten die zijn gesloten in verband met de ouderlijke verantwoordelijkheid worden van rechtswege erkend en uitgevoerd, tenzij het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering zich hiertegen verzet.

Elke belanghebbende kan een verzoek om een verklaring indienen dat een door een buitenlands gerecht gegeven beslissing, een officieel document of een overeenkomst uit een lidstaat al dan niet moet worden erkend en uitgevoerd. Een verzoek om niet-uitvoering of niet-erkenning of om een verklaring dat er geen gronden zijn voor niet-erkenning moet vergezeld gaan van:

  • een officieel afschrift van de beslissing, het officiële document of de overeenkomst;
  • een document waarin staat dat de beslissing definitief is geworden, tenzij het definitieve karakter ervan voortvloeit uit de formulering ervan;
  • een gewaarmerkte vertaling in het Pools van het afschrift van de beslissing, het officiële document of de overeenkomst.

Verzoeken om een verklaring dat een door een gerecht gegeven beslissing, een officieel document of een overeenkomst niet moet worden erkend en uitgevoerd, moeten vergezeld gaan van een officieel afschrift daarvan, met een gewaarmerkte vertaling in het Pools.

De verzoeken worden behandeld door de regionale rechtbank (sąd okręgowy) die territoriaal bevoegd zou zijn om de zaak waarin door het buitenlandse gerecht uitspraak is gedaan, te behandelen, of door de regionale rechtbank van de regio waar de territoriaal bevoegde districtsrechtbank (sąd rejonowy) is gevestigd, of, indien deze gerechten niet bestaan, bij de regionale rechtbank in Warschau (Sąd Okręgowy w Warszawie).

Tegen een dergelijke beslissing van de regionale rechtbank kan een beroep worden ingesteld, terwijl tegen de beslissing van het hof van beroep een cassatieberoep mogelijk is. Tevens kan worden verzocht om de heropening van een procedure die is gesloten met een definitieve beslissing over de niet-uitvoering, niet-erkenning of een verklaring dat er geen gronden zijn voor niet-erkenning, en om het onwettig verklaren van die beslissing.

Wat betreft de uitvoering van door buitenlandse gerechten gegeven beslissingen: gezien de verscheidenheid aan procedures wordt, afhankelijk van het soort procedure, in elk geval geadviseerd vooraf contact op te nemen met het centrale orgaan om informatie in te winnen over de manier van handelen.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Het toepasselijke recht in zaken die de ouderlijke verantwoordelijkheid en het omgangsrecht betreffen, is neergelegd in het Verdrag van Den Haag van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de uitvoering en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, of in bilaterale overeenkomsten waarbij Polen partij is. Wanneer geen van deze instrumenten van toepassing is, gelden de bepalingen van de Poolse Wet van 4 februari 2011 inzake internationaal privaatrecht (Ustawa z dnia 4 lutego 2011 r. - Prawo prywatne międzynarodowe). Wanneer de gewone verblijfplaats van het kind wordt gewijzigd naar een verblijfplaats in een land dat geen partij bij het Haags Verdrag is, is het recht van dat land van toepassing op alle daaropvolgende wijzigingen in de voorwaarden voor de toepassing van maatregelen die zijn genomen in het land waar het kind zijn of haar vorige gewone verblijfplaats had.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Laatste update: 24/01/2025

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Please note that the original language version of this page Portuguese has been amended recently. The language version you are now viewing is currently being prepared by our translators.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Portugal

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De ouderlijke verantwoordelijkheid betreft aan de ouders toegewezen bevoegdheden en verplichtingen met betrekking tot hun kinderen. Kinderen vallen onder de ouderlijke verantwoordelijkheid totdat zij de leeftijd van meerderjarigheid of ontvoogding bereiken (artikel 1877 van het Burgerlijk Wetboek - Código Civil). De leeftijd van meerderjarigheid is 18 jaar. Minderjarigen die de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, kunnen worden ontvoogd door huwelijk (artikel 132 van het Burgerlijk Wetboek).

De ouderlijke verantwoordelijkheid omvat de volgende verplichtingen en taken van ouders met betrekking tot hun kinderen (de artikelen 1877 tot en met 1920 van het Burgerlijk Wetboek):

  • kinderen opvoeden door hun algemeen en beroepsonderwijs te bieden, met name voor kinderen met lichamelijke en verstandelijke beperkingen;
  • binnen de mogelijkheden van de ouders de lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling van de kinderen bevorderen;
  • voorzien in het onderhoud van de kinderen en de uitgaven in verband met hun veiligheid, gezondheid en opleiding dekken;
  • de kinderen vertegenwoordigen;
  • optreden als beheerder van het vermogen van de kinderen met dezelfde zorg als waarmee zij hun eigen vermogen beheren;
  • het gezag over de kinderen uitoefenen en de woonplaats van de kinderen bepalen;
  • de terugkeer van de kinderen waarborgen, zo nodig door inschakeling van een overheidsinstantie, wanneer zij het ouderlijke huis verlaten of eruit worden gezet;
  • beslissen over de godsdienstige opvoeding van kinderen jonger dan 16 jaar;
  • afhankelijk van de rijpheid van de kinderen, rekening houden met hun mening over belangrijke gezinskwesties en hun recht erkennen om hun leven naar eigen inzicht in te richten.

Aan de andere kant:

  • hebben kinderen de plicht hun ouders te gehoorzamen;
  • mogen kinderen hun ouderlijk huis, of de woning die de ouders hun hebben toegewezen, niet verlaten en er ook niet worden uitgezet;
  • zijn ouders niet verplicht om in het onderhoud van hun kinderen te voorzien of de kosten van hun veiligheid, gezondheid en opleiding te betalen, voor zover de kinderen deze kosten zelf kunnen betalen uit de opbrengst van hun werkzaamheden of andere inkomsten;
  • kunnen ouders de inkomsten uit het vermogen van hun kind gebruiken ter dekking van de uitgaven voor het onderhoud, de veiligheid, de gezondheid en de opleiding van hun kind en, binnen redelijke grenzen, voor andere zaken die het gezin nodig heeft;
  • zijn ouders niet verplicht zich borg te stellen als beheerders van het vermogen van hun kind, tenzij het daarbij om effecten gaat en de rechtbank gezien de waarde van het vermogen borgstelling nodig acht.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

In beginsel ligt de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind bij de ouders (artikel 1901 van het Burgerlijk Wetboek).

De ouders oefenen de ouderlijke verantwoordelijkheid in onderlinge overeenstemming uit. Als er over kwesties van bijzonder belang geen overeenstemming wordt bereikt, kan elk van hen zich tot de rechter wenden, die vervolgens een bemiddelingspoging zal ondernemen. Als er geen bemiddeling mogelijk is, zal de rechtbank het kind horen alvorens een beslissing te nemen, tenzij ernstige omstandigheden zulks verhinderen.

Wanneer het ouderschap slechts met betrekking tot een van de ouders wordt vastgesteld, kan de ouderlijke verantwoordelijkheid bij rechterlijke beslissing worden toegekend aan de echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner van de ouder en wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid gezamenlijk uitgeoefend. In dit geval moet voor de gezamenlijke uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid een verzoek worden ingediend door de ouder en zijn of haar echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner. De rechter moet waar mogelijk de minderjarige horen (artikel 1904 bis van het Burgerlijk Wetboek).

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Ja, op de hieronder beschreven wijze.

Wanneer één of beide ouders niet in staat zijn de ouderlijke verantwoordelijkheid uit te oefenen (artikel 1903 van het Burgerlijk Wetboek).

Wanneer een van de ouders wegens afwezigheid, onbekwaamheid of een ander bij rechterlijke uitspraak vastgesteld beletsel de ouderlijke verantwoordelijkheid niet kan uitoefenen, moet de andere ouder de verantwoordelijkheid uitoefenen. Als dit voor de andere ouder onmogelijk is als gevolg van een rechterlijke beslissing, moet de verantwoordelijkheid in volgorde van voorkeur door de volgende personen worden uitgeoefend (artikel 1903 van het Burgerlijk Wetboek):

  • de echtgeno(o)t(e) of geregistreerde partner van een van beide ouders;
  • een familielid van een van beide ouders.

Deze regels zijn van overeenkomstige toepassing wanneer het ouderschap slechts met betrekking tot een van de ouders wordt vastgesteld.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

De uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed, nietigverklaring of nietigheid van het huwelijk wordt beheerst door de onderstaande beginselen (artikel 1906 van het Burgerlijk Wetboek).

  • - De ouderlijke verantwoordelijkheid in verband met kwesties die voor het leven van het kind van bijzonder belang zijn, wordt door beide ouders gezamenlijk uitgeoefend overeenkomstig de voorwaarden van het huwelijk. Dit geldt niet in duidelijk urgente gevallen, waarin elk van de ouders alleen mag handelen en zo spoedig mogelijk informatie aan de andere ouder moet verstrekken.
  • Wanneer de gezamenlijke uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid in verband met voor het leven van het kind van bijzonder belang zijnde kwesties strijdig wordt geacht met de belangen van het kind, moet de rechter bij gemotiveerde beslissing bepalen dat die verantwoordelijkheid door een van de ouders wordt uitgeoefend.
  • De uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de dagelijkse activiteiten van het kind komt toe aan de ouder bij wie het kind gewoonlijk woont of aan de ouder bij wie het kind tijdelijk verblijft. Deze laatste mag echter bij de uitoefening van zijn of haar verantwoordelijkheid niet in strijd handelen met de belangrijkste pedagogische richtlijnen die zijn vastgesteld door de ouder bij wie het kind gewoonlijk woont.
  • De ouder die verantwoordelijk is voor de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid met betrekking tot de dagelijkse activiteiten, kan deze zelf uitoefenen of de uitoefening ervan delegeren.
  • De rechter bepaalt de woonplaats van het kind en de omgangsrechten overeenkomstig de belangen van het kind en houdt daarbij rekening met alle relevante omstandigheden, met name met een eventuele overeenkomst tussen de ouders en de bereidheid van elk van hen om te bevorderen dat het kind een normale relatie met de andere ouder onderhoudt.
  • De ouder die de ouderlijke verantwoordelijkheid noch geheel noch gedeeltelijk uitoefent, heeft het recht om te worden geïnformeerd over de wijze waarop deze verantwoordelijkheid wordt uitgeoefend, in het bijzonder als het gaat om de opleiding en de levensomstandigheden van het kind.
  • De rechter beslist altijd overeenkomstig de belangen van het kind, waaronder het onderhouden van een nauwe band met beide ouders, het bevorderen en aanvaarden van overeenkomsten, en het nemen van beslissingen die ruime mogelijkheden bieden om contact met beide ouders te onderhouden en de verantwoordelijkheden onderling te verdelen.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Om rechtsgeldig te zijn, moet de overeenkomst over de ouderlijke verantwoordelijkheid door de rechter of de ambtenaar van de burgerlijke stand worden goedgekeurd in een van de vormen die in de antwoorden op de vragen 6 en 10 zijn vermeld.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

De partijen kunnen het conflict op een alternatieve wijze oplossen, hetzij voordat om rechterlijke tussenkomst wordt verzocht, hetzij in de loop van een juridische procedure.

Bemiddeling voorafgaand aan de rechterlijke tussenkomst

Alvorens een zaak aan de rechter voor te leggen, kunnen de ouders van publieke of particuliere gezinsbemiddeling gebruikmaken om tot overeenstemming te komen over de ouderlijke verantwoordelijkheid.

In Portugal is bemiddeling vrijwillig. De partijen bij een gezinsconflict over hun kinderen kunnen in onderlinge overeenstemming van publieke of particuliere gezinsbemiddeling gebruikmaken alvorens juridische stappen te ondernemen. Na het aanhangig maken van de procedure kan de rechtbank de partijen ook naar bemiddeling verwijzen, maar geen bemiddeling opleggen, wanneer de partijen er niet mee instemmen of er bezwaar tegen maken.

Verplichte bekrachtiging van de overeenkomst

Nadat als gevolg van de bemiddeling een overeenkomst is bereikt, moeten de partijen de rechtbank of, in voorkomend geval, de ambtenaar van de burgerlijke stand om bekrachtiging van de overeenkomst verzoeken om bindend en uitvoerbaar te zijn.

Voor procedures in familiezaken die binnen de bevoegdheid van de ambtenaar van de burgerlijke stand vallen, is de voorafgaande toestemming van de partijen vereist. Ontbreekt de toestemming, dan vallen deze procedures onder de bevoegdheid van de rechtbanken (artikel 12 van Wetsbesluit nr. 272/2001 van 13 oktober 2001 - Procedures die onder de bevoegdheid van het openbaar ministerie en de burgerlijke stand vallen).

Bureaus van de burgerlijke stand zijn alleen bevoegd de overeenkomst met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid te bekrachtigen, wanneer deze met wederzijdse instemming bij een overeenkomst tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is gevoegd. Voorafgaand aan de bekrachtiging door de ambtenaar van de burgerlijke stand brengt het openbaar ministerie advies uit over de overeenkomst voor zover deze de ouderlijke verantwoordelijkheid voor minderjarige kinderen betreft.

Wanneer gezinsbemiddeling plaatsvindt voordat de procedure aanhangig is gemaakt, en uitsluitend is bedoeld om de ouderlijke verantwoordelijkheid voor minderjarige kinderen te regelen (zonder dat de overeenkomst bij een overeenkomst tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt gevoegd), moeten de partijen de bevoegde rechtbank om bekrachtiging van die overeenkomst verzoeken.

Particuliere bemiddeling

Als de partijen van particuliere bemiddeling gebruikmaken, moeten zij de honoraria van de bemiddelaar betalen. Deze honoraria, de regels en het tijdschema voor de bemiddeling worden vastgesteld in het bemiddelingsprotocol, dat bij aanvang van de bemiddeling wordt ondertekend door de partijen en de bemiddelaar. Het ministerie van Justitie houdt een lijst van bemiddelaars bij, die de partijen kunnen raadplegen om een particuliere bemiddelaar te kiezen. Deze lijst is te vinden op:

De link wordt in een nieuw venster geopend.https://dgpj.justica.gov.pt/Portals/31/GRAL_Media%C3%A7%C3%A3o/Lista_mediadores_SMF_22.06.2022.pdf?ver=pOryP-EUHyj3-8mw8cJ_Kw%3d%3d

Publieke bemiddeling

Om van publieke bemiddeling gebruik te maken, moeten de partijen contact opnemen met het bureau voor alternatieve geschillenbeslechting van het directoraat-generaal Justitiebeleid (Direcção Geral da Política de Justiça) en verzoeken om een prebemiddelingssessie. Het verzoek kan worden ingediend per e-mail of met gebruikmaking van een elektronisch formulier op De link wordt in een nieuw venster geopend.http://smf.mj.pt/. Tijdens de publieke prebemiddelingssessie wordt er een bemiddelingsprotocol ondertekend door de partijen en de bemiddelaar. Het tijdschema wordt vastgesteld, de sessies worden gepland en de procedureregels worden toegelicht. De kosten van publieke gezinsbemiddeling bedragen 50 EUR voor elk van de partijen, ongeacht het aantal geplande sessies. Dit honorarium van 50 EUR wordt door elk van de partijen aan het begin van de publieke bemiddeling betaald. De honoraria van de bemiddelaars die via het publieke systeem werken, worden niet door de partijen betaald. Zij worden door het directoraat-generaal Justitiebeleid betaald volgens een wettelijke tabel.

De publieke bemiddelingssessies kunnen worden gehouden bij het directoraat-generaal Justitiebeleid of in gebouwen die beschikbaar zijn gesteld in de gemeente waar de partijen hun woonplaats hebben.

Bij publieke bemiddeling kunnen de partijen een bemiddelaar kiezen uit een lijst van geselecteerde publieke bemiddelaars. De lijst van publieke bemiddelaars is te vinden op de hierboven genoemde website.

De link wordt in een nieuw venster geopend.Lijst van bemiddelaars in het systeem voor bemiddeling in familiezaken

Als de partijen geen bemiddelaar kiezen, wijst het bureau voor alternatieve geschillenbeslechting van het directoraat-generaal Justitiebeleid een van de bemiddelaars van de lijst van publieke bemiddelaars aan, in de aangegeven volgorde en rekening houdend met de nabijheid tot de woonplaats van de partijen. Deze benoeming vindt in de regel elektronisch plaats.

Opmerking: de regeling voor de werkzaamheden in het kader van het systeem voor bemiddeling in familiezaken is neergelegd in Ministerieel Uitvoeringsbesluit nr. 13/2018 van 22 oktober 2018.

Rechtsbijstand (Wet nr. 34/2004 van 29 juli 2004 — Toegang tot het recht en de rechtbanken)

Als de partijen recht hebben op rechtsbijstand, kan daarmee de bemiddeling worden bekostigd.

Bemiddeling en gespecialiseerde technische hoorzittingen tijdens een juridische procedure

(Wet nr. 141/2015 van 8 september 2015 – Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures, zoals gewijzigd bij Wet nr. 24/2017 van 24 mei 2017).

Als de partijen de zaak aan de rechter voorleggen, wordt een civiele procedure ingeleid waarin de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt geregeld. Aan het begin van deze procedure belegt de rechter een bijeenkomst met de ouders (artikel 35 van het Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures).

Wanneer de ouders tijdens de bijeenkomst niet tot overeenstemming kunnen komen, zal de rechter de bijeenkomst, naargelang van het geval, gedurende maximaal twee tot drie maanden schorsen en de ouders verwijzen naar bemiddeling (als zij met deze methode instemmen) of naar een gespecialiseerde technische hoorzitting (die verplicht aan de ouders kan worden opgelegd) (artikel 38 van het Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures).

Aan het einde van die periode wordt de rechter in kennis gesteld van de uitkomst van de bemiddeling of de gespecialiseerde technische hoorzitting en stelt hij of zij een datum vast voor de voortzetting van de bijeenkomst om de overeenkomst te sluiten en/of te bekrachtigen (artikel 39 van het Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures).

Als de ouders aan het einde van deze fase niet tot overeenstemming kunnen komen, wordt de contentieuze fase van de procedure ingeleid, waarin de ouders in de gelegenheid worden gesteld hun memories in te dienen en bewijs te leveren, gevolgd door het vooronderzoek en de beslissing.

Informatie over bemiddeling is beschikbaar op De link wordt in een nieuw venster geopend.https://dgpj.justica.gov.pt/Resolucao-de-Litigios/Mediacao

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Allereerst moet worden benadrukt dat in Portugal in geval van echtscheiding, scheiding van tafel en bed, nietigverklaring van het huwelijk en wanneer er geen sprake is van een huwelijk of samenwonen van de ouders, de beslissing over de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid altijd moet worden genomen op basis van drie fundamentele criteria:

  • het gezag over de minderjarige;
  • de omgangsregeling,
  • en de aan de minderjarige verschuldigde onderhoudsbijdragen.

De verplichting om onderhoudsbijdragen aan een minderjarig kind te verstrekken, wordt met andere woorden als een van de verantwoordelijkheden van de ouders beschouwd en wordt in beginsel samen met de andere ouderlijke verantwoordelijkheden geregeld. Desondanks kan in bepaalde gevallen een procedure aanhangig worden gemaakt om alleen de aan een kind verschuldigde onderhoudsbijdrage vast te stellen en te wijzigen.

De rechtbank kan (de artikelen 6 en 7 van het Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures):

  • voogdij en vermogensbeheer instellen;
  • een persoon benoemen om namens de minderjarige zaken te doen en daarnaast een trustee benoemen om het aan de ouderlijke verantwoordelijkheid onderworpen kind buitengerechtelijk te vertegenwoordigen;
  • de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid regelen en de daarmee samenhangende kwesties behandelen;
  • de onderhoudsbijdragen vaststellen die verschuldigd zijn aan de minderjarige en aan kinderen die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt of zijn ontvoogd en hun academische of beroepsopleiding voortzetten;
  • tenuitvoerleggingsprocedures in verband met onderhoud voorbereiden en beoordelen;
  • de gerechtelijke overdracht van een kind gelasten;
  • de wettelijke vertegenwoordiger van minderjarigen toestemming verlenen om bepaalde handelingen te verrichten, zonder toestemming verrichte handelingen bevestigen en de aanvaarding van schenkingen regelen;
  • bepalen welke zekerheid de ouders moeten stellen ten behoeve van hun minderjarige kinderen;
  • de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid geheel of gedeeltelijk verbieden en daaraan beperkingen stellen;
  • op eigen initiatief een onderzoek naar het moederschap en het vaderschap uitvoeren;
  • bij onenigheid tussen de ouders beslissen over de voornaam en namen van de minderjarige;
  • civiele ondertoezichtstelling (apadrinhamento civil) instellen en de intrekking daarvan gelasten;
  • de contacten van het kind met broers en zusters en ascendenten regelen;
  • in geval van voogdij of vermogensbeheer de beloning van de voogd of de beheerder vaststellen, van de ontheffing, de uitsluiting of het ontslag van de voogd, de beheerder of het lid van de familieraad kennisnemen, rekeningen opvragen en beoordelen, de vervanging van de wettelijke hypotheek goedkeuren en de verhoging en vervanging van de verstrekte zekerheid vaststellen, en een ad-hocvoogd benoemen om het kind buitengerechtelijk te vertegenwoordigen;
  • een ad-hocvoogd benoemen om de minderjarige in alle voogdijprocedures te vertegenwoordigen;
  • beslissen over de verhoging en vervanging van de aan minderjarige kinderen verschafte zekerheid;
  • de door de ouders over te leggen rekeningen opvragen en beoordelen.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

In principe niet. Zelfs als het gezag over het minderjarige kind aan slechts een van de ouders wordt toegekend, berust de ouderlijke verantwoordelijkheid voor zaken die van bijzonder belang zijn voor het leven van het kind, bij beide ouders, tenzij in de uitspraak is bepaald dat de uitoefening daarvan uitsluitend aan een van hen toekomt (artikel 1906 van het Burgerlijk Wetboek).

Op de andere aspecten van de vraag is al in detail ingegaan in het antwoord op vraag 4.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

In de praktijk houdt gezamenlijk gezag in dat:

  • de ouderlijke verantwoordelijkheid gezamenlijk wordt uitgeoefend door beide ouders, die over kwesties betreffende het leven van het kind beslissen onder dezelfde voorwaarden als wanneer zij waren gehuwd;
  • het kind afwisselend bij elk van de ouders mag wonen.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Procedurele middelen voor het instellen van een procedure in verband met de ouderlijke verantwoordelijkheid

Zorg- en beschermingsprocedures

Als de minderjarige in een situatie verkeert die zijn of haar veiligheid, gezondheid, moraal of opleiding in gevaar kan brengen, en wanneer de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid door toepassing van een van de in het antwoord op vraag 3 genoemde zorg- en beschermingsmaatregelen is beperkt, wordt een zorg- en beschermingsprocedure ingesteld, die onder de bevoegdheid van de comités voor kinder- en jeugdbescherming of, in voorkomend geval, van de rechtbanken valt.

Civiele voogdijprocedures

In de andere in het antwoord op vraag 7 genoemde gevallen betreffende de regeling van de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt een civiele voogdijprocedure ingeleid, die onder de bevoegdheid van de rechtbanken valt.

Procedures die onder de bevoegdheid van de burgerlijke stand vallen

Wanneer er een overeenkomst is betreffende de regeling van de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid, ongeacht of deze bij een overeenkomst tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is gevoegd, wordt een procedure ingesteld bij het betrokken bureau van de burgerlijke stand. Het is aan de ambtenaar van de burgerlijke stand om de overeenkomst inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid te bekrachtigen na de mening van het openbaar ministerie te hebben gehoord.

Opmerking: wanneer een echtscheidingsprocedure wordt ingeleid zonder de instemming van de andere huwelijkspartner, is de rechtbank bevoegd en neemt de procedure de vorm aan van een bijzondere echtscheidingsprocedure zonder de instemming van de andere huwelijkspartner. Als er minderjarige kinderen zijn en de partijen tijdens de procedure tot overeenstemming komen, zet de rechter de procedure om in een echtscheidingsprocedure met wederzijdse instemming en bekrachtigt hij of zij de overeenkomsten, waaronder de overeenkomsten die betrekking hebben op de ouderlijke verantwoordelijkheid.

Formaliteiten en bij te voegen documenten (variëren naargelang de vorm van de zaak en de bevoegde autoriteit)

Zorg- en beschermingsprocedures ingeleid bij het comité voor kinder- en jeugdbescherming (artikel 97 van de Wet ter bescherming van kinderen en jongeren in gevaarlijke situaties)

  • De procedure begint met de ontvangst van de schriftelijke mededeling of met de vastlegging van mondelinge verslagen of feiten die het comité bekend zijn.
  • Risicovolle situaties kunnen worden gemeld door personen, door entiteiten met bevoegdheid voor kinder- en jeugdzaken, door de minderjarige zelf of door de ouders, de wettelijke vertegenwoordiger of de persoon die feitelijk het gezag over het kind uitoefent.
  • De procedure bij het beschermingscomité omvat de verzameling van informatie, de onderzoeken die nodig en passend zijn om de situatie vast te stellen, de redenen voor de beslissing, de toepassing van de betrokken maatregel en de uitvoering ervan.
  • De procedure wordt op vereenvoudigde wijze georganiseerd, wanneer de door het beschermingscomité uitgevoerde of gevraagde handelingen en onderzoeken die de basis voor de uitvoering van de in het vorige punt bedoelde handelingen vormen, in chronologische volgorde zijn geregistreerd.
  • Met betrekking tot elke procedure worden de besluitvorming en de motivering ervan in beknopte vorm vastgelegd.

Zorg- en beschermingsprocedures ingeleid bij het comité voor kinder- en jeugdbescherming (artikel 100 e.v. van de Wet ter bescherming van kinderen en jongeren in gevaarlijke situaties)

  • De procedure begint met de ontvangst van een eerste verzoek dat wordt ingediend door het openbaar ministerie, door de ouders of door de wettelijke vertegenwoordiger, de feitelijke voogden of het kind van boven de twaalf jaar.
  • De procedure bestaat uit het vooronderzoek, de gerechtelijke procedure en de beslissings- en uitvoeringsfase van de maatregel.
  • Geen van de partijen is verplicht om in eerste aanleg een advocaat aan te wijzen, behalve in de volgende situaties: wanneer de rechtbank verplicht is aan de minderjarige een raadsman toe te wijzen; wanneer de belangen van de minderjarige strijdig zijn met die van zijn of haar ouders, zijn of haar wettelijke vertegenwoordiger of voogd; wanneer de minderjarige erom verzoekt; en in gerechtelijke procedures waarin de minderjarige altijd door een advocaat of een aangewezen vertegenwoordiger moet worden vertegenwoordigd.

Civiele voogdijprocedures (de artikelen 12 tot en met 33 van het Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures)

  • De procedure begint op initiatief van het openbaar ministerie, het kind van boven de twaalf jaar of de ascendenten, broers en zusters of wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarige.
  • Het is de verantwoordelijkheid van het openbaar ministerie om de minderjarige in rechte te vertegenwoordigen, om namens de minderjarige op te treden, om een verzoek om regeling van de ouderlijke verantwoordelijkheid in te dienen, en om de belangen van het kind te beschermen.
  • Het is een procedure van vrijwillige rechtspraak, die begint wanneer bij de rechtbank een verzoek wordt ingediend en wanneer bezwaar wordt gemaakt.
  • De partijen moeten in het verzoek en het bezwaar de lijst van getuigen aanbieden en om alle bewijs verzoeken, tenzij de wet anders bepaalt.
  • De rechtbank wordt geadviseerd door multidisciplinaire technische teams.
  • Het kind heeft het recht te worden gehoord. De rechter beoordeelt daartoe bij beschikking het vermogen van het kind om de kwesties te begrijpen en kan technisch advies inwinnen.
  • Tijdens de hoorzitting hoort de rechter het kind, de partijen, de familieleden en andere personen die hij of zij relevant acht om te horen.
  • In elke fase van de procedure kunnen voorlopige en preventieve beslissingen worden gegeven.
  • De rechter kan in elke fase van de procedure opdracht geven om publieke of particuliere bemiddelingsdiensten in te schakelen, mits de partijen met bemiddeling instemmen.
  • Met name in procedures voor het regelen van de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt een bijeenkomst met de ouders georganiseerd en als de ouders tijdens de bijeenkomst niet tot overeenstemming komen, verwijst de rechtbank hen naar bemiddeling (als zij daarmee instemmen) of naar een gespecialiseerde technische hoorzitting. Alleen als via een van deze routes geen overeenstemming mogelijk is, volgen de memories, het vooronderzoek, de hoorzitting en de uitspraak.
  • De partijen hebben het recht kennis te nemen van de in het technische advies verstrekte informatie en ander bewijsmateriaal en van de standpunten in de procedure. Zij kunnen om een nadere toelichting vragen, ander bewijsmateriaal toevoegen of verzoeken om informatie in te winnen. De rechter kan dergelijke verzoeken afwijzen bij beschikking waartegen geen rechtsmiddel openstaat, als hij of zij van oordeel is dat deze overbodig zijn, onmogelijk kunnen worden ingewilligd of vertragend werken.
  • Wanneer een hoorzitting plaatsvindt, wordt deze altijd opgenomen.
  • De rechter beslist op basis van de aangevoerde gronden.
  • Aanwijzing van een advocaat is alleen verplicht in de beroepsfase. In eerste aanleg is toewijzing van een advocaat aan het kind wel verplicht, wanneer de belangen van de minderjarige en die van zijn of haar ouders, wettelijke vertegenwoordiger of voogd met elkaar strijdig zijn en wanneer een kind met voldoende maturiteit, de rechtbank daarom verzoekt.
  • Tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald, kan beroep worden ingesteld tegen definitieve en voorlopige beslissingen betreffende het verzoek om of de wijziging of beëindiging van civiele voogdijmaatregelen.
  • Het openbaar ministerie en de partijen, de ouders, de wettelijke vertegenwoordiger en degene die feitelijk het gezag over het kind uitoefent, kunnen beroep instellen.
  • Beroepen worden behandeld en beoordeeld zoals in civiele zaken, en de termijn voor memories en antwoorden bedraagt vijftien dagen.
  • De beroepen hebben een zuiver devolutieve werking, tenzij de rechtbank anders beslist.

Procedures die onder de bevoegdheid van de burgerlijke stand vallen (de artikelen 1775 tot en met 1778 bis van het Burgerlijk Wetboek; de artikelen 12, 13 en 14 van Wetsbesluit nr. 272/2001 van 13 oktober 2001 - Procedures die onder de bevoegdheid van het openbaar ministerie en de burgerlijke stand vallen).

Wanneer de overeenkomst over de ouderlijke verantwoordelijkheid bij een overeenkomst tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed wordt gevoegd, moeten de hieronder vermelde documenten worden overgelegd.

  • De procedure tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding met wederzijdse instemming wordt ingeleid door een verzoek dat door de echtgenoten of hun vertegenwoordigers op het betrokken bureau van de burgerlijke stand is ondertekend.
  • Het verzoek wordt onderzocht met betrekking tot de gemeenschappelijke eigendommen, de overeenkomst tot echtscheiding, de onderhoudsbijdragen tussen de echtgenoten en de aanwijzing van de echtelijke woning, alsook met het oog op de overeenkomst over de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid wanneer er minderjarige kinderen zijn en wanneer de rechter op dit punt nog geen beslissing heeft genomen.
  • Naar aanleiding van het verzoek wordt de databank van de burgerlijke stand onmiddellijk en automatisch geraadpleegd en worden de benodigde documenten in de databank opgenomen om de huwelijksakte van de belanghebbende partijen en de afsluiting van eventuele huwelijkse voorwaarden voor de ambtenaar van de burgerlijke stand te bevestigen, behalve wanneer het vermogensregime in de huwelijksakte is vermeld.
  • Nadat het verzoek is ontvangen, wijst de ambtenaar de echtgenoten op het bestaan van gezinsbemiddelingsdiensten.
  • Wanneer overeenstemming wordt bereikt over de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid voor minderjarige kinderen, wordt de zaak verwezen naar het openbaar ministerie bij de regionale rechtbank (tribunal judicial de primeira instância) die bevoegd is om van de zaak kennis te nemen binnen het rechtsgebied waartoe het betrokken bureau van de burgerlijke stand behoort, zodat het binnen dertig dagen een beslissing over de overeenkomst kan geven.
  • Als het openbaar ministerie van mening is dat de overeenkomst de belangen van minderjarigen niet voldoende beschermt, kunnen de verzoekende partijen de overeenkomst wijzigen of een nieuwe overeenkomst overleggen, in welk geval deze overeenkomst opnieuw door het openbaar ministerie wordt onderzocht.
  • Als het openbaar ministerie van mening is dat de overeenkomst de belangen van minderjarigen voldoende beschermt, of als de echtgenoten de overeenkomst volgens de aanwijzingen van het openbaar ministerie hebben gewijzigd, controleert de ambtenaar van de burgerlijke stand of aan de wettelijke vereisten is voldaan. Daartoe kan hij of zij bepalen dat bepaalde handelingen moeten worden verricht en het noodzakelijke bewijsmateriaal moet worden overgelegd, waarna hij of zij beslist over de gegrondheid van het verzoek.
  • Wanneer de verzoekende partijen niet aan de door het openbaar ministerie voorgeschreven wijzigingen voldoen en naar echtscheiding blijven streven, wordt de zaak verwezen naar de rechtbank van het district waartoe het betrokken bureau van de burgerlijke stand behoort.

Wanneer de ouders, ongeacht of zij gehuwd zijn, de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid voor minderjarige kinderen van hen beiden willen regelen of een reeds bekrachtigde overeenkomst willen wijzigen, moeten zij daarvoor altijd een verzoek indienen bij een bureau van de burgerlijke stand. Daartoe moeten zij de volgende documenten bijvoegen:

  • een verzoek tot regeling van de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid;
  • een overeenkomst over de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid en over de aansprakelijkheid voor minderjarige kinderen, ondertekend door beide ouders of door hun vertegenwoordigers;
  • de ambtenaar van de burgerlijke stand beoordeelt de overeenkomst en verzoekt de ouders deze te wijzigen, wanneer daarin de belangen van de minderjarigen niet worden beschermd;
  • de overeenkomst wordt vervolgens doorgestuurd naar het openbaar ministerie bij de regionale rechtbank met bevoegdheid in de zaak, in de woonplaats van de minderjarige, zodat het binnen dertig dagen een beslissing kan geven;
  • als het openbaar ministerie geen bezwaar aantekent, wordt de zaak naar het betrokken bureau van de burgerlijke stand verwezen en wordt de overeenkomst door de ambtenaar van de burgerlijke stand bekrachtigd;
  • bekrachtigingsbesluiten hebben dezelfde werking als rechterlijke beslissingen.

Informatie over de bevoegdheid van de bureaus van de burgerlijke stand is te vinden op De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.pgdlisboa.pt/leis/lei_mostra_articulado.php?nid=581&tabela=leis

Entiteiten waartoe de belanghebbende partijen zich moeten wenden (afhankelijk van de zaak, de rechtbanken, de comités voor kinder- en jeugdbescherming en de bureaus van de burgerlijke stand)

De materiële en territoriale bevoegdheid van de rechtbanken

De rechtbank die materieel bevoegd is voor de regeling van de ouderlijke verantwoordelijkheid is de rechtbank voor familie- en jeugdzaken bij de districtsrechtbank (Tribunal da Comarca, Juízo de Família e Menores) (artikel 123, lid 1, punt d), van de Wet op de rechterlijke organisatie). Voor zaken die niet onder de bevoegdheid van de rechtbank voor familie- en jeugdzaken vallen, is de lokale burgerlijke rechtbank bij de districtsrechtbank (juízo local cível do tribunal de comarca) of de rechtbank met algemene bevoegdheid (juízo de competência genérica) bevoegd.

De onderstaande jurisdictieregels zijn van toepassing (artikel 9 van het Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures).

  • De rechtbank van de woonplaats van het kind ten tijde van het instellen van de procedure is bevoegd.
  • Als de woonplaats van het kind niet bekend is, is de rechtbank van de woonplaats van de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd.
  • Als de dragers van de ouderlijke verantwoordelijkheid in verschillende plaatsen wonen, is de bevoegde rechtbank de rechtbank die bevoegd is voor de woonplaats van de persoon die de ouderlijke verantwoordelijkheid uitoefent.
  • In geval van gezamenlijke uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid is de bevoegde rechtbank de rechtbank van de woonplaats van de persoon bij wie het kind woont of, in geval van gezamenlijk gezag, de rechtbank waarbij de procedure aanhangig is gemaakt.
  • Als een procedure betrekking heeft op twee kinderen die kinderen van dezelfde ouders zijn en in verschillende districten wonen, is de bevoegde rechtbank de rechtbank waarbij de procedure aanhangig is gemaakt.
  • Als een procedure betrekking heeft op meer dan twee kinderen die kinderen van dezelfde ouders zijn en in verschillende districten wonen, is de bevoegde rechtbank de rechtbank waar het grootste aantal van deze kinderen woont.
  • Als na het instellen van de procedure het kind in het buitenland woont en de Portugese rechtbank internationaal bevoegd is, dan is de rechtbank die bevoegd is om van de zaak kennis te nemen en erover te beslissen, de rechtbank van de woonplaats van de verzoekende partij en de verwerende partij.
  • Wanneer de verzoekende partij en de verwerende partij in het buitenland wonen en de Portugese rechtbank internationaal bevoegd is, wordt de zaak behandeld door de rechtbank voor familie- en jeugdzaken in Lissabon (Juízo de Família e Menores de Lisboa) in het gerechtelijke arrondissement Lissabon.
  • Zonder afbreuk te doen aan de regels voor samenhangende zaken en de bepalingen van een specifieke wet, zijn alle feitelijke wijzigingen na het inleiden van de procedure irrelevant.

De materiële en territoriale bevoegdheid van de comités voor kinder- en jeugdbescherming (artikel 79 van de Wet ter bescherming van kinderen en jongeren in gevaarlijke situaties)

De comités voor kinder- en jeugdbescherming zijn bevoegd in zaken die betrekking hebben op procedures betreffende de zorg voor en bescherming van kinderen en jongeren die risico lopen, wanneer er overeenstemming tussen de ouders is en de minderjarige geen bezwaar maakt.

De onderstaande jurisdictieregels zijn van toepassing.

  • Het beschermingscomité of de rechtbank van de woonplaats van de minderjarige op het moment dat de kennisgeving van de situatie wordt ontvangen, is bevoegd voor de toepassing van zorg- en beschermingsmaatregelen.
  • Als de woonplaats van het kind of de jongere niet bekend is en niet kan worden vastgesteld, is het beschermingscomité van de verblijfplaats van het kind bevoegd.
  • Het beschermingscomité van de verblijfplaats van de minderjarige onderneemt de als dringend beschouwde stappen en treft de maatregelen die nodig zijn voor de onmiddellijke bescherming van het kind.
  • Als na toepassing van een niet-beschermende maatregel het kind of de jongere langer dan drie maanden van woonplaats verandert, wordt de zaak naar het beschermingscomité in de nieuwe woonplaats verwezen.
  • De uitvoering van een zorg- en pleegbeschermingsmaatregel brengt geen verandering van woonplaats van het kind of de jongere met zich mee.
  • Het beschermingscomité met territoriale bevoegdheid in de pleeggemeente of het pleegdistrict van het kind of de jongere werkt zoveel als nodig is samen met het comité dat de zorg- en beschermingsmaatregel heeft toegepast om te komen tot een doeltreffende follow-up van de toegepaste maatregel, zoals voor dit doel is gevraagd.

De materiële en territoriale bevoegdheid van de bureaus van de burgerlijke stand (artikel 6 en de artikelen 12, 13 en 14 van Wetsbesluit nr. 272/2001 van 13 oktober 2001 - Procedures die onder de bevoegdheid van het openbaar ministerie en de burgerlijke stand vallen).

Afhankelijk van de betrokken zaak zijn de bureaus van de burgerlijke stand bevoegd om de overeenkomst met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid te bekrachtigen, ongeacht of de overeenkomst afzonderlijk is overgelegd of bij verzoeken tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed met wederzijdse instemming is gevoegd.

Afhankelijk van de betrokken zaak zijn de bureaus van de burgerlijke stand bevoegd om procedures tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed met wederzijdse instemming te behandelen en daarover te beslissen, met inbegrip van de bekrachtiging van de daarbij gevoegde overeenkomsten met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid.

De territoriale bevoegdheidsregels zijn niet van toepassing op bureaus van de burgerlijke stand. De partijen kunnen zich met andere woorden tot elk bureau van de burgerlijke stand wenden.

Bevoegdheid op grond van een aanknopingspunt (artikel 81 van de Wet ter bescherming van kinderen en jongeren in gevaarlijke situaties)

  • Als voor hetzelfde kind een civiele voogdijprocedure en een zorg- en beschermingsprocedure (met inbegrip van procedures bij het comité voor kinder- en jeugdbescherming) of een procedure voor educatieve voogdij afzonderlijk worden ingesteld, moeten deze als gevoegde zaak worden behandeld, ongeacht hun status, en is de tot kennisneming van de zaken bevoegde rechter de rechter bij wie de procedure het eerst aanhangig is gemaakt.
  • De bepalingen van het voorgaande punt zijn niet van toepassing op civiele voogdijmaatregelen die betrekking hebben op het automatische onderzoek naar het moederschap of het vaderschap, noch op civiele voogdijmaatregelen die binnen de bevoegdheid van bureaus van de burgerlijke stand vallen of die meer dan één kind betreffen.
  • In geval van procedures tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed worden procedures tot regeling van de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid, verstrekking van onderhoudsbijdragen en uitsluiting van de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid bij die zaak gevoegd.

Wanneer de gevaarlijke situatie meer dan één kind of jongere tegelijk betreft, kan er één enkele procedure worden ingesteld en, wanneer er verschillende procedures zijn ingesteld, kunnen deze alle bij de als eerste ingeleide procedure worden gevoegd als de familierelaties dit rechtvaardigen (artikel 80 van de Wet ter bescherming van kinderen en jongeren in gevaarlijke situaties).

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Naar de procedure is al verwezen in het antwoord op vraag 10.

Zorg- en beschermingszaken en civiele voogdijzaken kunnen als spoedprocedures worden behandeld wanneer uitstel de belangen van het kind kan schaden. In dit geval wordt de behandeling van de zaken voortgezet tijdens vakanties van de rechtbank.

In ieder geval kunnen in noodsituaties voorlopige maatregelen worden toegepast.

Er wordt met name voorzien in de volgende gerechtelijke spoedprocedures (artikel 92 van de Wet ter bescherming van kinderen en jongeren in gevaarlijke situaties):

  • op verzoek van het openbaar ministerie geeft de rechtbank, wanneer deze in kennis wordt gesteld van situaties die een gevaar voor het leven of de lichamelijke of geestelijke integriteit van de minderjarige vormen, binnen 48 uur een voorlopige beslissing waarin de voor de onmiddellijke bescherming van het kind getroffen maatregelen worden bevestigd, een of meer van de bij wet vastgestelde zorg- en beschermingsmaatregelen worden toegepast of wordt bepaald wat passend is voor de toekomst van de minderjarige;
  • de rechtbank voert daartoe beknopte en essentiële onderzoeken uit en gelast de noodzakelijke maatregelen om te garanderen dat zijn beslissingen ten uitvoer worden gelegd. Voorts kan de rechtbank de politiële autoriteiten inschakelen en personen die voor de nakoming van hun beslissingen verantwoordelijk zijn, toestaan om overdag een woning binnen te treden.

Er is bovendien voorzien in de volgende juridische spoedprocedures (artikel 91 van de Wet ter bescherming van kinderen en jongeren in gevaarlijke situaties):

  • wanneer het leven of de lichamelijke of geestelijke integriteit van de minderjarige in gevaar is en er geen toestemming is verkregen van degenen die de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen of van degenen die feitelijk het gezag uitoefenen, nemen de autoriteiten met bevoegdheid voor kinder- en jeugdzaken of de comités voor kinder- en jeugdbescherming passende maatregelen voor de onmiddellijke bescherming van de minderjarige en verzoeken zij om tussenkomst van de rechtbank of de politie;
  • de tussenkomende entiteit stelt het openbaar ministerie onmiddellijk in kennis of, als dit niet mogelijk is, zodra dit mogelijk wordt;
  • totdat de rechtbank kan tussenkomen, zorgt de politie ervoor dat het kind of de jongere in veiligheid is en in noodsituaties bescherming krijgt in een pleeggezin, in een onderkomen van een instantie met bevoegdheid in kinder- en jeugdzaken of op een andere geschikte plaats;
  • na ontvangst van een kennisgeving van een van de bovengenoemde entiteiten verzoekt het openbaar ministerie de bevoegde rechtbank onmiddellijk om urgente juridische stappen te ondernemen.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Ja, er is rechtsbijstand beschikbaar voor procedures bij de rechtbanken en de bureaus van de burgerlijke stand.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja, op de wijze zoals reeds aangegeven in het antwoord op vraag 10.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Inbreuk op een beslissing over de ouderlijke verantwoordelijkheid (artikel 41 van het Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures).

Als met betrekking tot de situatie van het kind een van de ouders of een derde aan wie het kind is toevertrouwd, zich niet houdt aan wat is overeengekomen of beslist, kan de rechtbank ambtshalve op verzoek van het openbaar ministerie of van de andere ouder:

  • de maatregelen gelasten die nodig zijn om de naleving af te dwingen;
  • een boete van maximaal 20 rekeneenheden opleggen (in 2021 was de waarde van een rekeneenheid 102,00 EUR);
  • en, na verificatie van de respectieve aannames, de wanbetaler veroordelen tot betaling van schadevergoeding ten behoeve van het kind, de verzoekende ouder of beiden.

Als de overeenkomst door de rechtbank is bekrachtigd of de rechtbank uitspraak heeft gedaan, wordt het verzoek behandeld en ingebracht in de procedure waarin de overeenkomst is gesloten of uitspraak is gedaan. Daartoe wordt bij de betrokken rechtbank een verzoekschrift ingediend, wanneer deze volgens de jurisdictieregels bevoegd is om van de inbreuk kennis te nemen.

Nadat het verzoek is behandeld of bij de procedure is gevoegd, roept de rechter de ouders op voor een bijeenkomst of, in uitzonderlijke gevallen, stelt hij of zij de verwerende partij in de gelegenheid om binnen vijf dagen haar standpunten kenbaar te maken.

Tijdens de bijeenkomst kunnen de ouders overeenkomen om de vastgestelde regeling voor de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid te wijzigen, rekening houdend met de belangen van het kind.

Wanneer de omgangsregeling niet wordt nageleefd, de verwerende partij de betrokken bijeenkomst niet bijwoont of haar standpunten niet kenbaar maakt of als haar memories kennelijk ongegrond zijn, kan de rechtbank met het oog op de naleving van de omgangsregeling de overdracht van het kind gelasten en aangeven onder welke voorwaarden en waar het omgangsrecht moet worden uitgeoefend; verder kan de rechtbank voorzien in de aanwezigheid van technische rechtbankadviseurs.

De verwerende partij wordt gesommeerd het kind op de vastgestelde wijze af te staan op straffe van een boete.

Als er geen bijeenkomst plaatsvindt of als de ouders niet tot overeenstemming komen, verwijst de rechter de partijen naar bemiddeling (als de partijen instemmen met het gebruik ervan) of naar een gespecialiseerde technische hoorzitting alvorens een beslissing te nemen.

Als er een boete is opgelegd en deze boete niet binnen tien dagen wordt betaald, vindt tenuitvoerlegging plaats als onderdeel van de betrokken procedure.

Deze procedure is vastgesteld in en wordt geregeld conform het Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures, dat is goedgekeurd bij Wet nr. 141/2015 van 8 september 2015 en kan worden geraadpleegd op De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.pgdlisboa.pt/leis/lei_mostra_articulado.php?artigo_id=2428A0048&nid=2428&tabela=leis&pagina=1&ficha=1&so_miolo=&nversao=%20artigo

Tenuitvoerlegging van onderhoudsverplichtingen

Er kan van drie alternatieve middelen gebruik worden gemaakt om de verstrekking van onderhoudsbijdragen af te dwingen: de hierboven genoemde hoorzitting over inbreuk op de ouderlijke verantwoordelijkheid, de hieronder vermelde voorbereidende hoorzitting over de verstrekking van onderhoudsbijdragen, of de hieronder vermelde speciale tenuitvoerlegging van onderhoudsverplichtingen.

Voorbereidende hoorzitting met het oog op de invordering van de verschuldigde onderhoudsbijdragen (artikel 48 van het Wettelijk kader voor civiele voogdijprocedures)

Wanneer de voor de betaling van de onderhoudsbijdragen wettelijk aansprakelijke persoon de verschuldigde bedragen niet betaalt binnen tien dagen na de datum waarop zij opeisbaar zijn geworden, geldt het onderstaande.

  • Als de persoon een ambtenaar is, worden de desbetreffende bedragen op basis van een aan zijn of haar werkgever in de overheidssector gericht verzoek van de rechtbank in mindering gebracht, wanneer zij verschuldigd zijn.
  • Als de persoon een werknemer in loondienst is, worden de bedragen in mindering gebracht op het loon of het salaris. De betrokken werkgever wordt ervan in kennis gesteld dat hij of zij deze inhoudingen moet verwerken, en treedt als bewaarder op.
  • Als een persoon huuropbrengsten, pensioenen, toelagen, provisies, percentages, emolumenten, gratificaties, bijdragen of soortgelijke inkomsten ontvangt, wordt de inhouding op deze bedragen in mindering gebracht, wanneer zij moeten worden betaald of gecrediteerd. Daartoe worden de nodige vorderingen of kennisgevingen gedaan en treden degenen die in kennis zijn gesteld, als bewaarder op.

De ingehouden bedragen dekken ook de eerder verschuldigde onderhoudsbijdragen en worden rechtstreeks betaald aan degenen voor wie ze bestemd zijn.

Speciale tenuitvoerlegging van onderhoudsverplichtingen

Wanneer onderhoudsbijdragen aan minderjarigen verschuldigd zijn, kan de onderhoudsgerechtigde bij wijze van alternatief een speciale procedure inzake onderhoudsverplichtingen aanhangig maken, zoals vastgesteld in artikel 933 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Código de Processo Civil). De verschuldigde, achterstallige of toekomstige bedragen kunnen zo in één enkele procedure volledig worden ingevorderd. De onderhoudsgerechtigde kan in een tenuitvoerleggingsprocedure gebruikmaken van ruimere middelen van tenuitvoerlegging, zoals beslag op en overdracht van inkomsten.

Bij speciale tenuitvoerlegging van onderhoudsverplichtingen kan de verzoekende partij verzoeken om toewijzing van een deel van de bedragen, salarissen of pensioenen die de andere partij ontvangt, of om overdracht van inkomsten van de onderhoudsschuldenaar. De toewijzing of de overdracht vindt onafhankelijk van de beslaglegging plaats en is bedoeld om de betaling van achterstallige bedragen en toekomstige bedragen te dekken.

Wanneer de verzoekende partij om overdracht van bedragen, salarissen of pensioenen verzoekt, wordt de voor de betaling daarvan of voor de verwerking van de desbetreffende betalingen verantwoordelijke instantie ervan in kennis gesteld dat zij het toegewezen deel rechtstreeks aan de verzoekende partij moet betalen. Het toegewezen bedrag moet maandelijks worden gestort op de bankrekening van de verzoekende partij, die het rekeningnummer in het eerste verzoek moet vermelden.

Als om overdracht van inkomsten wordt verzocht, moet worden aangegeven op welke goederen deze overdracht betrekking heeft. De gerechtsdeurwaarder geeft vervolgens opdracht om beslag te leggen op de goederen die toereikend worden geacht om achterstallige en toekomstige onderhoudsbijdragen te voldoen.

De onderhoudsgerechtigde kan nog steeds om beslaglegging op goederen van de onderhoudsschuldenaar verzoeken. De beslaglegging kan betrekking hebben op roerende goederen en onroerende goederen, bankdeposito’s, kredietrechten, commerciële inrichtingen of bedrijfsaandelen.

Als de onder het beslag vallende goederen worden verkocht om een onderhoudsschuld af te betalen, mag pas opdracht tot terugbetaling van het overschot aan de onderhoudsschuldenaar worden gegeven, wanneer de betaling van toekomstige onderhoudsbijdragen is gewaarborgd in de mate waarin de rechter dit nodig acht, tenzij een zekerheid of andere passende garantie wordt verstrekt.

De onderhoudsschuldenaar mag pas worden opgeroepen, nadat de beslaglegging/de toewijzing/de overdracht heeft plaatsgevonden. Bezwaar van de onderhoudsschuldenaar tegen de tenuitvoerlegging of beslaglegging schort de tenuitvoerlegging niet op.

In geval van een verzoek om de onderhoudsbetalingen te wijzigen of te beëindigen terwijl de tenuitvoerleggingsprocedure inzake onderhoudsverplichtingen aanhangig is, wordt dit verzoek bij de tenuitvoerleggingsprocedure gevoegd.

De huidige versie van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden geraadpleegd op De link wordt in een nieuw venster geopend.http://www.pgdlisboa.pt/leis/lei_mostra_articulado.php?nid=1959&tabela=leis

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Erkenning

Een beslissing over de ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven in een door Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 (hierna: de Brussel II ter-verordening) gebonden andere lidstaat, wordt automatisch erkend. Er is met andere woorden geen speciale procedure nodig om de beslissing te erkennen.

Om een in een andere lidstaat gegeven beslissing over de ouderlijke verantwoordelijkheid in de zin van de Brussel II ter-verordening in Portugal ten uitvoer te leggen, moet de betrokken partij een procedure tot verkrijging van een verklaring van uitvoerbaarheid van die beslissing bij de rechtbank aanhangig maken.

Artikel 42 van de Brussel II ter-verordening voorziet echter in twee gevallen waarin een verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid niet nodig is en de door het gerecht van oorsprong overeenkomstig de Brussel II ter-verordening afgegeven verklaring volstaat om een in een andere lidstaat gegeven beslissing in Portugal ten uitvoer te leggen. Dit gebeurt bij de volgende beslissingen: beslissingen betreffende omgangsrechten en beslissingen van de bevoegde rechtbank waarin de terugkeer van het kind wordt gelast naar aanleiding van een beslissing tot niet-terugkeer overeenkomstig artikel 13 van het Verdrag van ’s-Gravenhage van 25 oktober 1980 betreffende de burgerrechtelijke aspecten van internationale ontvoering van kinderen.

Territoriale bevoegdheid voor het verzoek om uitvoerbaarheid

De territoriale bevoegdheid voor het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid is in de Brussel II ter-verordening als volgt vastgesteld: het verzoek moet worden ingediend bij de rechtbank van de woonplaats van de onderhoudsschuldenaar, de woonplaats van het kind aan wie de onderhoudsbijdrage is verschuldigd, of, bij gebreke van een van deze aanknopingspunten, de plaats van tenuitvoerlegging.

Vereisten en documenten die samen met het verzoek om uitvoerbaarheid moeten worden ingediend

De vereisten en de documenten die samen met het verzoek om uitvoerbaarheid moeten worden ingediend, zijn vastgesteld in de Brussel II ter-verordening. Kortom, de verzoekende partij moet de volgende bescheiden bij het verzoek om uitvoerbaarheid voegen: een gewaarmerkt afschrift van de beslissing, het bewijs van de gegeven beslissing met gebruikmaking van bijlage II bij de Brussel II ter-verordening, in het geval van een beslissing die in afwezigheid van de verweerder is gegeven of die door de verweerder niet is bestreden, een document waaruit blijkt dat de verweerder is opgeroepen of dat hij of zij ondubbelzinnig met de beslissing heeft ingestemd.

Toepasselijke procedure voor het in de Brussel II ter-verordening bedoelde verzoek om uitvoerbaarheid

De toepasselijke procedure wordt geregeld conform de bepalingen van de Brussel II ter-verordening en voor aspecten waarin die verordening niet voorziet, conform de interne bepalingen van het Portugese burgerlijke procesrecht.

Uit de Brussel II ter-verordening blijkt dus dat aan de beslissing tot uitvoerbaarheid geen contradictoire procedure voorafgaat en dat het verzoek alleen op een van de gronden van die verordening mag worden afgewezen. Tegen de beslissing tot uitvoerbaarheid kan door beide partijen beroep worden ingesteld binnen de in die verordening vastgestelde termijnen. De Portugese rechter kan bepalen dat de buitenlandse beslissing ten dele uitvoerbaar is, maar kan deze niet inhoudelijk toetsen.

Toepasselijke bepalingen van het Portugese burgerlijke procesrecht

Het verzoek om uitvoerbaarheid moet worden ingediend bij de rechtbank voor familie- en jeugdzaken bij de districtsrechtbank. Als er geen rechtbank voor familie- en jeugdzaken is, moet het verzoek worden ingediend bij de lokale burgerlijke rechtbank bij de districtsrechtbank of de rechtbank met algemene bevoegdheid.

De procedure heeft de vorm van een gewone vordering, zoals bepaald in het Portugese Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Código de Processo Civil), en de specificaties zijn opgenomen in de Brussel II ter-verordening.

Aangezien een beroep altijd ontvankelijk is, ongeacht de waarde, is aanwijzing van een advocaat verplicht.

Het openbaar ministerie kan maatregelen treffen om de belangen van de minderjarige te beschermen.

In het eerste verzoek moet de verzoekende partij (artikel 552 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering):

  • de rechtbank en de betrokken rechter aanwijzen waarbij de vordering aanhangig wordt gemaakt, en de partijen identificeren met vermelding van hun naam, adres of hoofdkantoor en, waar mogelijk, het burgerservicenummer en het fiscaal identificatienummer, het beroep en de plaats van tewerkstelling;
  • het kantooradres van de vertegenwoordiger in rechte vermelden;
  • de vorm van de procedure vermelden;
  • een uiteenzetting geven van de essentiële feiten die de grond voor de vordering vormen en van de rechtsvragen waarop de vordering is gebaseerd;
  • het verzoek formuleren;
  • de waarde van de vordering aangeven;
  • de voor de oproeping verantwoordelijke gerechtsdeurwaarder of de daarvoor verantwoordelijke juridische vertegenwoordiger aanwijzen;
  • verzoeken om bewijsverkrijging, in dit geval de in de Brussel II ter-verordening voorgeschreven informatie waarvan het verzoek vergezeld moet gaan;
  • een document bijvoegen waaruit blijkt dat het verschuldigde griffierecht is betaald of dat rechtsbijstand is toegekend in de vorm van een kwijtschelding van deze betaling, met inbegrip van gevallen waarin de kwijtschelding in de lidstaat van oorsprong is verleend.

Het eerste verzoek en de documenten worden door de wettelijke vertegenwoordigers met gebruikmaking van het computersysteem dat de werkzaamheden van de rechtbanken ondersteunt, elektronisch verstuurd via De link wordt in een nieuw venster geopend.https://citius.tribunaisnet.mj.pt/

Wanneer de vordering door het openbaar ministerie wordt ingesteld om de belangen van de minderjarige te beschermen, is dezelfde procedure van toepassing. Het openbaar ministerie is vrijgesteld van kosten, wanneer het de belangen van de minderjarige beschermt.

Om toegang tot het computersysteem te verkrijgen, moeten advocaten en advocaat-stagiairs worden geregistreerd bij de entiteit die verantwoordelijk is voor het beheren van de toegang tot het computersysteem.

Wanneer voor een vordering geen vertegenwoordiger hoeft te worden aangewezen en de partij niet wordt bijgestaan of wanneer de partij wel wordt bijgestaan door een vertegenwoordiger, maar er een gerechtvaardigde reden is die belet dat deze laatste processtukken elektronisch indient, mogen het eerste verzoek en de documenten op een van de volgende wijzen worden ingediend:

  • overhandiging aan de griffie, waarbij de datum van overhandiging geldt als datum van het processtuk;
  • verzending per aangetekende post, waarbij de datum van het geregistreerde poststempel geldt als datum van het processtuk;
  • toezending per fax, waarbij de datum van verzending geldt als datum van het processtuk.

Het eerste verzoek en de begeleidende documenten worden na ontvangst door de rechtbank officieel geregistreerd en verspreid. De rechter controleert of alle benodigde informatie aanwezig is en toetst of er geen redenen voor weigering zijn als bedoeld in de Brussel II ter-verordening, en hij of zij verklaart dat de beslissing ten uitvoer kan worden gelegd. De beslissing tot uitvoerbaarheid wordt vervolgens ter kennis van de partijen gebracht.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Artikel 30 van de Brussel II ter-verordening voorziet in de mogelijkheid dat een belanghebbende in een lidstaat verzoekt om een verklaring van niet-erkenning van een in een andere lidstaat gegeven beslissing over de ouderlijke verantwoordelijkheid.

In dit geval moet de partij zich in Portugal tot dezelfde rechtbank wenden en zijn dezelfde procedurevoorschriften van toepassing als vermeld in het antwoord op vraag 15, waarbij de volgende toelichting wordt gegeven: dit is een gewone vordering tot kwijting van een schuld. Dit heeft gevolgen voor de regels van de bewijslast, aangezien het naar Portugees recht in procedures tot kwijting van een schuld aan de verweerder is om de feiten te bewijzen die het gevorderde recht opleveren (artikel 343, lid 1, van het Burgerlijk Wetboek).

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De relatie tussen de ouders en de kinderen wordt beheerst (artikel 57 van het Burgerlijk Wetboek):

  • door het gemeenschappelijke nationale recht van de ouders;

of, bij gebreke daarvan,

  • door het recht van de gemeenschappelijke gewone verblijfplaats van de ouders;

of, wanneer de ouders gewoonlijk in verschillende staten verblijven,

  • door het persoonlijke recht van het kind.

Het persoonlijke recht is het recht van het land waarvan de betrokkene de nationaliteit bezit (artikel 31 van het Burgerlijk Wetboek).

In het geval van staatlozen is het persoonlijke recht van de staatloze het recht van zijn of haar verblijfplaats. Als de staatloze echter minderjarig is of onder curatele is gesteld, dan is zijn of haar persoonlijke recht het recht van zijn of haar wettelijke woonplaats (artikel 32, leden 1 en 2, van het Burgerlijk Wetboek).

Waar kan de toepasselijke wetgeving worden geraadpleegd?

Opmerking

Het contactpunt van EJN-civiel, de rechtbanken of andere entiteiten en instanties zijn niet gebonden door de in dit informatieblad opgenomen gegevens. Ook de geldende wetteksten moeten worden geraadpleegd. Deze wetteksten worden regelmatig bijgewerkt en de interpretatie ervan in de jurisprudentie is voortdurend in ontwikkeling.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 05/04/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Roemenië

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

In het Roemeens burgerlijk wetboek (Codul Civil) wordt de term "ouderlijk gezag" gebruikt. Het ouderlijk gezag omvat alle rechten en plichten met betrekking tot het kind en zijn of haar vermogen. Die rechten en plichten gelden voor beide ouders in gelijke mate en worden uitgeoefend met het oog op de belangen van het kind. Het ouderlijk gezag wordt uitgeoefend totdat het kind volledig handelingsbekwaam is.

Ouders hebben met betrekking tot hun kind onder meer de volgende rechten en plichten (zoals vastgesteld in de artikelen 487 tot en met 499 van het burgerlijk wetboek (BW) en wet nr. 272/2004 (Legea nr. 272/2004) inzake de bescherming en bevordering van kinderrechten):

  • ontwikkelen en behouden van de identiteit van het kind. Het kind moet onmiddellijk na de geboorte worden geregistreerd en heeft recht op een naam en het staatsburgerschap. De ouders geven het kind een voor- en achternaam;
  • opvoeden van het kind. De ouders hebben het recht en de plicht het kind op te voeden, te zorgen voor de gezondheid en de lichamelijke, geestelijke en intellectuele ontwikkeling van het kind en voor zijn of haar opleiding en scholing, conform hun eigen overtuigingen en rekening houdend met het karakter en de behoeften van het kind;
  • houden van toezicht op het kind;
  • voorzien in het levensonderhoud van het kind. De ouders zijn hoofdelijk verplicht om te voorzien in het levensonderhoud van een minderjarig kind. De ouders hebben ook een onderhoudsplicht jegens meerderjarige studerende kinderen jonger dan 26 jaar;
  • opleggen van tuchtmaatregelen jegens het kind. Bepaalde tuchtmaatregelen zijn echter verboden, zoals lijfstraffen die het kind lichamelijke, geestelijke of emotionele schade toebrengen;
  • instellen van een vordering tot terugkeer van het kind jegens iedereen die het kind onrechtmatig vasthoudt;
  • hereniging met het kind. Dit recht is gerelateerd aan het recht van het kind om niet van de ouders te worden gescheiden, anders dan om uitzonderlijke redenen en voor beperkte duur (bijv. plaatsing in een pleeggezin);
  • omgang met het kind. Manieren voor het hebben van omgang met het kind zijn: het kind thuis of op school bezoeken of een vakantieperiode bij elk van de ouders laten doorbrengen;
  • bepalen van de woonplaats van het kind. Een minderjarig kind woont in de regel bij zijn of haar ouders. Wanneer de ouders niet samenwonen, beslissen ze in onderling overleg bij wie het kind moet wonen. Bij onenigheid tussen de ouders, beslist de voogdijrechtbank (Instanţa de tutelă);
  • verlenen van toestemming voor de verloving of het huwelijk van het kind wanneer het kind minderjarig is maar ouder dan zestien jaar; verlenen van toestemming voor de adoptie van het kind;
  • instellen van beroep tegen maatregelen van de bevoegde instanties met betrekking tot het kind en indienen van verzoeken en vorderingen namens henzelf en namens het kind.

Ouders hebben met betrekking tot het vermogen van hun kind onder meer de volgende rechten en plichten (zoals vastgesteld in de artikelen 500, 501 en 502 BW):

  • beheer van het vermogen van het kind. Een ouder heeft geen rechten met betrekking tot het vermogen van het kind en het kind heeft geen rechten met betrekking tot het vermogen van een ouder, anders dan het recht om te erven en het recht om het vermogen in stand te houden. De ouders hebben het recht en de plicht om het vermogen van een minderjarig kind te beheren en bij het opstellen van civielrechtelijke documenten als vertegenwoordiger op te treden. Vanaf de leeftijd van 14 jaar is het kind zelfstandig in de uitoefening van zijn of haar rechten en uitvoering van zijn of haar plichten. Het behoeft daarvoor echter de toestemming van de ouders of de voogdijrechtbank;
  • vertegenwoordiging van een minderjarig kind bij het opstellen van civielrechtelijke documenten, of het geven van toestemming met betrekking tot die documenten. Tot de leeftijd van 14 jaar is het kind niet handelingsbekwaam en wordt het bij het opstellen van civielrechtelijke documenten vertegenwoordigd door de ouders. Tussen 14 en 18 jaar is het kind beperkt handelingsbekwaam. Het kind is zelfstandig in de uitoefening van zijn of haar rechten en uitvoering van zijn of haar plichten, maar het behoeft daarvoor de voorafgaande toestemming van de ouders.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De ouderlijke rechten en plichten gelden voor beide ouders in gelijke mate (artikel 503, lid 1, BW) wanneer ze gehuwd zijn of hun huwelijk door echtscheiding is ontbonden (artikel 397 BW), wanneer filiatie met een buitenechtelijk geboren kind is vastgesteld en wanneer de ouders feitelijk samenwonen (artikel 505, lid 1, BW).

Het ouderlijk gezag wordt door de ouders niet in gelijke mate uitgeoefend wanneer het huwelijk van de ouders door echtscheiding is ontbonden en de rechter van oordeel is dat het in het belang van het kind is als maar één ouder het ouderlijk gezag uitoefent (artikel 398 BW), wanneer het huwelijk anders dan door echtscheiding is ontbonden (artikel 305, lid 2, BW) en wanneer het kind buitenechtelijk is geboren en de ouders niet feitelijk samenwonen (artikel 505, lid 2, BW).

Het ouderlijk gezag wordt door één ouder uitgeoefend wanneer de andere is overleden, uit het gezag is ontzet, onder curatele is gesteld enz. (artikel 507 BW).

Het ouderlijk gezag wordt door de ouders gedeeltelijk uitgeoefend wanneer een andere persoon dan de ouders of een instelling de rechten en plichten betreffende het kind heeft (artikel 399 BW).

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

De ouder van een minderjarige die de leeftijd van 14 jaar heeft bereikt, heeft alleen rechten en plichten betreffende de persoon van het kind. De rechten en plichten betreffende zijn of haar vermogen worden uitgeoefend door de voogd van het kind of een andere persoon.

Een minderjarige wordt onder voogdij geplaatst wanneer beide ouders zijn overleden of niet bekend zijn, uit het ouderlijk gezag zijn ontzet of zijn aangeklaagd voor een misdrijf waarvoor ze bij veroordeling uit het ouderlijk gezag kunnen worden ontzet, onder curatele zijn gesteld, vermist zijn of overleden zijn verklaard, of, ingeval het kind geadopteerd is, wanneer het in het belang van het kind is om de adoptie te beëindigen en het kind onder voogdij te plaatsen.

Een kind wordt onder voogdij geplaatst wanneer beide ouders uit het gezag zijn ontzet.

In uitzonderlijke gevallen kan de voogdijrechtbank bepalen dat het kind bij een verwant of een andere persoon of een ander gezin wordt geplaatst (met de toestemming van de betrokken personen), of in een instelling.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

In beginsel wordt het ouderlijk gezag na de scheiding door de ouders gezamenlijk uitgeoefend. Als er goede gronden voor zijn en het in belang van het kind is, kan het ouderlijk gezag na de scheiding ook door één ouder worden uitgeoefend. De andere ouder behoudt het recht om toe te zien op de opvoeding en opleiding van het kind en om al dan niet toe te stemmen in adoptie.

In uitzonderlijke gevallen kan de voogdijrechtbank bepalen dat het kind bij een verwant of een andere persoon of een ander gezin wordt geplaatst (met de toestemming van de betrokken personen), of in een instelling. Deze personen/instellingen oefenen dan het gezag over het kind uit (artikel 399 BW).

Wanneer een kind buitenechtelijk is geboren en de filiatie tussen het kind en de beide ouders vaststaat, oefenen de ouders gezamenlijk en in gelijke mate het ouderlijk gezag uit wanneer ze feitelijk samenwonen. Wanneer de ouders niet feitelijk samenwonen, oefent slechts één van hen het gezag uit.

Zelfs wanneer er minderjarige (buitenechtelijke) kinderen of adoptiekinderen zijn, kan echtscheiding met wederzijds goedvinden bij notariële akte plaatsvinden als de echtgenoten het eens zijn over alle aspecten met betrekking tot de achternaam die de kinderen na de scheiding zullen dragen, de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, de woonplaats van de kinderen, de manier waarop de persoonlijk band van de kinderen met elk van de gescheiden ouders wordt gehandhaafd, alsook over de bijdrage van elke ouder aan het levensonderhoud en de opleiding van de kinderen. Indien uit het rapport van het sociaal onderzoek naar voren komt dat de overeenkomst van de echtgenoten over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag of over de woonplaats van de kinderen niet in het belang van de kinderen is, zal de notaris het echtscheidingsverzoek niet in behandeling nemen en de echtgenoten naar de rechter verwijzen.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

De ouders kunnen een overeenkomst sluiten over de uitoefening van het ouderlijk gezag, of over maatregelen ter bescherming van het kind met toestemming van de voogdijrechtbank, als dat in het belang van het kind is (artikel 506 BW).

De ouders kunnen op elk moment tijdens de procedure, ook zonder door de rechter te zijn opgeroepen, ter zitting verzoeken om een beslissing houdende goedkeuring van hun overeenkomst. De beslissing van de rechter is niet vatbaar voor beroep en is uitvoerbaar.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Voordat de partijen naar de rechter stappen, kunnen ze hun geschil via mediation beslechten. Tijdens het proces moeten de gerechtelijke instanties de partijen informeren over de mogelijkheid en voordelen van mediation. Wanneer de mediation niet tot een overeenkomst leidt, worden de geschilpunten door de rechter beslecht.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

Zie het antwoord op vraag 1.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Wanneer de rechter bepaalt dat het ouderlijk gezag maar door één ouder zal worden uitgeoefend, beslist die ouder zelfstandig over alle aangelegenheden betreffende het kind. De andere ouder behoudt het recht om toe te zien op de opvoeding en opleiding van het kind en om al dan niet toe te stemmen in adoptie.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

De ouders oefenen het ouderlijk gezag gezamenlijk en in gelijke mate uit. Ten opzichte van derden die te goeder trouw zijn, wordt elke ouder die zelfstandig een alledaagse rechtshandeling verricht in de uitoefening van het ouderlijk gezag, geacht de instemming van de andere ouder te hebben.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Verzoeken tot bescherming van natuurlijke personen die onder toezicht staan van de familie- en voogdijrechter (de districtsrechtbank of de gespecialiseerde rechtbank voor minderjarigen en gezinnen) worden behandeld door de rechtbank van de woon- of verblijfplaats van de te beschermen persoon (artikel 94 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Codul de Procedură Civilă)).

Voor verzoeken tot vaststelling van filiatie is de rechtbank van de woonplaats van de eiser bevoegd, en voor vorderingen betreffende onderhoudsverplichtingen (waaronder begrepen kindertoelagen), de rechtbank van de woonplaats van de eiser-alimentatiegerechtigde.

Bij het verzoek moeten de volgende stukken worden gevoegd: afschrift van de geboorteakte van het minderjarig kind, afschrift van het identiteitsbewijs, afschrift van het echtscheidingsvonnis, de mediationovereenkomst, voor zover van toepassing, en andere stukken die de rechter nodig heeft om te kunnen beslissen in de zaak. Het verzoek is vrijgesteld van zegelrecht.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

De rechter kan gedurende de hele echtscheidingsprocedure bij beschikking in kort geding voorlopige voorzieningen treffen met betrekking tot de woonplaats van minderjarige kinderen, onderhoudsverplichtingen, kindertoelagen en het gebruik van de echtelijke woning (artikel 919 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

De rechtsgrond voor gefinancierde rechtsbijstand is noodbeschikking nr. 51/2008 (Ordonanța de Urgență nr. 51/2008) betreffende gefinancierde rechtsbijstand in civiele zaken, die is gewijzigd en goedgekeurd bij wet nr. 193/2008 (Legea nr. 193/2008), zoals gewijzigd.

Gefinancierde rechtsbijstand kan worden verleend in de vorm van toevoeging van een advocaat, betaling van de kosten van een deskundige of tolk-vertaler, betaling van deurwaarderskosten, vrijstelling, vermindering of uitstel van betaling van griffierechten, of een combinatie hiervan.

Personen die volledig in aanmerking komen voor gefinancierde rechtsbijstand, zijn personen die deel uitmaken van een gezin waarvan het gemiddelde netto-maandinkomen per gezinslid in de laatste twee maanden voorafgaande aan de indiening van het verzoek minder dan 300 RON was. Wanneer het gemiddelde maandinkomen per gezinslid minder dan 600 RON is, worden de kosten van rechtsbijstand voor de helft vergoed. Aanvragers die niet aan deze voorwaarden voldoen, komen desalniettemin in aanmerking voor gefinancierde rechtsbijstand wanneer ze aantonen dat ze niet kunnen voldoen aan de gerechtelijke kosten wegens een verschil in levensstandaard tussen de staat waar ze hun woonplaats of gewone verblijfplaats hebben en de forumstaat.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Uitspraken in zaken betreffende de uitoefening van het ouderlijk gezag (gewezen in een hoofdprocedure of in een secundaire procedure die naast een echtscheidingsprocedure is ingesteld) zijn alleen vatbaar voor beroep, binnen dertig dagen na wijzing van de uitspraak, of rechterlijke toetsing, wanneer het een uitspraak houdende goedkeuring van een ouderschapsovereenkomst betreft.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Wanneer de schuldenaar zijn of haar verplichtingen niet vrijwillig nakomt, moet de schuldeiser de deurwaarder hiervan in kennis stellen. De deurwaarder dient vervolgens bij de rechtbank van tenuitvoerlegging een verzoek om tenuitvoerlegging in. De rechtbank doet hierop uitspraak in een besloten zitting, zonder de partijen te horen.

Wanneer het verzoek wordt toegewezen, betekent de deurwaarder een bevel en een dagvaarding aan de ouder of de persoon bij wie het minderjarig kind is geplaatst, waarbij die ouder/persoon wordt meegedeeld op welke datum hij of zij samen met het kind moet verschijnen om het kind aan de (andere) ouder over te dragen, of waarbij de verschuldigde ouder/persoon wordt gelast om de (andere) ouder in staat te stellen zijn of haar recht op omgang met het kind uit te oefenen.

Wanneer de schuldenaar in verzuim blijft, gaat de deurwaarder over tot gedwongen tenuitvoerlegging. Dat gebeurt in aanwezigheid van een vertegenwoordiger van het directoraat-generaal voor sociale ondersteuning en kinderbescherming en, voor zover nodig, een psychiater en politieambtenaren. De minderjarige mag door niemand worden geïntimideerd of onder druk worden gezet om mee te werken aan de tenuitvoerlegging.

Indien de schuldenaar zijn of haar verplichtingen niet nakomt, blijft de door de rechter opgelegde dwangsom op hem of haar rusten en verzoekt de deurwaarder de openbare aanklager om vervolging in te stellen.

Indien de minderjarige weigert, doet de executeur de vertegenwoordiger van het directoraat-generaal voor sociale ondersteuning en kinderbescherming het officiële verslag toekomen en gelast de bevoegde rechter de minderjarige om een counsellingprogramma te volgen, dat wordt afgerond met het verslag van een psychiater. Indien de minderjarige na hervatting van de gedwongen tenuitvoerlegging nog steeds weigert, kan de schuldeiser de rechter verzoeken een dwangsom op te leggen.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Op de erkenning van een in het buitenland gegeven beslissing betreffende het ouderlijk gezag is Verordening (EG) nr. 2201/2003 van toepassing. Het verzoekschrift moet worden ingediend bij de rechtbank van de woon- of verblijfplaats van de verweerder in Roemenië. Een beslissing houdende erkenning van een in het buitenland gegeven beslissing is vatbaar voor hoger beroep bij het relatief bevoegde hof van beroep (Curtea de Apel) of voor toetsing door het hof van cassatie (Înalta Curte de Casație și Justiție).

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Om zich te verzetten tegen de erkenning van een in het buitenland gegeven beslissing betreffende het ouderlijk gezag moet de belanghebbende zich richten tot de rechtbank van de woon- of verblijfplaats van de verweerder in Roemenië.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Ingevolge artikel 2611 BW wordt het toepasselijke recht voor zaken betreffende het ouderlijk gezag en kinderbescherming bepaald op grond van het Verdrag van 's-Gravenhage van 19 oktober 1996 inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen, dat is geratificeerd bij wet nr. 361/2007.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 16/12/2020

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Slovenië

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Ouderlijke verantwoordelijkheid is een juridische relatie die is onderworpen aan het familierecht. De relatie begint met de geboorte van een kind of de vaststelling van het vaderschap en moederschap. In het Sloveense rechtsstelsel hebben kinderen van ongehuwde ouders dezelfde rechten en plichten als kinderen van gehuwde ouders. De Sloveense wetgeving kent een systeem van “volledige adoptie”, wat betekent dat geadopteerde kinderen op dezelfde wijze worden behandeld als biologische kinderen.

De rechtsgrond is artikel 54 van de Sloveense grondwet (Ustava Republike Slovenije), die bepaalt dat ouders het recht en de plicht hebben om hun kinderen te onderhouden, onderwijs te geven en groot te brengen. Dit recht en deze plicht kan uitsluitend om wettelijk vastgelegde redenen worden herroepen of beperkt in het belang van het kind. Kinderen van ongehuwde ouders hebben dezelfde rechten als kinderen van gehuwde ouders.

De ouderlijke verantwoordelijkheid behelst het geheel van rechten en plichten van ouders op basis waarvan zij naar hun beste vermogen de voorwaarden scheppen voor de volledige ontplooiing van hun kind. Deze verantwoordelijkheid komt aan beide ouders toe (artikel 6 van het familiewetboek [Družinski zakonik]).

Ouders beschermen de belangen van hun kind bij alle activiteiten en procedures die op het kind betrekking hebben. Zij voeden hun kinderen op met respect voor de persoon, de individualiteit en de waardigheid van het kind. Ouders mogen met voorrang voor hun kind zorgen en zijn of haar belangen behartigen. Ouders handelen in het belang van hun kind als zij tegemoetkomen aan de materiële, emotionele en psychosociale behoeften van het kind en daarbij vooral rekening houden met de persoonlijkheid, de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind. Zij tonen hun zorg en verantwoordelijkheid voor het kind, voeden het naar behoren op en bevorderen zijn of haar ontwikkeling (artikel 7 van het familiewetboek).

Ouders zijn in gelijke mate hoofdverantwoordelijk voor de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van hun kind. Het belang van het kind komt voor hen op de eerste plaats. De staat helpt hen hun ouderlijke verantwoordelijkheid uit te oefenen.

De ouderlijke verantwoordelijkheid omvat de rechten en plichten van ouders wat betreft het leven en de gezondheid, de opvoeding, de bescherming en de verzorging van en het toezicht op het kind, en tevens de rechten en verantwoordelijkheden als het gaat om de vertegenwoordiging en het onderhoud van het kind en het beheer van zijn of haar bezittingen. Een bevoegde autoriteit kan de ouderlijke verantwoordelijkheid van (een van) beide ouders beperken of volledig ontnemen, onder de in de familiewet genoemde voorwaarden.

Ouders moeten waken over het leven en de gezondheid van hun kinderen, hen beschermen, voeden en grootbrengen en toezicht op hen houden. Ouders moeten voor hun kind de voorwaarden scheppen voor gezonde groei en een evenwichtige persoonlijke ontwikkeling en het helpen de vaardigheid te ontwikkelen zelfstandig te leven en werken. Zij moeten in het onderhoud van hun kinderen voorzien conform de bepalingen van het familiewetboek en er naar beste vermogen voor zorgen dat zij onderwijs en een beroepsopleiding krijgen in overeenstemming met de vermogens, aanleg en wensen van het kind (artikelen 135, 136 en 137 van het familiewetboek).

Een kind heeft het recht contact te hebben met beide ouders en beide ouders hebben het recht contact te hebben met het kind (artikel 141 van het familiewetboek).

De wettelijke aansprakelijkheid van ouders voor hun kind is neergelegd in artikel 142 van het wetboek inzake verbintenissen (Obligacijski zakonik). Ouders zijn aansprakelijk voor schade die jegens een derde partij is veroorzaakt door een kind jonger dan zeven jaar, ongeacht of zij verantwoordelijk zijn voor de veroorzaakte schade. Ouders zijn aansprakelijk voor schade die jegens een derde partij is veroorzaakt door een minderjarig kind ouder dan zeven jaar, tenzij zij kunnen aantonen dat zij niet verantwoordelijk waren voor de veroorzaakte schade.

Artikel 145 van het familiewetboek regelt de vertegenwoordiging van een kind in de betrekkingen van het kind met de buitenwereld. Tenzij in de wet anders wordt bepaald (bijvoorbeeld in geval van pleegzorg), wordt een kind door zijn ouders vertegenwoordigd. Als iets moet worden betekend of afgeleverd aan een minderjarig kind of als het over iets geïnformeerd moet worden, kan ieder van beide ouders datgene in ontvangst nemen of de informatie tot zich nemen. Als de ouders niet samenwonen, wordt dit gedaan door de ouder bij wie het kind woont of door de ouder die op grond van artikel 139 van het familiewetboek bij een gerechtelijke schikking of rechterlijke beslissing over het gezamenlijk onderlijk gezag is aangewezen (artikel 145 van het familiewetboek).

De bezittingen van een kind worden door de ouders in het belang van het kind beheerd. Ouders kunnen de opbrengsten uit de bezittingen van hun kind vooral voor het onderhoud, de opvoeding en het onderwijs van het kind gebruiken, en ook voor de directe behoeften van het gezin als zij zelf niet voldoende middelen hebben (artikelen 147 en 148 van het familiewetboek).

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Ouders zijn in gelijke mate hoofdverantwoordelijk voor de verzorging, opvoeding en ontwikkeling van hun kind. Het belang van het kind komt voor hen op de eerste plaats (artikel 135 van het familiewetboek).

Ouders oefenen hun ouderlijk recht uit in onderling overleg in overeenstemming met de belangen van het kind. Als de ouders hierover zelf niet tot overeenstemming kunnen komen, helpt een centrum voor maatschappelijk werk (Center za socialno delo) hen daarbij; op hun verzoek kan ook een bemiddelaar worden ingeschakeld. Wanneer de ouders niet samenwonen en geen gezamenlijk ouderlijk gezag over het kind hebben, beslissen zij beiden, in onderling overleg en in overeenstemming met de belangen van het kind, over zaken die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind. Als de ouders hierover zelf niet tot overeenstemming kunnen komen, helpt een centrum voor maatschappelijk werk hen daarbij; op hun verzoek kan ook een bemiddelaar worden ingeschakeld.

De ouder die het gezag heeft over het kind, is degene die beslist over zaken die te maken hebben met het dagelijks leven en de vaste verblijfplaats van het kind. Deze regel geldt zolang hij geen nadelig effect heeft op zaken die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind.

Als de ouders niet tot overeenstemming kunnen komen over zaken die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind, geeft de rechtbank een beslissing.

Als een van de ouders zijn of haar ouderlijk recht niet kan uitoefenen, wordt het door alleen de andere ouder uitgeoefend.

Als een van de ouders is overleden of onbekend is, of als hem of haar het ouderlijk recht of de handelingsbevoegdheid is ontnomen, wordt het ouderlijk recht door de andere ouder uitgeoefend (artikel 151 van het familiewetboek).

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Ouders mogen met voorrang voor hun kind zorgen wat betreft het recht en de plicht de rechten en belangen van hun kind te beschermen. Als de ouders dit recht niet uitoefenen of deze plicht niet nakomen of dat niet in het belang van het kind doen, neemt de staat maatregelen om de rechten en belangen van het kind te beschermen (hierna: maatregelen om de belangen van het kind te beschermen). Zulke maatregelen kunnen worden genomen, totdat het kind volledig handelingsbekwaam wordt om rechtshandelingen te verrichten, tenzij in de familiewetboek anders wordt bepaald (artikel 154 van het familiewetboek).

Een rechter kan een kind weghalen bij de ouders en het onder de hoede van een andere persoon, een pleeggezin of een instelling plaatsen, als dit de enige manier is om zijn of haar belangen voldoende te beschermen, en als uit de omstandigheden van de zaak blijkt dat de ouders na een bepaalde tijd de verantwoordelijkheid voor het kind weer op zich kunnen nemen (artikel 174 van het familiewetboek).

Een rechtbank kan ook beslissen een kind in een instelling te plaatsen als het psychosociale problemen heeft, bijvoorbeeld op het vlak van gedrag, emoties en leren, als het kind of andere kinderen uit het gezin in gevaar zijn, en als de belangen van het kind of van de andere kinderen uit het gezin alleen kunnen worden beschermd door het kind in een instelling te plaatsen (artikel 175 van het familiewetboek).

Een adoptieouder kan voor een kind zorgen. Een kind kan pas voor adoptie worden opgegeven, als de ouders na de geboorte van het kind in een centrum voor maatschappelijk werk of bij een rechtbank met de adoptie hebben ingestemd. Voor een kind van minder dan acht weken oud moet de toestemming worden bekrachtigd, nadat het kind die leeftijd heeft bereikt; zonder zo’n bekrachtiging heeft de toestemming geen rechtsgevolgen. Een ouder aan wie de ouderlijke verantwoordelijkheid is ontnomen of die blijvend het vermogen ontbeert om zijn of haar wil te uiten, hoeft geen toestemming te verlenen. Kinderen met onbekende ouders of met ouders van wie de verblijfplaats gedurende een jaar onbekend is, kunnen ook voor adoptie worden opgegeven (artikel 218 van het familiewetboek). De adoptie maakt een eind aan de rechten en plichten van een kind jegens zijn of haar ouders en andere familieleden, en omgekeerd. Als de echtgenoot of niet-huwelijkspartner van een van de ouders het kind adopteert, blijven de rechten en plichten van dit kind jegens deze ouder en zijn of haar familieleden van kracht, en omgekeerd (artikel 220 van het familiewetboek).

Het toewijzen van de ouderlijke verantwoordelijkheid aan een familielid is een nieuw begrip in het familiewetboek, als het gaat om de zorg voor een kind. Een dergelijke toewijzing is alleen mogelijk, wanneer een kind geen levende ouder meer heeft. Als dat in het belang van het kind is, kan de rechtbank de ouderlijke verantwoordelijkheid toewijzen aan een familielid dat bereid is de verantwoordelijkheid voor het kind op zich te nemen en dat voldoet aan de in het familiewetboek genoemde adoptievoorwaarden. In het familiewetboek staat wie in dat geval als familielid moet worden beschouwd, namelijk een verwant in rechte lijn tot de tweede graad of in zijlijn tot de vierde graad. De persoon aan wie de ouderlijke verantwoordelijkheid is toegewezen, krijgt dezelfde rechten en plichten als de ouders van het kind zouden hebben gehad. Hij of zij wordt de wettelijke vertegenwoordiger van het kind. Deze persoon moet het kind onderhouden. Als de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt toegewezen aan twee familieleden die met elkaar gehuwd zijn of samenwonen, of aan een familielid en diens echtgenoot of niet-huwelijkspartner die aan de voorwaarden voldoen, geldt deze verantwoordelijkheid voor beide partners (artikel 231 van het familiewetboek).

De rechtbank wijst een voogd toe aan een kind dat geen ouders heeft, of aan een kind wiens ouders niet voor hem of haar zorgen, en plaatst het kind onder de hoede van deze voogd (artikel 257 van het familiewetboek). Een centrum voor maatschappelijk werk of een rechtbank wijst een speciale voogd (kolizijski skrbnik, voogd in conflictsituaties) toe aan een kind, wanneer de ouders van het kind de ouderlijke verantwoordelijkheid uitoefenen maar conflicterende belangen hebben, of wanneer, in geval van voogdij, de belangen van het kind en zijn of haar voogd botsen (artikel 269 van het familiewetboek).

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Ouders die niet samenleven of die van plan zijn te scheiden, moeten overeenstemming bereiken over het gezag over hun gezamenlijke kinderen, in het belang van deze kinderen. Zij kunnen afspreken gezamenlijk gezag over hun kinderen te houden, het gezag toe te kennen aan een van de ouders of de kinderen tussen hen te verdelen. Als de ouders hierover zelf niet tot overeenstemming kunnen komen, helpt een centrum voor maatschappelijk werk hen daarbij; op hun verzoek kan ook een bemiddelaar worden ingeschakeld. Als de ouders overeenstemming bereiken over het gezag over de kinderen, kunnen zij de rechtbank verzoeken daarover een schikking te treffen. Als de rechtbank constateert dat de overeenkomst niet in het belang van de kinderen is, wijst zij het verzoek af. Als de ouders het niet eens worden over het gezag over hun gezamenlijke kinderen, geeft de rechtbank een beslissing. De rechtbank kan ook, uit eigen beweging en conform de bepalingen van het familiewetboek, andere maatregelen opleggen die in het belang van het kind noodzakelijk zijn. Behalve over het ouderlijk gezag geeft de rechtbank ook altijd een beslissing over het onderhoud van de gezamenlijke kinderen en het contact met de respectieve ouders, overeenkomstig het familiewetboek. De rechtbank geeft een nieuwe beslissing over het ouderlijk gezag wanneer een wijziging in de omstandigheden of het belang van het kind dat vereist (artikel 138 van het familiewetboek).

Wanneer een rechtbank een huwelijk nietig verklaart, beslist zij ook over het gezag en het onderhoud van de gezamenlijke kinderen en over hun contact met de respectieve ouders, conform de wet. Zij moet van tevoren bepalen wat de beste manier is om de belangen van het kind of de kinderen te beschermen (artikel 98 van het familiewetboek).

Wanneer de ouders niet samenwonen en geen gezamenlijk ouderlijk gezag over het kind hebben, beslissen zij beiden, in onderling overleg en in overeenstemming met de belangen van het kind, over zaken die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind. Als de ouders hierover zelf niet tot overeenstemming kunnen komen, helpt een centrum voor maatschappelijk werk hen daarbij; op hun verzoek kan ook een bemiddelaar worden ingeschakeld. De ouder die het gezag heeft over het kind, is degene die beslist over zaken die te maken hebben met het dagelijks leven en de vaste verblijfplaats van het kind. Deze regel geldt zolang hij geen nadelig effect heeft op zaken die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind. (artikel 151 van het familiewetboek).

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Ouders die niet samenleven of die van plan zijn te scheiden, moeten overeenstemming bereiken over het gezag over hun gezamenlijke kinderen, in het belang van deze kinderen. Zij kunnen afspreken gezamenlijk gezag over hun kinderen te houden, het gezag toe te kennen aan een van de ouders of de kinderen tussen hen te verdelen. Als de ouders hierover zelf niet tot overeenstemming kunnen komen, helpt een centrum voor maatschappelijk werk hen daarbij; op hun verzoek kan ook een bemiddelaar worden ingeschakeld. Als de ouders overeenstemming bereiken over het gezag over de kinderen, kunnen zij de rechtbank verzoeken daarover een schikking te treffen. Als de rechtbank constateert dat de overeenkomst niet in het belang van de kinderen is, verwerpt zij het verzoek. Als de ouders het niet eens worden over het gezag over hun gezamenlijke kinderen, geeft de rechtbank een beslissing (artikel 138 van het familiewetboek). Een gerechtelijke beschikking of rechterlijke beslissing over het gezamenlijk ouderlijk gezag moet een besluit over de vaste verblijfplaats van het kind, over welke ouder alle correspondentie voor het kind in ontvangst moet nemen, en over het onderhoud van het kind omvatten (artikel 139 van het familiewetboek).

Ouders die niet samenleven of die van plan zijn te scheiden, en ouders die wel samenleven, moeten overeenstemming bereiken over het onderhoud van hun gezamenlijke kinderen. Als de ouders hierover zelf niet tot overeenstemming kunnen komen, helpt een centrum voor maatschappelijk werk hen daarbij; op hun verzoek kan ook een bemiddelaar worden ingeschakeld. Als de ouders het niet eens worden over de alimentatie voor hun gezamenlijke kinderen, geeft de rechtbank een beslissing (artikel 140 van het familiewetboek).

Een kind heeft het recht contact te hebben met beide ouders en beide ouders hebben het recht contact te hebben met het kind. Deze regel is ingesteld om de belangen van het kind te beschermen. De ouder aan wie het gezag over het kind is toegekend, of een derde persoon bij wie het kind is geplaatst, mag het kind op geen enkele wijze belemmeren of beletten contact te onderhouden met de andere ouder of met de ouders. Hij of zij moet proberen te stimuleren dat het kind een gepaste houding aanneemt tegenover het contact met de andere ouder of de ouders. De ouder met omgangsrecht mag de zorg en opvoeding van het kind op geen enkele wijze belemmeren. Ouders die niet samenleven of die van plan zijn te scheiden, moeten overeenstemming over een omgangsregeling bereiken. Als de ouders hierover zelf niet tot overeenstemming kunnen komen, helpt een centrum voor maatschappelijk werk hen daarbij; op hun verzoek kan ook een bemiddelaar worden ingeschakeld. Als de ouders overeenstemming over een omgangsregeling bereiken, kunnen zij de rechtbank verzoeken daarover een schikking te treffen. Als de rechtbank constateert dat de overeenkomst niet in het belang van het kind is, wijst zij het verzoek af. Als de ouders het niet eens worden over een omgangsregeling, geeft de rechtbank een beslissing (artikel 141 van het familiewetboek).

Een kind heeft ook recht op contact met andere familieleden die een nauwe persoonlijke band met het kind hebben, tenzij dit indruist tegen het belang van het kind. Onder deze personen worden in het bijzonder begrepen: de grootouders, broers en zussen, halfbroers en halfzussen van een kind, voormalige pleegouders en een voormalige of huidige echtgenoot of niet-huwelijkspartner van een van beide ouders. De ouders van het kind, het kind (als dit het belang van de overeenkomst kan begrijpen) en de bovengenoemde personen komen tot overeenstemming over de omgangsregeling. Als zij hierover zelf niet tot overeenstemming kunnen komen, helpt een centrum voor maatschappelijk werk hen daarbij; op hun verzoek kan ook een bemiddelaar worden ingeschakeld. De mate waarin en de wijze waarop het contact wordt onderhouden, moeten in het belang van het kind zijn. Als de ouders, het kind en de bovengenoemde personen overeenstemming over een omgangsregeling bereiken, kunnen zij de rechtbank verzoeken daarover een schikking te treffen. Als de rechtbank constateert dat de overeenkomst niet in het belang van de kinderen is, verwerpt zij het verzoek. Als de ouders, het kind en de bovengenoemde personen het niet eens worden, beslist de rechtbank over de omgangsregeling (artikel 142 van het familiewetboek).

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Ouders kunnen de rechtbank vragen zich uit te spreken over het gezag over en het onderhoud van het kind, over het contact van het kind met de ouders of andere personen of over zaken die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind. Maar eerst nemen zij deel aan een overleg in een centrum voor maatschappelijk werk, behalve als een van de ouders daar geestelijk niet toe in staat is of als een van de ouders in het buitenland woont of als onbekend is waar hij of zij zich bevindt of verblijft.

Als het gaat om het contact met een andere persoon, moeten die persoon en het kind (als dat om het contact verzoekt) een overleg bijwonen, voordat het verzoek bij de rechtbank wordt ingediend.

Dit voorafgaande overleg is bedoeld om de ouders of een andere persoon erop te wijzen dat bij de regeling van de omgang met het kind diens belangen moeten worden beschermd, en dat een minnelijke schikking een positieve uitwerking op het kind heeft. Tevens wordt uitgelegd wat het doel van de bemiddeling is.

Ook wanneer bij de rechtbank een verzoek wordt ingediend om een nieuwe beslissing te verkrijgen over een van de zaken die in de eerste alinea van dit punt worden genoemd, is overleg vooraf verplicht.

De ouders of bovengenoemde personen wonen het voorafgaande overleg persoonlijk, zonder hun vertegenwoordigers, bij. Met hun toestemming kan het centrum voor maatschappelijk werk na dit overleg een bemiddelingsprocedure starten. De betrokkenen mogen echter ook met behulp van andere dienstverleners een bemiddelingspoging doen (artikel 203 van het familiewetboek).

Bemiddeling kan voor, tijdens of na een gerechtelijke procedure plaatsvinden. Ze kan ook hulp bij het regelen van persoonlijke en vermogensrechtelijke betrekkingen omvatten. In de volgende gevallen wordt bemiddeling in principe vóór aanvang van een gerechtelijke procedure verricht: formuleren van een verzoek om echtscheiding met wederzijdse instemming of een verzoek om een gerechtelijke schikking inzake het ouderlijk gezag over kinderen, het onderhoud of het contact met ouders of andere personen, of zaken met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind. Bemiddeling tijdens de gerechtelijke procedure geschiedt in overeenstemming met de wet op alternatieve vormen van geschillenbeslechting. Als de partijen of deelnemers aan de procedure van bemiddeling gebruik wensen te maken, is het mogelijk dat de rechtbank hun verzoek afwijst. De rechtbank schort de gerechtelijke procedure namelijk niet op als zij van oordeel is dat opschorting niet in het belang van het kind is (artikel 205 van het familiewetboek).

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechtbank kan beslissen dat een van de ouders het gezag krijgt over alle kinderen of dat de kinderen tussen de ouders worden verdeeld of dat beide ouders gezamenlijk gezag krijgen. De rechtbank kan ook, uit eigen beweging en conform de bepalingen van het familiewetboek, andere maatregelen opleggen die in het belang van het kind noodzakelijk zijn. Behalve over het ouderlijk gezag geeft de rechtbank ook altijd een beslissing over het onderhoud van de gezamenlijke kinderen en het contact met de respectieve ouders, overeenkomstig het familiewetboek. De rechtbank geeft een nieuwe beslissing over het ouderlijk gezag, wanneer een wijziging in de omstandigheden of het belang van het kind dat vereist (artikelen 138 en 139 van het familiewetboek).

De rechtbank beslist eveneens over het onderhoud van het kind en over de omgangsregeling.(artikelen 105.a, 106 en 106.a van de wet op het huwelijk en gezinsbetrekkingen [Zakon o zakonski zvezi in družinskih razmerjih]).

Bij het geven van een beslissing over het contact laat de rechtbank zich voornamelijk leiden door het belang van het kind. Als de ouder bij wie het kind woont, het kind en de andere ouder belet contact te onderhouden en als het zelfs met de gespecialiseerde bijstand van een centrum voor maatschappelijk werk niet mogelijk is contact met elkaar te krijgen, kan de rechtbank, op verzoek van de andere ouder, het ouderlijk gezag ontnemen aan de ouder die het contact belet, en het kind aan de andere ouder toewijzen. De rechtbank moet dan van oordeel zijn dat de andere ouder wel contact zal toestaan, en het moet onmogelijk zijn de belangen van het kind op een andere manier te beschermen. De rechtbank geeft een nieuwe beslissing over het ouderlijk contact, wanneer een wijziging in de omstandigheden of het belang van het kind dat vereist (artikel 141 van het familiewetboek). De rechtbank kan het omgangsrecht beëindigen of beperken in het kader van een maatregel om de belangen van het kind te beschermen (artikel 173 van het familiewetboek).

Bij haar uitspraak over het ouderlijk gezag en het onderhoud van het kind, het contact, de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid en de toewijzing van de ouderlijke verantwoordelijkheid aan een familielid neemt de rechtbank ook de mening van het kind in aanmerking, als deze wordt verwoord door het kind zelf of door een persoon waarin het kind vertrouwen heeft en die door het kind zelf is gekozen, mits het kind in staat is de betekenis en de gevolgen daarvan te begrijpen. Wat betreft de belangen van het kind houdt de rechtbank rekening met de mening van het centrum voor maatschappelijk werk, telkens wanneer het centrum zich die mening conform de wet op de voluntaire procedure heeft gevormd (artikel 143 van het familiewetboek).

Bij het berekenen van kinderalimentatie moet de rechtbank handelen in het belang van het kind en een alimentatieniveau vaststellen dat toereikend is om een goede lichamelijke en mentale ontwikkeling van het kind te waarborgen. De alimentatie moet in de primaire behoeften van het kind voorzien, zoals de kosten van huisvesting, voeding, kleding, schoenen, verzorging en bescherming, scholing, onderwijs, ontspanning, recreatie en andere bijzondere behoeften (artikel 190 van het familiewetboek).

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Wanneer de ouders niet samenwonen en geen gezamenlijk ouderlijk gezag over het kind hebben, beslissen zij beiden, in onderling overleg en in overeenstemming met de belangen van het kind, over zaken die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind. Als de ouders hierover zelf niet tot overeenstemming kunnen komen, helpt een centrum voor maatschappelijk werk hen daarbij; op hun verzoek kan ook een bemiddelaar worden ingeschakeld. De ouder die het gezag heeft over het kind, is degene die beslist over zaken die te maken hebben met het dagelijks leven en de vaste verblijfplaats van het kind. Deze regel geldt zolang hij geen nadelig effect heeft op zaken die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind. Als de ouders niet tot overeenstemming kunnen komen over zaken die van aanzienlijke betekenis zijn voor de ontwikkeling van het kind, geeft de rechtbank een beslissing (artikel 151 van het familiewetboek).

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Dit betekent dat beide ouders in gelijke mate verantwoordelijk zijn voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind en dat beiden voor het kind moeten blijven zorgen.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Districtsrechtbanken (okrožna sodišča) zijn de rechtbanken met materiële bevoegdheid in deze zaken (artikel 10 van de wet op de voluntaire procedure [Zakon o pravdnem postopku]).

De rechtbank van het gebied waarin de persoon tegen wie het verzoek is gericht, zijn of haar vaste verblijfplaats of vestigingsplaats heeft, heeft algemene territoriale bevoegdheid. Een rechtbank kan ook uit eigen beweging een procedure starten. Dan is de rechtbank van het gebied waarin de persoon tegen wie de procedure wordt gevoerd, zijn of haar vaste verblijfplaats heeft, territoriaal bevoegd. Als er slechts één deelnemer aan de procedure is, ligt de algemene territoriale bevoegdheid bij de rechtbank van het gebied waarin de deelnemer zijn of haar vaste verblijfplaats of vestigingsplaats heeft. Als de partij bij de procedure geen vaste verblijfplaats in de Republiek Slovenië heeft, wordt de territoriale bevoegdheid bepaald aan de hand van zijn tijdelijke verblijfplaats. Als zij naast haar vaste verblijfplaats ook een tijdelijke verblijfplaats in een andere plaats heeft en het gezien de omstandigheden kan worden aangenomen dat zij daar voor langere tijd zal wonen, heeft de rechtbank van het gebied waarin zij haar tijdelijk verblijf heeft, ook algemene territoriale bevoegdheid. Als een Sloveense rechtbank bevoegd is uitspraak te doen en niet kan worden vastgesteld welke rechtbank algemene territoriale bevoegdheid heeft, wordt deze bevoegdheid bepaald door het Hooggerechtshof van de Republiek Slovenië (Vrhovno sodišče Republike Slovenije)(artikel 11 van de wet op de voluntaire procedure).

Als in een geschil over de wettelijke onderhoudsplicht de eiser degene is die om alimentatie verzoekt, is de rechtbank van het gebied waarin de eiser zijn of haar vaste of tijdelijke verblijfplaats heeft, bevoegd naast de rechtbank die algemene territoriale bevoegdheid heeft. Als in een geschil over de wettelijke onderhoudsplicht de eiser degene is die om alimentatie verzoekt, is de rechtbank van het gebied waarin de eiser zijn of haar vaste of tijdelijke verblijfplaats heeft, bevoegd naast de rechtbank die algemene territoriale bevoegdheid heeft (artikel 50 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering) [Zakon o pravdnem postopku]).

Tenzij de wet anders bepaalt, worden de bepalingen van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering bij analogie toegepast op voluntaire procedures.

Een verzoek in een voluntaire procedure moet een beschrijving omvatten van de betrekking of situatie waarover de rechtbank uitspraak moet doen, de relevante feiten voor de beslissing en ondersteunend bewijs voor die feiten, en tevens de overige informatie die elke vordering moet bevatten, en de identificatiegegevens van de deelnemers, zoals geldt voor vorderingen op basis van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering (artikel 23 van de wet op de voluntaire procedure).

Partijen bij de procedure en andere deelnemers aan de procedure moeten vorderingen, beroepen en andere verzoekschriften instellen of indienen in de Sloveense taal of in de taal van een nationale gemeenschap die officieel in gebruik is bij de rechtbank (artikel 104 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering). Een vordering moet een specifiek verzoek omvatten waarin het hoofdonderwerp en de accessoire vorderingen van de zaak uiteen worden gezet, evenals de feiten die aan de vordering van de eiser ten grondslag liggen, ondersteunend bewijs voor die feiten en de overige informatie die elke vordering moet bevatten, zoals voorzien in het wetboek van burgerlijke rechtsvordering) (artikel 180 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Tenzij de wet anders bepaalt, moeten de gerechtskosten worden betaald bij indiening van het verzoek om inleiding van de procedure (artikel 39 van de wet op de voluntaire procedure).

Volgens het wetboek van burgerlijke rechtsvordering is een verzoekschrift een vordering, een antwoord op een vordering, een rechtsmiddel, en andere verklaringen, verzoeken of communicaties die buiten het kader van een procedure zijn ingediend. Verzoekschriften moeten begrijpelijk zijn en alle informatie bevatten die nodig is voor een gerechtelijke hoorzitting. Ze moeten met name de volgende informatie bevatten: een verwijzing naar de rechtbank, de namen van de partijen en de plaatsen waar zij hun vaste of tijdelijke verblijfplaats of vestigingsplaats hebben, de namen van hun wettelijke vertegenwoordigers of plaatsvervangers, het onderwerp van het geschil en de inhoud van de verklaring.

De verzoeker moet het verzoekschrift ondertekenen, tenzij dit vanwege de vorm van het verzoekschrift niet mogelijk is. De met de hand geschreven of elektronische ondertekening worden als oorspronkelijke handtekening beschouwd. Als een verzoeker niet kan schrijven of geen handtekening kan verstrekken, laat hij of zij in plaats daarvan een digitale vingerafdruk nemen. Als de rechtbank twijfelt over de echtheid van een verzoek, kan zij bevelen dat het verzoek met een gewaarmerkte handtekening moet worden ingediend. Tegen deze beslissing kan geen beroep worden ingesteld. Als in de verklaring een verzoek is opgenomen, moet de partij in het verzoekschrift de feiten waarop het verzoekschrift is gebaseerd, en, waar nodig, het ondersteunend bewijs vermelden (artikel 105 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Een verzoekschrift is een schriftelijk verzoekschrift, in fysieke of elektronische vorm. Een schriftelijk verzoekschrift is een verzoekschrift dat met de hand is geschreven of dat is afgedrukt en met de hand is ondertekend (verzoekschrift in fysieke vorm), of een verzoekschrift in elektronische vorm dat is ondertekend met behulp van een elektronische handtekening die gelijkwaardig is aan een met de hand geschreven ondertekening (verzoekschrift in elektronische vorm). Een fysiek verzoekschrift wordt ingediend per post, met behulp van communicatietechnologie, wordt direct afgegeven bij de rechtbank of wordt afgegeven door een persoon die zich beroepshalve bezighoudt met het indienen van verzoekschriften. Elektronische verzoekschriften worden in het gerechtelijke-informatiesysteem ingediend. Het informatiesysteem bevestigt automatisch de ontvangst van het verzoek. Verzoekschriften kunnen ook worden ingediend via het voorgeschreven of anderszins vooraf opgestelde formulier. Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van andere regelgeving, moeten de elektronisch ingediende formulieren dezelfde inhoud hebben als de voorgeschreven formulieren voor verzoeken in fysieke vorm (artikel 105b van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

Als in de verklaring een verzoek is opgenomen, moet de partij in het verzoekschrift de feiten waarop het verzoekschrift is gebaseerd, en, waar nodig, het ondersteunend bewijs vermelden.

Van verzoekschriften die aan de wederpartij moeten worden betekend, moet bij de rechtbank het aantal exemplaren worden ingediend dat nodig is voor de rechtbank en de wederpartij, en in een vorm waarin de rechtbank de verzoekschriften kan betekenen. Dit geldt ook voor bijlagen. Van verzoekschriften en bijlagen die elektronisch worden ingediend en die naar de wederpartij moeten worden gestuurd, wordt één enkel exemplaar verzonden. De rechtbank maakt zoveel elektronische exemplaren of fotokopieën als de wederpartij nodig heeft. Als de wederpartij uit meerdere personen met een gezamenlijke wettelijke vertegenwoordiger of plaatsvervanger bestaat, worden de verzoekschriften en bijlagen voor alle betrokkenen als één enkel exemplaar afgeleverd (artikel 106 van de wet op de voluntaire procedure).

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

De rechtbank beslist over zaken die te maken hebben met de persoonlijke status en familiebanden in het kader van voluntaire procedures (hoofdstuk X van de wet op de voluntaire procedure).

Gerechtelijke kwesties op grond van het familiewetboek die gaan over de betrekkingen tussen ouders en kinderen, adoptie, de overdracht van de ouderlijke verantwoordelijkheid op familieleden, pleegzorg en voogdij, worden met voorrang behandeld. Volgens het familiewetboek hebben de districtsrechtbanken (okrožno sodišče) materiële bevoegdheid om in eerste aanleg uitspraak te doen over zaken die met dit wetboek verband houden, tenzij een andere wet anders bepaalt (artikel 14 van het familiewetboek).

Een districtsrechtbank beslist in een civiele procedure, tenzij de wet bepaalt dat zij moet beslissen in een voluntaire procedure. Rechtbanken geven prioriteit aan de behandeling van zaken die onder de wet op het huwelijk en gezinsbetrekkingen vallen (artikel 10.a van de wet op het huwelijk en gezinsbetrekkingen [Zakon o zakonski zvezi in družinskih razmerjih]).

Tijdens procedures die als doel hebben om de belangen van een kind te beschermen, moet een rechtbank voorlopige maatregelen opleggen, als is aangetoond dat die belangen waarschijnlijk worden bedreigd (artikel 161 van het familiewetboek).

Krachtens de wet op de voluntaire procedure worden voorlopige maatregelen om de belangen van een kind onder de in het familiewetboek vermelde voorwaarden te beschermen, vastgesteld conform de procedure als bedoeld in de wet op de zekerstelling van vorderingen.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Ja, u kunt rechtsbijstand krijgen om de kosten van de procedure te dekken. De president van de districtsrechtbank (okrožno sodišče) beslist over de toekenning van rechtsbijstand (artikel 2 van de wet inzake kosteloze rechtsbijstand [Zakon o brezplačni pravni pomoči]).

Rechtsbijstand kan worden goedgekeurd voor juridisch advies, bijstand door een juridisch adviseur en andere juridische diensten die zijn vastgelegd in de wet, voor alle vormen van rechtsbescherming voor alle rechtbanken met algemene bevoegdheid en gespecialiseerde rechtbanken in Slovenië, voor het Constitutioneel Hof van Slovenië (Ustavno sodišče Republike Slovenije) en voor alle autoriteiten, instellingen en personen in Slovenië die bevoegd zijn voor buitengerechtelijke geschillenbeslechting, en voor de ontheffing van de betaling van de kosten van een gerechtelijke procedure (artikel 7 van de wet inzake kosteloze rechtsbijstand).

Begunstigden van rechtsbijstand op grond van deze wet zijn: 1. burgers van Slovenië; 2. buitenlandse onderdanen met een vaste of tijdelijke verblijfplaats in Slovenië en personen zonder burgerschap (staatloze personen) die legaal in Slovenië verblijven; 3. andere buitenlandse onderdanen op voorwaarde van wederkerigheid of mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, en in gevallen die zijn vastgelegd in internationale verdragen waardoor Slovenië is gebonden; 4. niet-gouvernementele organisaties en verenigingen die werkzaam zijn op non-profitbasis en in het openbaar belang, en die zijn geregistreerd in het desbetreffende register in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving, in geschillen die samenhangen met de uitvoering van activiteiten in het openbaar belang of met het doel waarvoor zij zijn opgericht; 5. andere personen die volgens wetgeving of een internationaal verdrag waardoor Slovenië is gebonden, recht hebben op rechtsbijstand (artikel 10 van de wet inzake kosteloze rechtsbijstand).

Een persoon die recht heeft op rechtsbijstand, kan deze in elk stadium van de procedure aanvragen (bijvoorbeeld aan het begin van een buitengerechtelijke of gerechtelijke procedure en in elke fase van een reeds lopende procedure). Bij de beslissing over verzoeken om rechtsbijstand wordt gekeken naar de financiële status van de verzoeker en naar andere criteria die in de wet worden uiteengezet (gewone rechtsbijstand) (artikel 11 van de wet inzake kosteloze rechtsbijstand).

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja, een hogere rechtbank (višje sodišče) is bevoegd uitspraak te doen in een beroep tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een districtsrechtbank (artikel 36 van de wet op de voluntaire procedure). Bij de rechtbank die het vonnis in eerste aanleg heeft gegeven, kan beroep worden ingesteld, waarbij voldoende kopieën voor de rechtbank en de wederpartij moeten worden verstrekt (artikel 342 van het wetboek van burgerlijke rechtsvordering).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

In de wet op de tenuitvoerlegging en zekerstelling van vorderingen wordt de executieprocedure uiteengezet. Tenzij de wet anders bepaalt, is de plaatselijke rechtbank (okrajno sodišče) materieel bevoegd om de uitvoering goed te keuren (artikel 5 van de wet op de tenuitvoerlegging en zekerstelling van vorderingen [Zakon o izvršbi in zavarovanju]).

De rechtbank met territoriale bevoegdheid om te beslissen over een verzoek tot uitvoering van een gerechtelijke beslissing met betrekking tot het gezag over een kind en met territoriale bevoegdheid voor de uitvoering zelf is de rechtbank van het gebied waarin de persoon aan wie het gezag is toegekend, zijn of haar vaste of tijdelijke verblijfplaats heeft, of de rechtbank van het gebied waarin de persoon tegen wie het verzoek tot uitvoering is gericht, zijn of haar vaste of tijdelijke verblijfplaats heeft. De rechtbank van het gebied waarin het kind verblijft, is ook de rechtbank met territoriale bevoegdheid voor directe uitvoering (artikel 238.e) (artikel 238.a van de wet op de tenuitvoerlegging en zekerstelling van vorderingen).

Bij een executoriale titel rust de verplichting een kind over te dragen op de persoon op wie de executoriale titel betrekking heeft, de persoon van wie de overdracht van het kind afhangt, en de persoon bij wie het kind is op het moment dat de executoriale titel wordt uitgevaardigd. De rechtbank verklaart in de executoriale titel dat de plicht het kind over te dragen ook geldt voor iedere persoon bij wie het kind is op het moment dat de executoriale titel wordt uitgevoerd (artikel 238c van de wet op de tenuitvoerlegging en zekerstelling van vorderingen).

Rekening houdend met alle omstandigheden van de zaak en met het oog op het belang van het kind beslist de rechtbank of de beslissing met betrekking tot het gezag over het kind moet worden uitgevoerd door de persoon tegen wie de executoriale titel is gericht een boete op te leggen, dan wel door het kind weg te halen en over te dragen aan de persoon aan wie het gezag over het kind is toegekend (artikel 238č van de wet op de tenuitvoerlegging en zekerstelling van vorderingen).

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Een rechterlijke beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid wordt erkend en uitgevoerd conform Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad. De rechtbank voert een voluntaire procedure volgens de bepalingen van de wet op de voluntaire procedure.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Alle districtsrechtbanken zijn bevoegd verzoeken om uitvoerbaarverklaring te behandelen.

De rechtbank die een rechterlijke beslissing uitvoerbaar heeft verklaard, is de bevoegde rechtbank wanneer daar rechtsmiddelen tegen worden ingezet.

De rechtbank voert een voluntaire procedure volgens de bepalingen van de wet op de voluntaire procedure.

Lijst van districtsrechtbanken(244 KB) PDF(244 Kb)sl

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Op grond van de wet betreffende het internationaal privaatrecht en de internationale privaatrechtelijke procesvoering (Zakon o mednarodnem zasebnem pravu in postopku) worden de betrekkingen tussen ouders en kinderen beoordeeld volgens het recht van het land waarvan zij onderdaan zijn. Als de ouders en kinderen staatsburgers van verschillende landen zijn, wordt het recht van het land waarin zij allen hun vaste verblijfplaats hebben, toegepast. Als de ouders en kinderen onderdanen zijn van verschillende landen en geen vaste verblijfplaats hebben in hetzelfde land, wordt het recht van het land waarvan het kind onderdaan is, toegepast (artikel 42).

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 11/08/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Slowakije

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Volgens Wet nr. 36/2005 betreffende de familie en betreffende veranderingen en wijzigingen van bepaalde wetten (Zákon č. 36/2005 Z.z. o rodine a o zmene a doplnení niektorých zákonov, hierna de “familiewet” genoemd) en de Slowaakse jurisprudentie bestaat ouderlijke verantwoordelijkheid (d.w.z. ouderlijke rechten en plichten – voogdij) met name uit de persoonlijke zorg voor het kind, het levensonderhoud van het kind, de vertegenwoordiging van het kind en het beheer van het vermogen van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Beide ouders delen de ouderlijke rechten en plichten jegens een kind, ongeacht of het kind binnen of buiten het huwelijk is geboren en ongeacht of de ouders al dan niet samenwonen (gehuwd, gescheiden van tafel en bed, gescheiden).

Zoals bepaald in artikel 38, lid 4, van de familiewet, kan de rechtbank een ouder in ernstige gevallen uit de ouderlijke rechten en plichten ontzetten (of deze beperken).

Een rechtbank kan de ouderlijke rechten en plichten van een minderjarige ouder van ouder dan 16 jaar in verband met de zorg voor een minderjarig kind erkennen, met inachtneming van de voorwaarden van artikel 29 van de familiewet.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Ja. Indien beide ouders niet volledig handelingsbekwaam zijn, de uitoefening van hun ouderlijke rechten en plichten is opgeschort of uit de ouderlijke rechten en plichten zijn ontzet of zijn overleden, moet de rechtbank een voogd benoemen om het minderjarige kind op te voeden, te vertegenwoordigen en het vermogen ervan te beheren.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

De rechtbank moet een beslissing nemen over de toewijzing en uitoefening van de ouderlijke rechten en plichten (ook als beide ouders de ouderlijke rechten en plichten gezamenlijk blijven uitoefenen), of kan een tussen de ouders gesloten overeenkomst goedkeuren.

Volgens artikel 36, lid 1, van de familiewet kunnen “[d]e ouders van een minderjarig kind die gescheiden van tafel en bed leven te allen tijde een overeenkomst sluiten over de uitoefening van hun ouderlijke rechten en plichten. Als de ouders er niet in slagen een overeenkomst te sluiten, kan de rechtbank bepalen hoe hun rechten en plichten moeten worden uitgeoefend; in het bijzonder moet de rechtbank beslissen welke ouder de voogdij over een minderjarig kind krijgt. De bepalingen van de artikelen 24, 25 en 26 zijn mutatis mutandis van toepassing”.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Een overeenkomst tussen de ouders over hun rechten en plichten moet door de rechtbank worden goedgekeurd.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Buitengerechtelijke beslechting van geschillen is mogelijk door bemiddeling op grond van Wet nr. 420/2004 inzake bemiddeling. Deze wet is ook van toepassing op geschillen die voortvloeien uit betrekkingen die onder het familierecht vallen. Bemiddeling is een buitengerechtelijke procedure waarbij de betrokken partijen gebruikmaken van de diensten van een bemiddelaar om een uit een contractuele of andere rechtsbetrekking voortvloeiend geschil te beslechten. Elke door middel van bemiddeling bereikte overeenkomst moet schriftelijk worden vastgelegd en is bindend voor alle partijen bij de procedure.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter kan in beginsel elke beslissing nemen, met uitzondering van de toewijzing van de voogdij aan één van de ouders. Alleen wanneer een ouder uit de ouderlijke rechten en plichten is ontzet, kan één enkele ouder het ouderlijk gezag hebben. In de praktijk beslist de rechter echter wie van beide ouders de persoonlijke zorg voor het kind op zich zal nemen, het kind zal vertegenwoordigen en het vermogen van het kind zal beheren. Ook zal de rechtbank beslissen hoe de ouder die niet de voogdij over het kind heeft gekregen moet bijdragen aan het levensonderhoud van het kind, of zijn goedkeuring hechten aan een door de ouders gesloten overeenkomst over de betaling van alimentatie.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Strikt genomen kent het Slowaakse familierecht het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” niet. In het Slowaakse familierecht wordt het begrip “ouderlijke rechten en plichten” gebruikt, die altijd door beide ouders worden gedeeld (het is dus niet mogelijk dat slechts één ouder met het ouderlijk gezag wordt belast, tenzij de andere ouder overleden is, handelingsonbekwaam is of uit de ouderlijke rechten en plichten is ontzet). Daarbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen deze gevallen en het aan iemands “persoonlijke zorg” toevertrouwen van een kind. Als de persoonlijke zorg voor het kind aan één van de ouders is toegewezen, kan deze ouder alle beslissingen in verband met het dagelijkse leven van het kind nemen, zonder toestemming van de andere ouder; voor alle overige beslissingen met betrekking tot de uitoefening van de ouderlijke rechten en plichten (beheer van het vermogen van het kind, verhuizing naar het buitenland, burgerschap, de verlening van bepaalde gezondheidszorg, voorbereiding op een toekomstige loopbaan enz.) moet echter wel de toestemming van de andere ouder worden verkregen. Indien de ouders niet tot overeenstemming kunnen komen over een bepaalde kwestie, beslist de rechtbank op verzoek van een van de ouders.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

De rechtbank kan de persoonlijke zorg bij toerbeurt aan beide ouders toekennen indien zij beiden geschikt zijn om het kind op te voeden en bereid zijn de persoonlijk zorg voor het kind op zich te nemen en indien deze regeling in het belang van het kind is en beter tegemoetkomt aan zijn behoeften. Als ten minste één van de ouders instemt met gedeelde persoonlijke zorg voor het kind, is de rechtbank verplicht om vast te stellen of gedeelde zorg in het belang van het kind is.

Zie alle voorgaande antwoorden, en met name het antwoord op vraag 8.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

De districtsrechtbank of de gemeentelijke rechtbank van de gewone verblijfplaats van het kind is de bevoegde rechtbank voor verzoeken om de toewijzing van ouderlijke rechten en plichten. Daarbij hoeven geen formaliteiten in acht te worden genomen, en er hoeven ook geen documenten bij het verzoek te worden gevoegd, aangezien het om een procedure gaat die door de rechtbank ambtshalve kan worden ingeleid. Welke documenten er moeten worden ingediend hangt af van de inhoud van een verzoek. Doorgaans moet de geboorteakte van het kind worden bijgevoegd.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Een vereenvoudigde en minder formele procedure is van toepassing. In het kader van een spoedprocedure kan een voorlopig bevel worden uitgevaardigd.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Alle procedures inzake de regeling van ouderlijke rechten en plichten zijn kosteloos. De Slowaakse rechtsbijstandsregeling voorziet momenteel alleen in de vrijstelling van gerechtskosten en in de toewijzing van een pro-Deovertegenwoordiger. Weinig personen kiezen ervoor om te worden vertegenwoordigd door een advocaat, gezien het niet-contentieuze karakter van procedures inzake de regeling van ouderlijke rechten en plichten. Als iemand echter aan de wettelijke voorwaarden voor persoonlijke vrijstelling van gerechtskosten voldoet, kan de rechtbank, geheel naar eigen inzicht, deze persoon een pro-Deovertegenwoordiger (en derhalve ook een advocaat) toewijzen indien hij van oordeel is dat vertegenwoordiging noodzakelijk is voor de bescherming van de belangen van de betrokken partij.

De rechtbank verwijst alle partijen die om de toewijzing van een advocaat verzoeken en aan de voorwaarden voor vrijstelling van gerechtskosten voldoen, door naar het rechtsbijstandscentrum (“Centrum právnej pomoci”). De rechtbank informeert partijen over deze optie. De rechtbank kan een partij volledige of gedeeltelijke vrijstelling van gerechtskosten verlenen indien dit wordt gerechtvaardigd door de omstandigheden van deze partij en indien dit geen willekeurige of kennelijk tot mislukken gedoemde maatregel of een belemmering van de rechtsgang inhoudt. Tenzij de rechtbank anders beslist, is de vrijstelling van toepassing op de gehele procedure en heeft de vrijstelling terugwerkende kracht. Gerechtskosten die voorafgaand aan de beslissing over de toekenning van een vrijstelling reeds zijn betaald, worden echter niet vergoed.

Het rechtsbijstandscentrum verleent rechtsbijstand (en bijgevolg bescherming) aan natuurlijke personen die als gevolg van hun financiële situatie geen gebruik van juridische diensten kunnen maken om hun rechten uit te oefenen en te beschermen. De hoogte van de rechtsbijstand is geregeld in Wet nr. 327/2005 inzake het verlenen van rechtsbijstand aan behoeftige personen.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja, tegen een beslissing over ouderlijke rechten en plichten kan beroep worden ingesteld.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Voor de tenuitvoerlegging van beslissingen in zaken met betrekking tot minderjarigen is de territoriaal bevoegde rechtbank de rechtbank van het district waar de minderjarige verblijft, zoals bepaald in een overeenkomst tussen de ouders of op een andere rechtmatige wijze. De procedure die van toepassing is op de tenuitvoerlegging van dergelijke beslissingen wordt beschreven in Wet nr. 161/2015 (Slowaaks wetboek van burgerlijke, niet-contentieuze rechtsvordering (Civilný mimosporový poriadok)). Nadere bijzonderheden over de tenuitvoerlegging van beslissingen in zaken met betrekking tot minderjarigen zijn vastgesteld in Decreet nr. 207/2016 van het ministerie van Justitie van de Republiek Slowakije, dat ook van toepassing is op de tenuitvoerlegging van buitenlandse beslissingen.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Door een rechtbank van een andere lidstaat gegeven beslissingen inzake ouderlijke rechten en plichten worden erkend en ten uitvoer gelegd zonder dat daarvoor een bijzondere procedure aanhangig hoeft te worden gemaakt, dat wil zeggen zonder dat de beslissing uitvoerbaar hoeft te worden verklaard (artikel 21, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad van 27 november 2003 betreffende de bevoegdheid en de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid “Brussel IIbis” of artikel 30 van Verordening (EU) 2019/1111 van de Raad van 25 juni 2019 betreffende de bevoegdheid, de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen in huwelijkszaken en inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid, en betreffende internationale kinderontvoering “Brussel IIter”).

Een belanghebbende partij kan echter verzoeken dat een in een andere lidstaat gegeven beslissing over ouderlijke rechten en plichten uitvoerbaar wordt verklaard (overeenkomstig Verordening Brussel IIbis) of doen vaststellen dat er geen gronden voor weigering van de erkenning zijn (overeenkomstig Verordening Brussel IIbis).

Dergelijke verzoeken moeten worden ingediend bij de districtsrechtbank of de gemeentelijke rechtbank van de plaats waar het kind woont. Indien het kind niet in Slowakije woont, is de rechtbank van de plaats waar het kind verblijft, bevoegd. Als die rechtbank niet kan worden bepaald, is de gemeentelijke rechtbank van Bratislava II bevoegd (“Mestský súd Bratislava II”).

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

De districtsrechtbank of de gemeentelijke rechtbank van de plaats waar het kind woont, is bevoegd om te oordelen over een verzoek om erkenning van een beslissing of een verzoek om niet-erkenning van een beslissing of om vast te stellen dat er geen gronden voor weigering van de erkenning zijn op het gebied van ouderlijke rechten en plichten. Indien het kind niet in Slowakije woont, is de rechtbank van de plaats waar het kind verblijft, bevoegd. Als die rechtbank niet kan worden bepaald, is de gemeentelijke rechtbank van Bratislava II bevoegd.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Als het kind niet in de Republiek Slowakije woont, maar daar wel zijn gewone verblijfplaats heeft, of als de ouders niet in de Republiek Slowakije wonen of niet dezelfde nationaliteit hebben, wordt Slowaaks recht toegepast conform het Verdrag van Den Haag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (ref. nr. 344/2002) (hoofdstuk III van het verdrag).

Behalve door het Verdrag van Den Haag van 1996 is de Republiek Slowakije gebonden door een aantal bilaterale overeenkomsten met bepalingen over het toepasselijke recht, welke bepalingen in procedures over ouderlijke rechten en plichten voorrang hebben boven de bepalingen van de wet inzake internationaal privaat- en procesrecht. De overeenkomsten zijn de volgende:

  • Bulgarije: overeenkomst tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Volksrepubliek Bulgarije inzake rechtsbijstand en de regeling van rechtsbetrekkingen in civielrechtelijke, familierechtelijke en strafrechtelijke aangelegenheden (Sofia, 25 november 1976, referentie nr. 3/1978);
  • Kroatië, Slovenië: overeenkomst tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Socialistische Federale Republiek Joegoslavië inzake de regeling van rechtsbetrekkingen in civielrechtelijke, familierechtelijke en strafrechtelijke aangelegenheden (Belgrado, 20 januari 1964, referentie nr. 207/1964);
  • Hongarije: overeenkomst tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Volksrepubliek Hongarije inzake rechtsbijstand en de regeling van rechtsbetrekkingen in civielrechtelijke, familierechtelijke en strafrechtelijke aangelegenheden (Bratislava, 28 maart 1989, referentie nr. 63/1990);
  • Polen: overeenkomst tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Volksrepubliek Polen inzake rechtsbijstand en de regeling van rechtsbetrekkingen in civielrechtelijke, familierechtelijke, arbeidsrechtelijke en strafrechtelijke aangelegenheden (Warschau, 21 december 1987, referentie nr. 42/1989);
  • Roemenië: overeenkomst tussen de Tsjechoslowaakse Socialistische Republiek en de Volksrepubliek Roemenië inzake rechtsbijstand en de regeling van rechtsbetrekkingen in civielrechtelijke, familierechtelijke en strafrechtelijke aangelegenheden (Praag, 25 oktober 1958, referentie nr. 31/1959).

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Laatste update: 27/01/2025

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Finland

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De drager van ouderlijke verantwoordelijkheid heeft de plicht de evenwichtige ontwikkeling en het welzijn van het kind in overeenstemming met zijn of haar individuele behoeften en wensen te waarborgen. Het doel van ouderlijke verantwoordelijkheid is bijgevolg nauwe en liefdevolle betrekkingen te realiseren, met name tussen kinderen en hun ouders.

Kinderen moeten verzekerd zijn van een goede zorg en opvoeding, evenals van het toezicht en de bescherming die passen bij hun leeftijd en ontwikkelingsstadium. Kinderen moeten worden grootgebracht in een veilige en stimulerende omgeving, en onderwijs ontvangen dat overeenstemt met hun aanleg en hun wensen.

Kinderen moeten worden grootgebracht met begrip, veiligheid en genegenheid. Ze mogen niet worden onderworpen aan lijfstraffen of anderszins ruw worden behandeld. Kinderen moeten worden gesteund en aangemoedigd onafhankelijk, verantwoordelijk en volwassen te worden (wet betreffende het ouderlijk gezag en het omgangsrecht 361/1983, artikel 1).

De drager van ouderlijke verantwoordelijkheid moet toezien op het welzijn en de ontwikkeling van het kind zoals hierboven beschreven. Daartoe heeft zij of hij het recht om beslissingen te nemen over de verzorging, opvoeding en verblijfplaats van het kind en andere persoonlijke zaken. Bij het nemen van een beslissing moet rekening worden gehouden met de mening van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Als de ouders van een kind getrouwd zijn op het moment dat het kind geboren wordt, hebben zij beiden ouderlijke verantwoordelijkheid. Als de ouders van een kind niet getrouwd zijn op het moment dat het kind geboren wordt, heeft de moeder ouderlijke verantwoordelijkheid. De ouders kunnen in verband met de bevestiging van het vaderschap afspreken wie het gezag heeft. Als één van de ouders exclusief gezag over het kind heeft en de ouders vervolgens trouwen, krijgen beide ouders ouderlijke verantwoordelijkheid.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Een rechtbank kan het gezag over het kind toekennen aan een of meer personen, met hun instemming, naast of in plaats van de ouders. De beslissing moet worden genomen in het belang van het kind en uitsluitend als er vanuit het perspectief van het kind een dwingende reden is om het gezag toe te kennen aan iemand anders dan de ouders. Als de ouders zijn overleden, moet de sociale dienst maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat het gezag over het kind wordt geregeld.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Het gezag en het omgangsrecht moeten altijd worden geregeld met het belang van het kind in gedachten en zodanig dat deze rechten in de toekomst zo goed mogelijk kunnen worden uitgeoefend. De ouders kunnen een overeenkomst over de ouderlijke verantwoordelijkheid sluiten. Als de ouders geen overeenstemming kunnen bereiken, moet het geschil aan de rechtbank worden voorgelegd.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

De overeenkomst over het gezag moet op schrift worden gesteld en de ouders kunnen de lokale sociale dienst vragen om ze geldig te verklaren. De sociale dienst moet erop toezien dat de overeenkomst in het belang van het kind is. Een overeenkomst die door de sociale dienst geldig is verklaard, is geldig en uitvoerbaar op dezelfde wijze als een definitieve rechterlijke beslissing.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Als de ouders geen overeenstemming kunnen bereiken, kunnen ze verzoeken om hulp van een gemeentelijke functionaris voor kinderwelzijn of een gezinsmediator. Functionarissen voor kinderwelzijn geven de ouders advies en zijn bevoegd overeenkomsten tussen hen te bekrachtigen. Een geldig verklaarde overeenkomst wordt beschouwd als gelijkwaardig aan een rechterlijke beslissing. Gezinsmediators helpen ouders bij het oplossen van hun geschillen door middel van onderhandeling en kunnen ook helpen bij het opstellen van overeenkomsten. Gezinsmediators moeten er in het bijzonder op letten dat de belangen van eventuele minderjarigen in het gezin worden beschermd.

De rechtbank is bevoegd om te beslissen over het ouderlijk gezag, de woonsituatie, het omgangsrecht en onderhoudsbetalingen (wet betreffende mediation in civiele zaken en bevestiging van schikkingen in algemene rechtbanken 394/2011, artikel 10). Gerechtelijke mediation is een andere procedure dan een rechtsgeding. De procedure kan van start gaan, wanneer een zaak die voor de rechter is, wordt doorverwezen naar gerechtelijke mediation of op rechtstreeks verzoek van de partijen bij het geschil. De mediator is een rechter die wordt bijgestaan door een deskundige, gewoonlijk een psycholoog of een maatschappelijk werker. Een bevestigde overeenkomst wordt beschouwd als gelijkwaardig aan een rechterlijke beslissing. Als er geen overeenstemming kan worden bereikt, wordt de zaak terugverwezen of door de rechter gesloten.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechtbank is bevoegd te beslissen over het ouderlijk gezag, de woonsituatie en het omgangsrecht. Zo nodig kan de rechtbank ook een beslissing geven over de rechten en plichten van degene met het ouderlijk gezag en over gedeelde verplichtingen tussen ouders met ouderlijk gezag. In haar beslissing over het omgangsrecht moet de rechtbank gedetailleerd ingaan op de voorwaarden voor bezoek en op de vraag bij wie het kind zal wonen. Over de onderhoudsbetalingen kan ook worden beslist in samenhang met een beslissing over het gezag.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Als het ouderlijk gezag aan één persoon is toegekend, neemt zij of hij alleen alle besluiten met betrekking tot de zorg voor het kind. De rechterlijke beslissing kan echter specifieke bepalingen bevatten over de rechten en plichten van degene met exclusief gezag, waaronder het recht om de verblijfplaats van het kind te wijzigen.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Ouders met gezamenlijk ouderlijk gezag delen de verantwoordelijkheid voor alle zaken die verband houden met het kind. Als ouders met gezamenlijk ouderlijk gezag gescheiden zijn, nemen ze de dagelijkse beslissingen in verband met het kind afhankelijk van bij wie het kind op dat moment woont. Voor grote beslissingen is dan echter de instemming van beide ouders nodig. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het wijzigen van de geloofsovertuiging of verblijfplaats van het kind, een buitenlands paspoort en beslissingen over onderwijs en gezondheidszorg.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Een schriftelijk verzoek om het gezagsrecht of het omgangsrecht moet worden ingediend bij de districtsrechtbank (käräjäoikeus) van de verblijfplaats van het kind. Het verzoekschrift kan worden ingediend door een of beide ouders, door de voogd of door de sociale dienst. In het verzoekschrift moeten een vordering en de gronden voor die vordering worden voorgelegd. Documenten die als ondersteunend bewijs zullen worden gebruikt, moeten worden bijgevoegd. Het verzoekschrift moet worden ondertekend en persoonlijk of door een gevolmachtigde vertegenwoordiger worden ingediend bij de districtsrechtbank. Het verzoekschrift kan ook per post of per fax worden ingediend. De zaak wordt aanhangig wanneer het verzoekschrift door de districtsrechtbank is ontvangen.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

In voogdijzaken wordt de wet betreffende het ouderlijk gezag en het omgangsrecht toegepast. Volgens deze wet moet de rechtbank, wanneer zij een zaak over het gezagsrecht of het omgangsrecht behandelt, de ouders en de voogd in de gelegenheid stellen het woord te voeren. Het kind kan in de rechtbank worden gehoord, als er dwingende redenen zijn waarom dit noodzakelijk is om de zaak tot een oplossing te brengen. Gewoonlijk krijgt de rechtbank ook een verslag van de sociale dienst over de situatie van het kind.

Wanneer de zaak in behandeling is, kan de rechtbank een voorlopige beslissing geven over de vraag bij wie het kind moet wonen en over het omgangsrecht en daarmee samenhangende voorwaarden. In bijzondere situaties kan de rechtbank het tijdelijke gezag toekennen, totdat de definitieve beslissing wordt gegeven. Tegen een voorlopige beslissing kan geen beroep worden ingesteld. Zij is van kracht tot de rechtbank een definitieve beslissing geeft.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

In voogdijzaken is rechtsbijstand beschikbaar. De toegang tot rechtsbijstand is afhankelijk van het persoonlijk inkomen. Meer informatie over rechtsbijstand in Finland vindt u De link wordt in een nieuw venster geopend.hier.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Tegen een beslissing van een districtsrechtbank kan beroep worden ingesteld bij het hof van beroep (hovioikeus).

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Beslissingen over ouderlijke verantwoordelijkheid worden uitgevoerd volgens de bepalingen van wet 619/1996 op de uitvoering van beslissingen inzake het gezagsrecht en het omgangsrecht. Een verzoek om uitvoering moet schriftelijk worden ingediend bij de districtsrechtbank van de plaats waar het kind of de wederpartij zijn of haar verblijfplaats heeft. Als de beslissing minder dan drie maanden geleden is gegeven, kan echter een gerechtsdeurwaarder worden verzocht een beslissing inzake ouderlijke verantwoordelijkheid uit te voeren. De beslissing moet bij het verzoekschrift worden bijgevoegd.

Na ontvangst van het verzoekschrift en een verklaring van de wederpartij zal de rechtbank gewoonlijk een mediator van de sociale dienst aanwijzen om de zaak te behandelen. De mediator neemt contact op met de ouders en bespreekt de zaak met hen en, zo mogelijk, met het kind. De mediator probeert ook een gezamenlijk overleg met beide ouders tot stand te brengen. Vervolgens brengt de mediator verslag uit aan de rechtbank, waarna deze een beslissing over de zaak geeft. De rechtbank kan ook opdracht geven het kind door een arts te laten onderzoeken.

Als de rechtbank tot het oordeel komt dat de beslissing over de ouderlijke verantwoordelijkheid moet worden uitgevoerd, is de wederpartij verplicht het kind over te dragen. De beslissing kan kracht worden bijgezet met een voorwaardelijke boete. In laatste instantie kan het kind met dwang worden gescheiden van de partij die weigert gehoor te geven aan de beslissing.

Als een districtsrechtbank opdracht heeft gegeven een kind met dwang weg te halen, kan de mediation op verzoek van de gerechtsdeurwaarder toch nog worden voortgezet.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

De link wordt in een nieuw venster geopend.Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad wordt toegepast bij de erkenning van beslissingen over ouderlijke verantwoordelijkheid die zijn gegeven in een andere lidstaat en binnen de werkingssfeer van de verordening vallen. De verordening is niet van toepassing in Denemarken.

Volgens de verordening wordt een beslissing over de ontbinding van een huwelijk in de andere lidstaten erkend, zonder dat daartoe enigerlei procedure vereist is. Elke belanghebbende kan echter een verzoek om een beslissing houdende erkenning of niet-erkenning van de beslissing indienen. Het verzoekschrift wordt in Finland ingediend bij de districtsrechtbank van de verblijfplaats van het kind.

Beslissingen over de ouderlijke verantwoordelijkheid die zijn gegeven in Denemarken en in Zweden en andere beslissingen over de ouderlijke verantwoordelijkheid dan die welke krachtens de bovengenoemde verordening zijn gegeven, worden uitgevoerd op basis van de wet van 1977 betreffende de erkenning en uitvoering van noordse vonnissen inzake civielrechtelijke vorderingen (laki yksityisoikeudellista vaatimusta koskevien pohjoismaisten tuomioiden tunnustamisesta ja täytäntöönpanosta 588/1977). Er wordt geen afzonderlijke bevestiging van de erkenning van de beslissing gegeven. Verzoeken om de uitvoering van een beslissing worden ingediend bij de districtsrechtbank.
Alle andere beslissingen van buitenlandse rechtbanken over ouderlijke verantwoordelijkheid worden in Finland zonder verdere bevestiging erkend. Op verzoek kan het hof van beroep van Helsinki (Helsingin hovioikeus) echter de erkenning of niet-erkenning van een beslissing in Finland bevestigen.

Het verzoek om uitvoering van een uitvoerbare beslissing over het gezag wordt ingediend bij de districtsrechtbank van de plaats waar het kind of de wederpartij zijn of haar vaste of tijdelijke verblijf heeft (Zie vraag 14 hierboven voor meer informatie over uitvoeringsprocedures).

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Hiervoor geldt dezelfde procedure als de procedure die bij vraag 15 wordt genoemd.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Het Finse recht is van toepassing op procedures betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid die in Finland worden gevoerd.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 15/02/2024

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Zweden

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

“Ouderlijke verantwoordelijkheid” bestrijkt onder andere rechten en plichten in verband met de zorg voor de fysieke persoon en de bezittingen van het kind en omvat zaken die verband houden met het gezag over het kind, de verblijfplaats van het kind, het contact met het kind en de voogdij.

“Gezag” verwijst naar de wettelijke verantwoordelijkheid voor de fysieke persoon van het kind. De persoon die het gezag over het kind heeft, heeft het recht en de plicht beslissingen te nemen over persoonlijke zaken in verband met het kind, zoals waar het zal wonen en naar welke school het zal gaan. De persoon die het gezag heeft, heeft de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan de behoeften van het kind aan zorg, veiligheid, een goede opvoeding en goed onderwijs. De persoon die het gezag heeft, is ook verantwoordelijk voor het noodzakelijke toezicht op het kind, met oog voor zijn/haar leeftijd, ontwikkeling en andere omstandigheden, en moet toezien op passende steun en opleiding voor het kind. Naarmate het kind ouder wordt en zich ontwikkelt, moet de persoon die het gezag over het kind heeft, in toenemende mate rekening houden met de eigen opvattingen en wensen van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Gewoonlijk zijn dat de ouders van het kind of een van hen. Als de ouders van het kind met elkaar getrouwd zijn wanneer het kind wordt geboren, hebben de ouders automatisch het gezamenlijk ouderlijk gezag over het kind. Als de ouders pas later trouwen, krijgen zij automatisch door hun huwelijk het gezamenlijk ouderlijk gezag. Als de ouders van het kind niet met elkaar getrouwd zijn wanneer het kind wordt geboren, heeft de moeder het ouderlijk gezag over het kind. De ouders kunnen echter door middel van registratie eenvoudig het gezamenlijk ouderlijk gezag krijgen. De ouder die niet het gezag heeft, kan zich ook tot de rechter wenden om gezamenlijk ouderlijk gezag of exclusief ouderlijk gezag over het kind te krijgen.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

In bepaalde gevallen kan het gezag over een kind worden overgedragen van de ouders van het kind, of van een van hen, naar een speciaal benoemde voogd. Een dergelijke overdracht kan relevant worden als een ouder zich schuldig maakt aan misbruik of verwaarlozing of anderszins op een zodanige wijze tekortschiet in zijn/haar zorg voor het kind dat dit een permanent risico vormt voor de gezondheid of ontwikkeling van het kind. Overdracht van het gezag kan ook van toepassing zijn als een of beide ouders blijvend verhinderd zijn om het gezag over het kind uit te oefenen.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Als de ouders gaan scheiden, blijft het gezamenlijk ouderlijk gezag bestaan zonder dat de rechtbank daarover in het kader van de echtscheiding een beslissing hoeft te nemen. Als een van de ouders een wijziging van het gezag wil, moet hij of zij een verzoek om beëindiging van het gezamenlijk ouderlijk gezag indienen.

Als een van de ouders een wijziging van het gezag wil, kan deze kwestie voor de rechtbank geregeld worden. De ouders moeten hebben deelgenomen aan een informatievergadering van de sociale commissie (socialnämnden) voordat zij een vordering inzake het gezag, de verblijfplaats of de omgangsregeling kunnen instellen (zie ook punt 6).

Als de ouders het eens zijn over een wijziging, kunnen zij de zaak in een overeenkomst regelen zonder dat daar een rechtbank aan te pas komt. Deze overeenkomst is pas geldig als zij is goedgekeurd door de sociale commissie. Hetzelfde geldt voor zaken die betrekking hebben op de vraag bij wie van de ouders het kind moet wonen, en op de vraag hoe de omgang met de andere ouder moet worden geregeld.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Het moet een schriftelijke overeenkomst zijn die door beide ouders is ondertekend. Bovendien moet zij worden goedgekeurd door de sociale commissie van de gemeente waar het kind is geregistreerd.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

De gemeente is verplicht de ouders via de sociale commissie professionele bemiddeling aan te bieden met als doel dat zij overeenstemming bereiken over zaken die verband houden met het gezag, de verblijfplaats en de omgangsregeling. De bemiddeling is vrijwillig. Beide ouders moeten dus gezamenlijk om bemiddeling verzoeken. Bij overeenstemming over het gezag, de verblijfplaats en de omgangsregeling kunnen de ouders een overeenkomst opstellen die, na goedkeuring door de sociale commissie, dezelfde rechtskracht heeft als een rechterlijke beslissing.

Sinds 1 maart 2022 moeten de ouders in de regel eerst hebben deelgenomen aan een informatievergadering bij de gemeente voordat zij een vordering kunnen instellen. De ouders moeten dus in eerste instantie proberen het conflict op te lossen via de gemeente met behulp van de sociale commissie (die veelal beschikt over een dienst “familierecht”). Het organiseren van de informatievergadering valt onder de verantwoordelijkheid van de sociale commissie van de gemeente waar het kind is geregistreerd. Tijdens de informatievergadering worden de ouders voorgelicht over hoe zij tot de oplossing kunnen komen waarmee de belangen van het kind het best zijn gediend ten aanzien van gezag, verblijfplaats en omgangsregeling. Als uitgangspunt moet aan de ouders bemiddeling worden aangeboden, evenals, indien nodig, andere vormen van ondersteuning en hulp, of informatie over hoe zij die kunnen krijgen. Na de vergadering wordt een verklaring (samtalsintyg) opgesteld die wordt gebruikt als de ouders geen overeenstemming hebben kunnen bereiken en kiezen voor de gang naar de rechter. Als de ouders zich (na de informatievergadering) tot de rechtbank wenden, kan deze hen voor bemiddeling naar de sociale commissie doorverwijzen, als niet eerder bemiddeling heeft plaatsgevonden en de rechtbank van mening is dat het nog mogelijk is om tot overeenstemming te komen. Als de ouders hebben deelgenomen aan bemiddeling maar geen overeenstemming hebben bereikt, kan de rechtbank in plaats daarvan iemand aanwijzen om tussen de ouders te bemiddelen. De rechtbank heeft de algemene plicht ernaar te streven dat de partijen inzake gezag, verblijfplaats en omgangsregeling tot een vergelijk komen.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechtbank kan beslissen over het gezag (exclusief of gezamenlijk ouderlijk gezag), over de verblijfplaats (bij wie van de ouders het kind moet wonen, dan wel of het kind om en om bij beide ouders moet wonen) en over de omgangsregeling (het recht van het kind op contact met de ouder bij wie het niet woont).

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

De ouder die het exclusieve gezag over het kind heeft, heeft het recht beslissingen over persoonlijke zaken met betrekking tot het kind alleen te nemen. De persoon die het gezag heeft, hoeft in deze zaken niet met de andere ouder te overleggen of zijn/haar goedkeuring te verkrijgen. Het kind heeft echter het recht op contact met de andere ouder, en de persoon die het gezag heeft, moet ervoor zorgen dat dit recht kan worden uitgeoefend. De persoon die het gezag heeft, moet tevens de andere ouder voorzien van informatie om het contact met het kind mogelijk te maken.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Gezamenlijk ouderlijk gezag betekent dat de ouders beslissingen over de persoonlijke zaken van het kind samen moeten nemen. Het uitgangspunt is dat de ouders het over alle zaken met betrekking tot het kind eens moeten zijn. Geschillen over zaken in verband met de omgangsregeling en de verblijfplaats van het kind kunnen echter door een rechtbank worden beslecht (zie hierboven).

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

In zaken die het gezag, de verblijfplaats of de omgangsregeling betreffen, kan een ouder een vordering instellen bij het gerecht van eerste aanleg (tingsrätt) waar het kind zijn/haar woonplaats heeft. Als er geen gerecht van eerste aanleg met bevoegdheid is, is het gerecht van eerste aanleg van Stockholm (Stockholms tingsrätt) bevoegd. Kwesties in verband met het gezag, de verblijfplaats en de omgangsregeling kunnen ook in het kader van een echtscheidingsprocedure worden behandeld.

Een verzoek om een vordering (stämningsansökan) moet schriftelijk worden ingediend en persoonlijk worden ondertekend door de verzoeker of zijn/haar vertegenwoordiger. Het verzoekschrift moet informatie over de partijen bevatten, alsmede een specifieke vordering (d.w.z. over welke kwestie de rechtbank wordt verzocht te beslissen), de achtergrond van de vordering, informatie over de aangevoerde bewijzen en wat elk bewijsstuk moet bewijzen, en informatie over de omstandigheden die maken dat de rechtbank bevoegd is. Het schriftelijke aangevoerde bewijs moet samen met het verzoekschrift worden ingediend.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Zaken in verband met het gezag, de verblijfplaats en de omgangsregeling zijn niet-discretionair.

In de regel moeten zaken in verband met het gezag, de verblijfplaats in de omgangsregeling onmiddellijk worden behandeld. De rechtbank kan een voorlopige maatregel nemen over het gezag, de verblijfplaats of de omgangsregeling. Een voorlopige maatregel kan bijvoorbeeld betrekking hebben op de vraag waar het kind tijdens de behandeling van het geschil moeten wonen, en van toepassing zijn, totdat de zaak is beslecht door een beslissing met rechtskracht.

Er is weliswaar geen speciale formele procedure om de behandeling van zaken in verband met het gezag, de verblijfplaats en de omgangsregeling te bespoedigen, maar in elk afzonderlijk geval wordt een beoordeling van de urgentie van de zaak gemaakt.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

De algemene regel in zaken in verband met het gezag, de verblijfplaats en de omgangsregeling is dat elke partij zelf zijn of haar gerechtskosten draagt.

Er kan rechtsbijstand worden toegekend als aan de desbetreffende voorwaarden wordt voldaan.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Tegen een vonnis of beslissing van een gerecht van eerste aanleg over het gezag, de verblijfplaats of de omgangsregeling kan beroep worden ingesteld bij het hof van beroep (hovrätt). Voordat het hof van beroep het beroep in behandeling neemt, moet echter eerst toestemming zijn verleend om in beroep te gaan (prövningstillstånd).

Tegen een vonnis of beslissing van het hof van beroep kan beroep worden ingesteld bij het hooggerechtshof (Högsta domstolen). Voordat het hooggerechtshof het beroep in behandeling neemt, moet toestemming zijn verleend om in beroep te gaan.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Het is mogelijk vonnissen, beslissingen of overeenkomsten over het gezag, de verblijfplaats of de omgangsregeling af te dwingen. In het gerecht van eerste aanleg van de plaats waar het kind zijn/haar woonplaats heeft, wordt om uitvoering verzocht. Als er geen bevoegd gerecht van eerste aanleg is, buigt het gerecht van eerste aanleg van Stockholm zich over de uitvoering.

Het gerecht van eerste aanleg kan verschillende maatregelen nemen. Allereerst zal de rechtbank er gewoonlijk naar streven dat het kind vrijwillig wordt overgedragen. Als dat niet mogelijk is, kan de rechtbank in laatste instantie besluiten tot een voorwaardelijke boete of het terughalen van het kind. Het opleggen van een voorwaardelijke boete houdt de dreiging in dat de persoon die voor het kind zorgt, een aanzienlijk geldbedrag moet betalen als hij of zij het kind niet overdraagt. Het terughalen van een kind is een zeer ongebruikelijke maatregel, waartoe alleen wordt besloten als de situatie op geen enkele andere wijze kan worden opgelost en om te voorkomen dat het kind ernstige schade wordt berokkend. De maatregel houdt in dat de politie het kind terughaalt en hem of haar overdraagt aan de persoon die het ouderlijk gezag heeft.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

In bepaalde gevallen is de verordening Brussel II van toepassing. Voor beslissingen waarop de verordening van toepassing is, geldt als grondregel dat zij zonder bijzondere formaliteiten worden erkend en, in voorkomend geval, uitvoerbaar zijn.

In andere gevallen zijn het Europees Verdrag van 1980 en het Haags Verdrag van 1996, voor de landen die deze verdragen hebben ondertekend, van toepassing. Op grond van het Europees Verdrag van 1980 moet een verzoek om uitvoering worden ingediend bij het gerecht van eerste aanleg in de plaats waar het kind zijn/haar woonplaats heeft. Op grond van het Haags Verdrag van 1996 moet een verzoek om uitvoering worden ingediend bij het gerecht van eerste aanleg.

Voor uitvoerbare (of als uitvoerbaar verklaarde) beslissingen in Zweden kan een verzoek om uitvoering worden ingediend (zie punt 15).

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning en de tenuitvoerlegging van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

In bepaalde gevallen is de verordening Brussel II van toepassing. Voor beslissingen waarop de verordening van toepassing is, geldt als grondregel dat zij zonder bijzondere formaliteiten worden erkend en, in voorkomend geval, uitvoerbaar zijn. In Zweden kan evenwel worden verzocht dergelijke buitenlandse beslissingen niet te erkennen of uit te voeren. Tevens kan worden verzocht om een verklaring dat er geen gronden zijn voor weigering van de erkenning. Het verzoek wordt gericht aan het gerecht van eerste aanleg.

Tegen de beslissingen van het gerecht van eerste aanleg inzake de weigering van erkenning of uitvoering op grond van de verordening Brussel II kan beroep worden ingesteld bij een hof van beroep. Tegen de beslissingen van dit hof kan beroep worden ingesteld bij het hooggerechtshof.

In zaken waarin deze kwestie aan de orde komt, kan bezwaar worden gemaakt tegen de toepasselijkheid of uitvoerbaarheid van een beslissing.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

In beginsel wordt het recht van het land waarin het kind zijn of haar woonplaats heeft, toegepast.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 03/04/2023

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Engeland en Wales

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Ouderlijke verantwoordelijkheid houdt in: alle rechten, plichten, gezagsrechten, verantwoordelijkheden en bevoegdheden die een ouder van een kind krachtens de wet ten aanzien van het kind en het vermogen van het kind heeft. Hiermee wordt verwezen naar de verplichtingen die deze ouder kan hebben ten aanzien van een kind (zoals de onderhoudsplicht) en de rechten die deze ouder in het geval van het overlijden van het kind kan hebben ten aanzien van het vermogen van het kind. Ouderlijke verantwoordelijkheid strekt zich volgens het recht van Engeland en Wales niet uit tot beslissingen over bij wie een kind woont en verblijft.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Als de ouders van een kind een huwelijk of geregistreerd partnerschap zijn aangegaan, heeft zowel de moeder als de vader (of meemoeder) ouderlijke verantwoordelijkheid. Moeders hebben altijd ouderlijke verantwoordelijkheid en ongehuwde vaders of meemoeders die geen huwelijk of geregistreerd partnerschap zijn aangegaan met de moeder van het kind, kunnen die krijgen als de moeder daarmee instemt, als de rechter dat beslist of als de moeder de geboorte samen met hen aangeeft. Een stiefouder kan ouderlijke verantwoordelijkheid krijgen als daarmee wordt ingestemd door de ouder(s) met ouderlijke verantwoordelijkheid of als de rechter dat beslist. Iemand met een child arrangements order (rechterlijke beschikking over een zorg- en omgangsregeling) waarin is bepaald bij wie het kind moet wonen en wanneer, heeft ouderlijke verantwoordelijkheid zolang de beschikking van kracht is, of soms langer. Bij een adoption order (adoptiebeschikking) wordt ouderlijke verantwoordelijkheid toegekend zonder tijdslimiet, tenzij zij wordt herroepen. Speciale voogden (zie het antwoord op vraag 3) hebben ouderlijke verantwoordelijkheid voor de duur van de beschikking. Een plaatselijk overheidsorgaan heeft ouderlijke verantwoordelijkheid als voor het kind een care order (zorgbeschikking) is gegeven. Iemand met ouderlijke verantwoordelijkheid krachtens artikel 16 van het Verdrag van Den Haag van 1996 tot bescherming van kinderen behoudt die verantwoordelijkheid als het kind gewoonlijk in Engeland en Wales komt te verblijven; voor de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid geldt in dat geval het recht van Engeland en Wales.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als de ouders niet voor het kind kunnen zorgen, kan de rechter een speciale voogd aanwijzen voor de uitoefening van ouderlijke verantwoordelijkheid. Een ouder zonder ouderlijke verantwoordelijkheid kan iemand aanwijzen om als voogd op te treden na het overlijden van de ouder. De plaatselijke overheid (instantie voor maatschappelijk welzijn) heeft ouderlijke verantwoordelijkheid als zij de zorg voor het kind heeft.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Als een paar uiteengaat, heeft dat geen gevolgen voor hun ouderlijke verantwoordelijkheid, ongeacht of zij wel of niet waren gehuwd. Zo nodig kan de rechtbank de uitoefening van ouderlijke verantwoordelijkheid beperken. In sommige gevallen kan de rechter ouders hun ouderlijke verantwoordelijkheid geheel ontnemen (zij het dat dit niet mogelijk is bij ouders die met elkaar zijn gehuwd).

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Voor de overeenkomst moet gebruik worden gemaakt van het formulier De link wordt in een nieuw venster geopend.Parental Responsibility Agreement.

Zie voor de adresgegevens van de rechtbanken de website van De link wordt in een nieuw venster geopend.Her Majesty’s Courts and Tribunals Service (HMCTS). Het formulier gaat vergezeld van aanwijzingen. Het aangaan van de overeenkomst heeft verstrekkende gevolgen voor de rechtspositie van beide ouders, zodat hun wordt aangeraden juridisch advies in te winnen alvorens het formulier in te vullen. Informatie over de naam en het adres van een advocaat in de desbetreffende plaats in Engeland en Wales kan worden verkregen van de Law Society Find a Solicitor Service (00 44 (0)20 7242 1222) of via:

  • hun plaatselijke Family Court
  • een De link wordt in een nieuw venster geopend.Citizens Advice Bureau (burgerloket)
  • een Law Centre (rechtswinkel)
  • een plaatselijke bibliotheek.

In sommige situaties kunnen zij ook in aanmerking komen voor rechtshulp.

De ouders moeten hun identiteit bewijzen en hun handtekeningen moeten door een geautoriseerde ambtenaar bij de rechtbank worden gelegaliseerd. De moeder moet het gerecht een bewijs overleggen waaruit blijkt dat zij de moeder van het kind is. Zij zal tevens haar identiteit moeten aantonen met behulp van een document met foto en handtekening (bijvoorbeeld een identiteitskaart met pasfoto, een officiële pas of paspoort). De vader moet zijn identiteit aantonen met behulp van een document met foto en handtekening (bijvoorbeeld een identiteitskaart met pasfoto, een officiële pas of paspoort).

Van dit ondertekende en gelegaliseerde formulier moeten twee kopieën worden gemaakt. Het originele Agreement form (het overeenkomstformulier) en de kopieën kunnen worden ingeleverd bij of worden toegezonden aan:

The Central Family Court,
First Avenue House,
42-49 High Holborn,
London WC1V 6NP.

Het Central Family Court zal de overeenkomst registreren en het origineel behouden. De kopieën zullen van een stempel worden voorzien en worden geretourneerd aan elk van beide ouders op het op de overeenkomst vermelde adres. De overeenkomst heeft geen rechtsgevolg totdat deze door het Central Family Court is ontvangen en geregistreerd. Er zijn geen kosten verschuldigd voor het registreren van een Parental Responsibility Agreement. Indien er sprake is van meer dan één kind, moet voor elk kind een apart formulier worden ingevuld.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Er worden bemiddelingsdiensten aangeboden om ouders te helpen een bevredigende regeling te treffen voor de voortzetting van de ouderlijke verantwoordelijkheid. Overeenkomsten moeten bij het gerecht worden geregistreerd om deze te bekrachtigen en ten uitvoer te brengen.

Zie voor meer informatie over bemiddeling bij familierechtelijke aangelegenheden de website van het De link wordt in een nieuw venster geopend.ministerie van de Justitie.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter kan beslissen bij wie het kind moet wonen en wanneer. De rechter kan ook beslissen bij wie het kind tijd doorbrengt of met wie het anderszins omgang heeft, en wanneer. De ouders worden aangemoedigd een omgangsregeling te treffen. Gerechten zullen geen beslissing over betaling van alimentatie voor kinderen nemen; hierover beslist de De link wordt in een nieuw venster geopend.Child Maintenance Service. Ouders komen doorgaans overeen naar welke school het kind zal gaan; indien de ouders het niet eens kunnen worden, kan de rechter hieromtrent een beslissing nemen door een specific issue order (beschikking over een specifiek onderwerp). Een kind behoudt zijn eigen naam tenzij het gerecht anders beslist. Het gerecht kan ook een partij het uitoefenen van een deel van zijn of haar ouderlijke verantwoordelijkheid beletten, door een prohibited steps order (verbodsbeschikking) te geven. Verder kan de rechter beslissen tot permanente overbrenging naar een ander land en verandering van de achternaam (zie vraag 8).

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Het gerecht verwacht van ouders dat zij in overleg samen beslissingen nemen. Indien beide ouders de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen, moet de ouder aan wie het kind krachtens een child arrangements order is toegewezen toestemming van de niet-inwonende ouder (en ieder ander met ouderlijke verantwoordelijkheid) of van het gerecht hebben indien hij/zij het kind permanent wil weghalen uit het Verenigd Koninkrijk. De ouder aan wie het kind is toegewezen, kan wel binnen de jurisdictie (Engeland en Wales) verhuizen. Voor wijziging van de achternaam van het kind is de instemming van iedereen met ouderlijke verantwoordelijkheid of de toestemming van de rechter vereist.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Het kind zal afwisselend bij elk van beide ouders verblijven. Het zal bij beiden een deel van de tijd verblijven, volgens een door het gerecht bij beschikking vastgestelde verdeling. Dit kan praktische gevolgen hebben voor de te betalen kinderalimentatie.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Verzoeken kunnen bij het Family Court worden ingediend overeenkomstig artikel 4 van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Children Act 1989. Zie voor de contactgegevens van de rechtbank de website van De link wordt in een nieuw venster geopend.Her Majesty’s Courts and Tribunals Service. Op die website vindt u ook het De link wordt in een nieuw venster geopend.formulier voor indiening van uw verzoek. Aan iedereen met ouderlijke verantwoordelijkheid moet een kopie van het ingevulde formulier worden toegestuurd. Documenten worden later ingediend, overeenkomstig de aanwijzingen van de rechter.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

In deze gevallen is de hierboven beschreven procedure van toepassing. Er zijn geen spoedprocedures voor het verkrijgen van ouderlijke verantwoordelijkheid.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Rechtshulp kan alleen worden geboden als er aantoonbaar sprake is van huiselijk geweld.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja, dat is mogelijk. Tegen beslissingen over ouderlijke verantwoordelijkheid door een rechter op het niveau van District Judge kan beroep worden aangetekend bij een rechter op het niveau van Circuit Judge. Beroepen tegen beslissingen van een District Judge van het High Court worden ingesteld bij een rechter op het niveau van het High Court.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Ouderlijke verantwoordelijkheid is een recht en kan op zich niet worden afgedwongen. Bij niet-uitoefening van ouderlijke verantwoordelijkheid kan een verzoek worden ingediend bij de Family Court om te beslissen over het geschilpunt in kwestie, bv. de verplichte betaling van kinderalimentatie. Zie De link wordt in een nieuw venster geopend.hier voor de adresgegevens van de rechtbanken.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Als u tenuitvoerlegging verlangt van een beschikking over omgangsrecht of over artikel 11, lid 8, van een andere lidstaat krachtens Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad (Brussel II bis), moet u het in die verordening genoemde certificaat aanvragen bij de rechter die de beschikking heeft gegeven, en moet u de Principal Registry op het adres van de Central Family Court verzoeken om erkenning en uitvoering van de beschikking. Voor de registratie, erkenning of niet-erkenning van andere beschikkingen moet u een verzoek indienen bij de Principal Registry.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

U zou zich moeten verzetten tegen de beschikking in het gerecht van oorsprong voordat de beschikking wordt gegeven. Als dat zo is bepaald in het nationale recht, wordt iedereen die belang bij de zaak heeft in kennis gesteld van de zitting naar aanleiding van een verzoek om een beschikking. In de wetgeving van die lidstaat vindt u informatie over wat u kunt ondernemen om u te verzetten tegen het geven van de beschikking.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De procedure moet worden ingesteld bij de rechter met bevoegdheid in de gewone verblijfplaats van het kind.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 10/08/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Noord-Ierland

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

De De link wordt in een nieuw venster geopend.Children (Northern Ireland) Order 1995 definieert ouderlijke verantwoordelijkheid als het geheel aan wettelijke rechten, plichten, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van ouders ten aanzien van hun kind. Dat besluit bevat geen overzicht van die rechten en verantwoordelijkheden. Er is echter erkend dat degenen met ouderlijke verantwoordelijkheid:

  • de plicht hebben het kind te beschermen, het een thuis te bieden en het te verzorgen;
  • kunnen bepalen waar het kind moet wonen;
  • kunnen beslissen wie er met het kind mag omgaan;
  • voor de opvoeding en scholing van het kind moeten zorgen;
  • kunnen instemmen met het verlenen van een paspoort;
  • moeten zorgen voor medische behandeling of hulp en toestemming kunnen verlenen voor die behandeling of hulp;
  • het kind een naam kunnen geven;
  • mogen zorgen voor godsdienstig onderricht voor het kind.

Ouderlijke verantwoordelijkheid moet altijd worden uitgeoefend in het belang van het kind en voorafgaand aan een belangrijke beslissing moet worden overlegd met iedereen met ouderlijke verantwoordelijkheid. Als er echter geen overeenstemming wordt bereikt, kan de rechter worden verzocht om een beslissing.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

Als de ouders met elkaar waren gehuwd ten tijde van de geboorte van het kind, heeft elk van hen ouderlijke verantwoordelijkheid.

Als de ouders niet met elkaar waren gehuwd ten tijde van de geboorte van het kind, heeft de moeder automatisch ouderlijke verantwoordelijkheid en kan de vader ouderlijke verantwoordelijkheid verkrijgen door:

  • de moeder te huwen;
  • de rechter te verzoeken om hem ouderlijke verantwoordelijkheid toe te kennen;
  • met de moeder een overeenkomst over ouderlijke verantwoordelijkheid aan te gaan (zie vraag 5); of
  • als de vader van het kind te worden geregistreerd (geldt alleen voor geboorten die in het VK na 15 april 2002 zijn aangegeven).

Als een ongehuwde vader ouderlijke verantwoordelijkheid heeft gekregen op grond van een gerechtelijke beslissing, overeenkomst of registratie, kan die verantwoordelijkheid alleen bij gerechtelijke beslissing worden beëindigd.

Een rechter die in een residence order (beschikking over verblijfplaats) beschikt ten gunste van een ongehuwde vader die anders geen ouderlijke verantwoordelijkheid zou hebben, moet hem in een beschikking tevens ouderlijke verantwoordelijkheid toekennen.

Andere personen dan ouders kunnen ouderlijke verantwoordelijkheid verkrijgen middels een rechterlijke beschikking.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Personen met ouderlijke verantwoordelijkheid kunnen die verantwoordelijkheid niet afstaan of overdragen. Zij kunnen echter wel een regeling treffen waarbij iemand anders die verantwoordelijkheid namens hen vervult.

Daarnaast kunnen andere personen dan ouders ouderlijke verantwoordelijkheid verkrijgen via een rechterlijke beschikking (bv. een residence order (beschikking over verblijfplaats), emergency protection order (spoedbesluit bij gevaar voor kind) of care order (zorgbeschikking).

In beginsel raakt een ouder ouderlijke verantwoordelijkheid niet kwijt alleen omdat die aan iemand anders wordt toegekend. Bij een adoption order (adoptiebeschikking) gaat de ouderlijke verantwoordelijkheid echter over van de biologische ouders op de adoptieouders.

Een ouder met ouderlijke verantwoordelijkheid kan iemand anders aanwijzen om als voogd op te treden na het overlijden van die ouder.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Ouderlijke verantwoordelijkheid blijft bestaan na een (echt)scheiding en wordt slechts beperkt voor zover er in een vrijwillige overeenkomst of rechterlijke beschikking problemen tussen de ouders of tussen de ouders en derden worden opgelost.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Als de ouders niet zijn gehuwd, kunnen zij een overeenkomst over ouderlijke verantwoordelijkheid sluiten. Die overeenkomst moet:

Als de ouders voor hun scheiding waren gehuwd, kunnen zij overeenkomen hoe zij aan hun ouderlijke verantwoordelijkheid zullen voldoen en die overeenkomst laten bekrachtigen via een rechterlijke beschikking, die later kan worden aangepast aan veranderde omstandigheden.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Noord-Ierland kent een aantal instellingen die bemiddelingsdiensten verlenen en bij geschillen kunnen helpen met het vinden van een minnelijke schikking. Informatie is te vinden op de volgende websites: De link wordt in een nieuw venster geopend.UK College of Family Mediators, De link wordt in een nieuw venster geopend.Family Mediation Northern Ireland, De link wordt in een nieuw venster geopend.Barnado’s Northern Ireland, De link wordt in een nieuw venster geopend.Family Support Northern Ireland, De link wordt in een nieuw venster geopend.Dispute Resolution Service Northern Ireland en De link wordt in een nieuw venster geopend.Mediation and Counselling Northern Ireland.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechtbanken in Noord-Ierland beschikken over een breed scala aan bevoegdheden en kunnen in het bijzonder zaken oplossen in verband met

  • overbrenging van een kind uit Noord-Ierland naar een ander land;
  • verblijfplaats (waar en bij wie een kind moet wonen);
  • omgang (wanneer, waar en met wie een kind kan omgaan);
  • alimentatie;
  • opvoeding en onderwijs;
  • godsdienstig onderricht;
  • medische behandeling;
  • beheer van het vermogen van het kind.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

De rechtbanken hebben erkend dat het nodig is waar mogelijk flexibele en praktische regelingen te treffen. Dus als een kind wordt verzorgd door één ouder, moet die ouder de beslissingen kunnen nemen die nodig zijn terwijl het kind door die ouder wordt verzorgd.

Tegelijkertijd is de verwachting dat belangrijke beslissingen in overleg met de andere ouder en op minnelijke wijze tot stand komen. Als zij echter geen overeenstemming bereiken, kan de rechter via een specific issue order (beschikking over een specifiek onderwerp) een bepaalde zaak oplossen of via een prohibited steps order (verbodsbeschikking) bepalen welke beslissing kan worden genomen zonder toestemming van de rechter.

Als er voor een kind een residence order van kracht is, mag het kind door niemands toedoen onder een andere achternaam bekend zijn of voor een periode van een maand of langer naar buiten het Verenigd Koninkrijk worden overgebracht zonder schriftelijke toestemming van iedereen met ouderlijke verantwoordelijkheid of zonder toestemming van de rechter.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Als het kind bij één ouder verblijft, neemt die ouder de benodigde alledaagse beslissingen. De verwachting is echter dat de andere ouder wordt geraadpleegd over belangrijke beslissingen.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Gewoonlijk wordt een verzoek om een beschikking over de toekenning van ouderlijke verantwoordelijkheid ingediend bij een Family Proceedings Court. Als er echter al een gezinsprocedure in verband met het kind loopt bij een andere rechtbank, kan het verzoek bij die rechtbank worden ingediend.

Een bij een Family Proceedings Court ingeleide procedure kan op een aantal gronden worden verwezen naar een Family Care Centre of het High Court (bv. de zaak is complex of er is een algemeen belang mee gemoeid).

Zie voor de adressen en telefoonnummers van de rechtbanken de website van de De link wordt in een nieuw venster geopend.Northern Ireland Courts and Tribunal Service.

Er zijn enkele formulieren die ingevuld moeten worden ingediend bij de bevoegde griffie. De meeste daarvan betreffen standaardformulieren. De griffie kan exemplaren van de formulieren verstrekken en uitleggen hoe zij moeten worden ingevuld. De griffie kan echter geen juridisch advies geven of u vertellen wat u moet zeggen. Aan de procedure zijn verder griffierechten verbonden.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Na indiening van het verzoek bepaalt de griffie een datum voor de hoorzitting en ontvangt de andere partij een kennisgeving van die datum. Als de zaak op de datum van de zitting niet al is opgelost, geeft een magistrate of rechter een beslissing na het bewijs te hebben onderzocht. Er zijn geen spoedprocedures voor het verkrijgen van ouderlijke verantwoordelijkheid.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

U kunt een verzoek om vergoeding van de kosten van indienen. De hoogte van een eventuele vergoeding hangt echter af van een beoordeling van uw financiële situatie. Het kan zijn dat, ook als blijkt dat u in aanmerking komt voor een vergoeding, van u een bijdrage in de kosten wordt gevraagd. In overleg kan die bijdrage in termijnen worden betaald aan het Legal Services Agency. Naast de criteria voor financiële hulp is er een onderzoek naar de juridische merites van uw verzoek, d.w.z. er moeten redelijke gronden zijn voor instelling van of verweer in de procedure, en wel onder alle omstandigheden.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Er kan beroep worden ingesteld tegen een beslissing of tegen een weigering tot het geven van een beslissing:

  1. van een Family Proceedings Court bij een Family Care Centre; en
  2. van een Family Care Centre bij het High Court.

against the making or refusal to make an order.

Bij instelling van een beroep kan het High Court op verzoek van een partij het Court of Appeal vragen uitspraak te doen over een rechtsvraag. Anders is de beslissing van het High Court definitief.

De uitspraak van het Court of Appeal over de door het High Court voorgelegde rechtsvraag is definitief.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Bij een Family Proceedings Court (dat de meeste zaken in verband met kinderen behandelt) kan worden verzocht om een bepaalde kwestie inzake de uitoefening van ouderlijke verantwoordelijkheid te onderzoeken. Zie hierboven voor de contactgegevens.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Krachtens Verordening (EG) nr. 2201/2003 (“Brussels II bis”) kunnen bepaalde beslissingen over ouderlijke verantwoordelijkheid die in de ene lidstaat zijn gegeven, in een andere lidstaat worden uitgevoerd.

De beslissing moet in die andere lidstaat uitvoerbaar zijn verklaard. In Noord-Ierland moet u een verzoek indienen om de beslissing te laten registreren bij het High Court.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

U zou zich tegen de erkenning door het gerecht in de andere lidstaat moeten verzetten volgens de procedure die van toepassing is in dat gerecht.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De procedure moet worden ingesteld bij de rechter met bevoegdheid in de gewone verblijfplaats van het kind.

Als het gerecht in Noord-Ierland zich bevoegd verklaart om de zaak te behandelen, past het gerecht Noord-Iers recht toe.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 11/08/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Schotland

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

In Schotland worden de rechten en plichten van een ouder parental responsibilities and parental rights (PRR’s) genoemd.

Iemand met ouderlijke verantwoordelijkheid heeft de volgende plichten, voor zover uitvoerbaar en in het belang van het kind:

• gezondheid, ontwikkeling en welzijn van het kind waarborgen en bevorderen;

• het kind leiden en begeleiden op een voor zijn of haar ontwikkelingsfase passende manier;

• als het kind niet bij de ouder woont, regelmatig persoonlijke betrekkingen en rechtstreekse contacten met het kind onderhouden;

• optreden als vertegenwoordiger van het kind.

Om de plichten te vervullen, heeft iemand met ouderlijke verantwoordelijkheid het recht om:

• het kind bij zich te laten wonen of om de verblijfplaats van het kind anderszins te bepalen;

• de opvoeding van het kind te sturen, leiden of begeleiden op een voor de ontwikkelingsfase van het kind passende manier;

• als het kind niet bij hem of haar woont, regelmatig persoonlijke betrekkingen en rechtstreekse contacten met het kind te onderhouden;

• op te treden als vertegenwoordiger van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

De moeder van het kind heeft automatisch PRR’s. De vader van het kind heeft PRR’s als:

• hij ten tijde van de bevruchting of daarna met de moeder was gehuwd;

• hij de geboorte van het kind samen met de moeder op of na 4 mei 2006 heeft aangegeven;

• hij en de moeder afspraken hebben gemaakt die zij hebben geregistreerd middels het daarvoor bestemde formulier (zie het antwoord op vraag 5);

• die aan hem zijn toegekend door een rechter.

Iedereen met een belang bij een kind kan de rechter vragen om PRR’s.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Ja, dat klopt. Een rechter kan iemand anders dan een ouder PRR’s toekennen of iemand aanwijzen als voogd van het kind.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

Als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan, heeft dat op zich geen invloed op wie er PRR’s heeft. Als de ouders het niet eens worden over wat het best voor hun kind is, kunnen zij elk of samen de rechter verzoeken om een beslissing. De rechter moet het welzijn van het kind vooropstellen. Een beslissing mag alleen worden gegeven als dat beter is voor het kind dan het niet geven van een beslissing. Verder moet de rechter, met inachtneming van de leeftijd en ontwikkeling van het kind, rekening houden met de eventuele mening van het kind.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Een overeenkomst waarbij aan de vader PRR’s worden toegewezen, moet de vorm van een voorgeschreven formulier hebben en worden geregistreerd om rechtsgevolgen te hebben. Het formulier is beschikbaar op de De link wordt in een nieuw venster geopend.website van de Schotse overheid.

Elke ouder moet de overeenkomst ondertekenen in het bijzijn van één getuige van 16 jaar of ouder die moet medeondertekenen. Dezelfde persoon kan getuige zijn van de ondertekening door elke ouder. De overeenkomst moet worden geregistreerd in de Books of Council and Session (openbaar register) terwijl de moeder nog de PRR’s heeft die zij had bij ondertekening van de overeenkomst.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Er zijn diverse manieren van alternatieve geschillenbeslechting, namelijk:

• gezinsbemiddeling (een bemiddelaar stelt gezinsleden in de gelegenheid over hun zorgen te praten, mogelijkheden te verkennen en afspraken te maken over hoe verder te gaan);

• bemiddeling door een advocaat (de mediator is een advocaat die tevens is bevoegd is om te bemiddelen);

• arbitrage (de partijen komen overeen een zogenaamde “arbiter” aan te wijzen om een geschil op te lossen en zich te onderwerpen aan zijn beslissing);

• samenwerking tussen advocaten (elke partij heeft een advocaat en beide advocaten proberen een minnelijke oplossing te vinden voor het geschil).

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter kan beslissen in verband met:

• ouderlijke verantwoordelijkheid;

• ouderlijke rechten;

• voogdij;

• het beheer van het vermogen van een kind.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Iedereen met PRR’s moet worden betrokken bij beslissingen over het kind. Als maar één ouder PRR’s heeft, hoeft die ouder de andere ouder niet te raadplegen.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Als beide ouders volledige PRR’s hebben ten aanzien van het kind, hebben zij allebei het recht om het kind bij zich te laten wonen of de verblijfplaats van het kind anderszins te bepalen. Als het kind bij een van hen woont, heeft de ander het recht om regelmatig persoonlijke betrekkingen en rechtstreekse contacten met het kind te onderhouden.

Het algemene uitgangspunt is dat beide ouders een bijdrage moeten leveren aan de opvoeding van hun kinderen, daar waar dat mogelijk, praktisch uitvoerbaar en in het belang van het kind is. Wanneer de ouders het niet eens kunnen worden, kan de rechter bepalen bij wie het kind woont en wanneer. De rechter kan gelasten dat een kind op verschillende tijden bij verschillende mensen moet verblijven.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

i. Een vordering inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid kan bij de Court of Session of de Sheriff Court worden ingesteld. Het verzoek kan samen met een vordering tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed worden ingediend.

ii. Bij welk gerecht de zaak aanhangig wordt gemaakt is een kwestie van persoonlijke voorkeur. Wanneer er geen vordering tot echtscheiding of scheiding van tafel en bed is ingesteld, is de Court of Session bevoegd om een verzoek om een beschikking inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid te behandelen wanneer het kind zijn gewone verblijfplaats in Schotland heeft; het Sheriff Court is bevoegd om een dergelijke vordering in overweging te nemen wanneer het kind zijn gewone verblijfplaats binnen het Sheriffdom heeft waarin het gerecht geografisch gelegen is. Op de De link wordt in een nieuw venster geopend.website van de Scottish Courts and Tribunals Service staat een kaart met de adressen en contactgegevens van de rechtbanken.

iii. Een verzoek inzake de ouderlijke rechten en verantwoordelijkheden moet bij het Court of Session in de vorm van een summons (dagvaarding) en bij het Sheriff Court in de vorm van een initial writ (inleidend verzoekschrift) worden ingediend. Net als bij een vordering tot echtscheiding hanteert elk gerecht zijn eigen regels over de vorm die een dergelijk verzoek moet hebben. Zie punt 11, onder vi, van de pagina over De link wordt in een nieuw venster geopend.echtscheiding.

Formaliteiten en documentatie

iv. Bij indiening van een dergelijk verzoek is in elk van beide rechtbanken een vergoeding verschuldigd. Zie punt 11, onder viii, van de pagina over De link wordt in een nieuw venster geopend.echtscheiding. met betrekking tot mogelijke vrijstellingen van de betaling van een vergoeding.

v. Bij al dit soort verzoeken moet een uittreksel uit het geboorteregister van het kind worden overgelegd. De rechter neemt geen genoegen met een fotokopie of een verkorte versie van de akte.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

Er is geen vereenvoudigde procedure voor dit soort verzoeken. In de regels waarnaar in punt 11, onder vi, van de pagina over De link wordt in een nieuw venster geopend.echtscheiding wordt verwezen, staan de procedures beschreven. Wanneer daar behoefte aan bestaat, kan er om een voorlopige beschikking worden gevraagd.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

Er wordt hulp en advies verleend inzake de ouderlijke verantwoordelijkheden, mits voldaan wordt aan de criteria van het standaard voorgeschreven onderzoek naar de financiële draagkracht. In zaken over ouderlijke verantwoordelijkheid kan tevens civiele rechtshulp worden verleend als wordt voldaan aan de drie gebruikelijke wettelijke criteria financial eligibility (aanspraak op grond van financiële draagkracht), reasonableness (redelijkheid) en probable cause (gerede aanleiding)

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Ja, dat is mogelijk.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Mogelijk kan een procedure worden ingesteld in dezelfde zaak wegens het niet naleven van een gerechtelijke beslissing. Bij niet-naleving kan een procedure wegens minachting van het gerecht worden ingeleid.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Als u een beslissing van een andere lidstaat wilt doen uitvoeren, wordt de zaak geregeld door Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad (meestal Brussel II bis genoemd). Een beslissing van een andere lidstaat over de uitoefening van ouderlijke verantwoordelijkheid is uitvoerbaar in Schotland als 1) er een verzoek is ingediend en 2) de beslissing bijgevolg uitvoerbaar in Schotland is verklaard.

De procedure voor indiening van dit verzoek is beschreven in het Schots recht. Het verzoek moet worden gericht aan de Court of Session en vergezeld gaan van bepaalde documenten (die worden beschreven in Brussel II bis). Het kan raadzaam zijn in dit verband juridisch advies in te winnen.

Krachtens Brussel II bis zijn er bepaalde beslissingen die uitvoerbaar zijn in andere lidstaten zonder dat een uitvoerbaarverklaring nodig is.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Als u zich wilt verzetten tegen de erkenning van een beslissing van een andere lidstaat, wordt de zaak geregeld door Verordening (EG) nr. 2201/2003 van de Raad (meestal Brussel II bis genoemd). Brussels II bis noemt de gronden waarop de beslissing niet moet worden erkend.

Een verzoek moet worden ingediend volgens de in het Schotse recht beschreven procedure. Het verzoek moet worden gericht aan de Court of Session en vergezeld gaan van bepaalde documenten (die worden beschreven in Brussel II bis). Het kan raadzaam zijn in dit verband juridisch advies in te winnen.

Krachtens Brussel II bis zijn er bepaalde beslissingen die in andere lidstaten uitvoerbaar zijn en worden erkend zonder dat een uitvoerbaarverklaring nodig is.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

Als de rechtbank in Schotland bevoegd is, wordt doorgaans Schots recht toegepast. Als een partij meent dat een bepaalde kwestie wordt beheerst door wetgeving van een ander land die anders is dan het Schots recht, moet die wetgeving worden aangevoerd en aangetoond. Er kunnen ongebruikelijke omstandigheden zijn waarin een partij buitenlands recht aanvoert in een zaak en waarin de Schotse rechter daarmee rekening houdt.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 09/08/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.

Ouderlijke verantwoordelijkheid: gezag en omgangsrecht - Gibraltar

1 Wat betekent het begrip “ouderlijke verantwoordelijkheid” in de praktijk? Wat zijn de rechten en plichten van degene die ouderlijke verantwoordelijkheid draagt?

Voor de toepassing van het Gibraltarees recht verwijst de term ouderlijke verantwoordelijkheid naar de voogdij en de zeggenschap over en de zorg voor een kind, normaliter uitgeoefend door één van de ouders of beide ouders of een benoemde voogd. In het algemeen is een ouder of voogd verantwoordelijk voor de voogdij over en de opvoeding van een kind en voor het beheer van het aan een kind toebehorende of voor het kind in bewaring gegeven vermogen.

De term “ouderlijke verantwoordelijkheid” heeft betrekking op de vader, de moeder of een aangewezen voogd die zijn of haar ouderlijke verantwoordelijkheden vervult. Onder ouderlijke verantwoordelijkheid wordt ook verstaan het rechtstreeks of middels begeleiding uitoefenen van toezicht op een manier die past bij de ontwikkelingsfase van het kind. Daaronder vallen tevens het grootbrengen van het kind als het niet bij hem woont, en het regelmatig onderhouden van persoonlijke betrekkingen en rechtstreekse contacten; en indien nodig het optreden als vertegenwoordiger van het kind.

2 Wie heeft normaal gesproken de ouderlijke verantwoordelijkheid voor een kind?

In het algemeen hebben de moeder en de vader dezelfde rechten en bevoegdheden met betrekking tot de voogdij over of de opvoeding van een kind en het beheer van het aan een kind toebehorende vermogen. Die rechten en bevoegdheden zijn gelijk voor de moeder en de vader en kunnen door beiden onafhankelijk van elkaar worden uitgeoefend. Deze algemeen geldende rechten zijn onderworpen aan de voorwaarden en grenzen die hieraan worden gesteld in door de De link wordt in een nieuw venster geopend.gerechten van Gibraltar opgelegde beschikkingen.

Als de vader en moeder met elkaar waren gehuwd ten tijde van de geboorte van het kind, heeft krachtens Gibraltarees recht elk van hen ouderlijke verantwoordelijkheid. Is dat echter niet het geval, dan heeft alleen de moeder ouderlijke verantwoordelijkheid. Die regel gaat niet altijd op, want in het Gibraltarees recht wordt erkend dat een vader die door de moeder is geregistreerd als “de vader”, ouderlijke verantwoordelijkheid verkrijgt. De vader verkrijgt ook ouderlijke verantwoordelijkheid bij rechterlijke beschikking.

Daarnaast is het mogelijk dat ouderlijke rechten worden toegekend aan één, twee of meer personen. Zij kunnen die rechten echter niet uitoefenen zonder toestemming van de ander(en), tenzij die uitoefening is vastgelegd in een rechterlijke beschikking, akte of overeenkomst.

3 Kan een andere persoon in plaats van de ouders worden aangewezen, als de ouders de verantwoordelijkheid voor hun kinderen niet kunnen of willen uitoefenen?

Als één van beide ouders komt te overlijden, wordt de overlevende ouder alleen of gezamenlijk met een door de overleden ouder aangewezen voogd de voogd van het kind. Als de overleden ouder geen voogd had aangewezen of de voorgedragen voogd de voogdij niet accepteert, kan de rechtbank als zij dit dienstig acht een voogd aanwijzen.

Een rechtbank kan, op verzoek van de moeder of de vader van een kind, een beschikking inzake de voogdij en inzake het recht van omgang met het kind van de moeder of de vader met het kind geven. De rechtbank is voorts bevoegd de voogdij. De rechtbank is voorts bevoegd de voogdij voor het kind aan iemand (al dan niet één van de ouders) toe te kennen. De toekenning van de voogdij aan één van beide ouders blijft evenwel buiten toepassing zolang de ouders samenleven.

4 Hoe wordt de ouderlijke verantwoordelijkheid geregeld als de ouders van echt scheiden of uit elkaar gaan?

In het geval van een echtscheiding is het Supreme Court van Gibraltar bevoegd vóór of na het eindvonnis een regeling inzake de voogdij, het onderhoud en de opvoeding vast te stellen voor de uit het huwelijk geboren kinderen of zelfs stappen te ondernemen om kinderen onder bescherming van de rechtbank te stellen. Het Supreme Court kan een vonnis van echtscheiding niet onherroepelijk maken als er geen goede regelingen voor de kinderen zijn getroffen.

In gevallen dat de ouders uit elkaar gaan kunnen de partijen onderling een overeenkomst sluiten waarbij één van hen zijn of haar ouderlijke rechten gedeeltelijk of geheel opgeeft. De uitvoering van een dergelijke overeenkomst zal evenwel niet door de rechtbank worden afgedwongen indien de rechtbank van mening is dat het niet in het belang van kind is hieraan rechtsgevolg te geven.

5 Welke formaliteiten moeten in acht worden genomen om onderlinge overeenstemming van de ouders betreffende de ouderlijke verantwoordelijkheid juridisch bindend te maken?

Zoals onder vraag 4 is aangegeven, zal in het geval dat een ouder een scheidingsovereenkomst sluit waarmee hij of zij beoogt zijn of haar ouderlijke rechten geheel of gedeeltelijk op te geven, de uitvoering van een dergelijke overeenkomst alleen door de rechtbank worden afgedwongen indien de rechtbank van mening is dat het in het belang van het kind is hieraan rechtsgevolg te geven.

6 Als de ouders het niet eens worden over de ouderlijke verantwoordelijkheid, wat voor mogelijkheden zijn er dan om het conflict buiten het gerecht om op te lossen?

Als de kwestie van de ouderlijke verantwoordelijkheid in het kader van echtscheidingsprocedure aan de orde is gesteld, is het Supreme Court van Gibraltar bevoegd een beslissing in deze kwestie te geven. Tevens kan sociale steun worden verkregen via huwelijkscounseling. Huwelijkscounseling wordt verleend door de rooms-katholieke kerk in Gibraltar. Ook via bemiddeling kan worden geprobeerd enkele van de kwesties op te lossen.

7 Over welke zaken betreffende het kind kan de rechter beslissen als de ouders de zaak aan de rechter voorleggen?

De rechter kan een beslissing nemen over alle zaken die naar zijn oordeel van invloed kunnen zijn op het welzijn van het kind.

8 Als het gerecht de voogdij over een kind toewijst aan een van de ouders, betekent dit dan dat deze ouder over alle zaken betreffende het kind kan beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen?

Wanneer een ouder met de volledige voogdij wordt belast, kan hij of zij over alles wat het kind aangaat beslissen zonder eerst de andere ouder te raadplegen, mits dit geen schending betekent van een bestaande rechterlijke beschikking, bijvoorbeeld een beschikking betreffende omgang met het kind.

9 Wat betekent het in de praktijk als het gerecht beslist dat de ouders gezamenlijk ouderlijke verantwoordelijkheid dragen?

Gezamenlijk zeggenschap over een kind houdt in dat beide ouders gelijke rechten en verantwoordelijkheden ten aanzien van het kind hebben. Deze rechten kunnen gezamenlijk of afzonderlijk worden uitgeoefend.

10 Tot welk gerecht of welke instantie moet ik mij wenden om een verzoek betreffende ouderlijke verantwoordelijkheid te doen? Aan welke formaliteiten moet ik voldoen en welke documenten moet ik bij mijn verzoek voegen?

Als een verzoek betreffende de uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid wordt ingediend in het kader of als gevolg van een echtscheidingsprocedure, moet het verzoek worden ingediend bij het Supreme Court van Gibraltar. Een verzoek moet worden ingediend middels een met officieel schriftelijk bewijs gestaafde dagvaarding. Nadat u deze stukken hebt ingediend, stelt de griffie van het Supreme Court de datum van de hoorzitting voor behandeling van het verzoek vast.

Verzoeken het onder bescherming van het gerecht laten plaatsen van een kind dat zorg nodig heeft, moeten eveneens worden ingediend bij het Supreme Court van Gibraltar.

Als de kwestie van ouderlijke verantwoordelijkheid niet aan de orde is gesteld in het kader van een echtscheidingsprocedure, kan een verzoek worden ingediend bij het Magistrates’ Court van Gibraltar. Het verzoekschrift moet worden opgesteld in de vorm van een schriftelijke klacht waarin het voorwerp van het verzoek en de rechtsgronden hiervoor zijn opgenomen. Met het verzoek moet tevens een kopie van de geboorteakte van het kind en, indien van toepassing, een kopie van de huwelijksakte worden meegezonden. Na ontvangst van de klacht zal de rechtbank de zaak op de rol plaatsen en partijen op de hoogte stellen van de datum waarop zij voor de rechtbank moeten verschijnen.

11 Welke procedure geldt in deze zaken? Is er een spoedprocedure?

In alle gevallen stelt het Supreme Court of het Magistrates’ Court een datum vast voor hoorzitting waarin het betrokken zal worden behandeld en de partijen van deze datum op de hoogte stellen. De partijen moeten op de vastgestelde datum voor de rechter verschijnen, indien van toepassing samen met hun wettelijke vertegenwoordigers.

Er zijn spoedprocedures mogelijk als blijkt dat een kind dringend zorg nodig heeft.

12 Kan ik een vergoeding krijgen van de kosten van rechtshulp en de procedure?

In het Magistrates’ Court en het Supreme Court kan rechtshulp worden geboden, afhankelijk van uw financiële situatie. Voor beide gerechten worden zulke verzoeken gericht aan het Supreme Court middels formulieren die verkrijgbaar zijn bij de griffie van het Supreme Court.

13 Is het mogelijk in beroep te gaan tegen een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid?

Tegen een beslissing met betrekking tot de ouderlijke verantwoordelijkheid van het Magistrates’ Court kan beroep worden ingesteld bij het Supreme Court. Tegen een beslissing van het Supreme Court kan beroep worden ingesteld bij het Court of Appeal.

14 Als het nodig is zich te wenden tot een gerecht of een andere instantie om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid ten uitvoer te leggen, welke procedure moet ik dan toepassen?

Een dergelijk verzoek moet worden ingediend bij de rechtbank die de oorspronkelijke beschikking inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid heeft gegeven. Als dit het Magistrates’ Court was, begint de procedure met neerlegging van een klacht. Deze klacht moet de gronden van de klacht bevatten. Was het Supreme Court, dan moet een dagvaarding worden ingediend, waar nodig gestaafd met officieel schriftelijk bewijs.

15 Wat moet ik doen om een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die door een gerecht in een andere lidstaat is gegeven, in deze lidstaat te laten erkennen en ten uitvoer te laten leggen?

Een beslissing inzake de ouderlijke verantwoordelijkheid die door een rechtbank in een andere lidstaat in het kader van een procedure van echtscheiding, scheiding van tafel en bed of nietigverklaring van het huwelijk is gegeven, kan in Gibraltar worden erkend. Voor de tenuitvoerlegging van een dergelijke beslissing moet men het Magistrates’ Court verzoeken om een verklaring van uitvoerbaarheid.

16 Tot welk gerecht in deze lidstaat moet ik mij wenden om mij te verzetten tegen de erkenning van een beslissing over ouderlijke verantwoordelijkheid die is gegeven door een gerecht in een andere lidstaat? Welke procedure is in dit geval van toepassing?

Elk van de partijen kan beroep instellen tegen de beslissing op het verzoek om een verklaring van uitvoerbaarheid. Als de beslissing is gegeven door het Magistrates’ Court, moet u zich wenden tot het Supreme Court.

17 Welk recht wordt door het gerecht toegepast in een proces over ouderlijke verantwoordelijkheid waarbij het kind of de partijen niet in deze lidstaat wonen of verschillende nationaliteiten hebben?

De gerechten van Gibraltar zullen het Gibraltarees recht toepassen, waartoe plaatselijke wetgeving alsmede wetten of andere bepalingen moeten worden gerekend waarvan de werking van tijd tot tijd tot Gibraltar wordt uitgebreid.

 

Deze webpagina maakt deel uit van de website De link wordt in een nieuw venster geopend.Uw Europa.

Al uw De link wordt in een nieuw venster geopend.feedback over de verstrekte informatie is welkom.

Your-Europe

Laatste update: 09/08/2021

De verschillende taalversies van deze pagina worden bijgehouden door de betrokken EJN-contactpunten. De informatie wordt vertaald door de diensten van de Europese Commissie. Eventuele aanpassingen zijn daarom mogelijk nog niet verwerkt in de vertalingen. Het EJN en de Commissie aanvaarden geen enkele verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor informatie of gegevens in dit document of waarnaar in dit document wordt verwezen. Zie de juridische mededeling voor auteursrechtelijke bepalingen van de lidstaat die verantwoordelijk is voor deze pagina.